Verslagje De Brakke Zondag met Job Cohen

Parool,verslagjes — simber op 25 november 2007 om 22:09 uur
tags: ,

Het is een merkwaardige combinatie van theater en journalistiek, die de organisatoren van de Brakke Zondagen proberen te maken. Gisteren was in De Brakke Grond burgemeester Job Cohen te gast als onderwerp en lijdend voorwerp van een middag met interviews, liedjes, monologen, live cartoonisten, filmpjes en korte acts over zijn burgemeesterschap

“Journaleater” noemt spreekstalmeester en mede-organisator Pieter-Bas van Wiechen het maandelijkse evenement, dat normaal een iets abstracter onderwerp heeft. Deze middag werd het een soort combinatie van Mies Bouman en Het Gesprek, waarbij de bewuste knulligheid (die je terugziet bij heel veel twintigers-initiatieven, zoals Woof! of Club Slip en Grip) zorgde voor een informele setting rondom de hoge gast.

In een decor van het ‘Job Cohen-park’ maken Van Wiechen en Frederique de Jong het Cohen in hun gezamenlijke interview niet heel moeilijk. “Hoe herinneren we ons Job Cohen over zestig jaar”?, vraagt Van Wiechen. “Weet jij nog wie er zestig jaar geleden burgemeester van Amsterdam was”?, antwoordt Cohen ad rem, en de zaal lacht.

De burgemeester vertelt enthousiast dat iedereen in de wereld tot in de Braziliaanse jungle Amsterdam kent (dankbare inspiratie voor de cartoonisten) en toont oprechte zorg voor de stad waarin de verscheidenheid leidt tot verdeling in plaats van tot vereniging. Ongewenste vragen of verdere details worden met superieure charme afgewimpeld. Cohen is de onbetwiste ster van de dag.

Tussendoor geven Justus van Oel en Ben Melis in geestige mini-sketches als volkse Waldorf en Statler commentaar vanaf het balkon. Joy Wielkes zingt een mooie, melancholieke ode aan Amsterdam en Cohen krijgt per telefoon uit Shanghai van correspondent Michiel Hulshof het advies om de Chinese filosofie voor het oplossen van probleemwijken de volgen: Chai Chu, oftewel Slopen maar!

Her laatste plaatje van tekenaar Suus van den Akker maakt de wame sfeer helemaal af: een plaatje van Cohen met z’n armen om de hele stad, de boel een beetje bij elkaar houdend. Het einde is een toost “Op Job”, waarna Van Oel en Melis de middag nog even bondig samenvatten: “Er wordt wel on-Amsterdams weinig gekankerd vandaag…” “Het is een rare middag, maar die acteur die de burgemeester speelt mag blijven!”

Recensie: ‘Levende Doden’ door Het Nationale Toneel

Parool,recensies — simber op 19 november 2007 om 18:22 uur
tags: , , ,

De titel beloofd niet veel goeds: iets met Ingmar Bergman-achtig drama of mime over geesten. Maar dat blijkt reuze mee te vallen. Levende Doden is niet al te zwaarwichtig toneel over de dood, met opvallend goede vrouwenrollen. De jonge Engelse schrijfster Laura Wade schreef drie in elkaar grijpende morbide verhalen, die allemaal gaan over het vinden van een lijk. Een kamermeisje in een goedkoop hotel vindt een dode man in bed, een toch al gestresste zakenvrouw een jong meisje met doorgesneden keel in het park en de eigenaar van een opslagverhuur een half vergane vrouw in een van zijn boxen.

In een niet onaangenaam loom tempo ontvouwt de plot zich in scènes die slim spelen met het tijdsverloop. Vooral de vrouwelijke actrices zijn op dreef. Pauline Greidanus’ kamermeisje is naïef zonder koket te zijn, maar het is vooral de korte maar heftige bijrol van Anniek Pheifer als bitchy zakenvrouw met losse handjes die indruk maakt. Het decor is een afgesloten ruimte van karton dat steeds open gaat en nieuwe doorkijkjes laat zien.

Zijn de levenden vaak niet net zo levenloos als de doden, is de duidelijke thematiek. De relaties tussen de levende personages zijn slechter dan die tussen de levenden en de doden. In het huwelijk van de opslagverhuurder wordt veel gepraat maar weinig gecommuniceerd en de relatie tussen de zakenvrouw en haar vriend is onprettig geweldadig.

De aanraking met de dood tilt hen even boven het dagelijks bestaan uit. “Ik voelde me als een God” zegt de opslagverhuurder. Het kamermeisje vlijt zich in een innige omhelzing met haar lijk op het hotelbed. Met deze tegenstelling, door Wade knap door het hele stuk verweven, in het achterhoofd kan het einde alleen als zeer onheilspellend worden gezien.

De filmische regie van Ivar van Urk legt de nadruk op het door de schrijfster beoogde realisme van de personages. Dat is iets wat je in Nederland, behalve bij Maria Goos, niet zo vaak ziet op het toneel, en het heeft ook een bezwaar: bij realistische personages, verwacht je als toeschouwer ook een realistische situatie en daarvoor zijn de scènes van Wade vaak net iets te lichtvoetig absurd. Daardoor mist de voorstelling emotionele lading: het is hap-slik-weg toneel dat niet beklijft.

Levende Doden door Het Nationale Toneel. gezien 16/11/07 in Den Haag. Te zien in Amsterdam 30/11 t/m 2/12. Meer info op www.nationaletoneel.nl

Recensie: ‘Britannicus’ van TA2/Thibaud Delpeut

Parool,recensies — simber op 19 november 2007 om 13:41 uur
tags: , , ,

Jonge theatermakers en de grote zaal. Het is al een tijd een heet hangijzer in theaterkringen. Eerst wilden ze niet, tevreden als ze waren in hun eigen collectieven en kleinschalige theatergroepen en daarna mochten ze niet: de grote zaal wordt tegenwoordig als gewichtige zaak gezien, een plek waar je moet laten zien wat je kan, niet als ruimte waar je zomaar mag experimenteren. Maar een probleem is het wel, want op deze manier krijgen gezelschapsleiders als Ivo van Hove, Johan Simons of Koos Terpstra geen opvolgers.

Mede daarom startten Toneelgroep Amsterdam en de Toneelschuur in Haarlem TA2, een traject waarbij jonge regisseurs enigszins in de luwte kunnen oefenen met voorstellingen maken voor de grote zaal, met de acteurs, technici en organisatie van het grote gezelschap. De voorstellingen spelen slechts twee weken en zijn alleen in Haarlem te zien. Maar ondanks die luwte is er toch een soort hype-gevoel rond Thibaud Delpeut, de eerste regisseur in dit project. Het is tenslotte niet niks, je eerste voorstelling na je opleiding maken bij het grootste en meest prestigieuze gezelschap van het land.

Delpeut maakte het zichzelf nog eens extra moeilijk door te kiezen Britannicus van Racine, breedsprakig classicistisch drama dat speelt in het oude Rome. Over de opkomst van keizer Nero gaat het. Hij wordt overheerst door zijn moeder Agrippina, die zijn pleegboer en rivaal in de politiek en de liefde Britannicus steunt, met uiteindelijk dodelijke gevolgen.

Nero, door Eelco Smits gespeeld als een sadistisch papventje, is de jongste op het podium en degene met het meeste macht. Alle anderen moeten te allen tijde zorgvuldig hun strategie kiezen, terwijl hij al zijn grillen kan volgen. Maar hij is niet in staat een eigen weg te kiezen, en heeft altijd de mening van zijn laatste adviseur.

Het lijkt illustratief voor de hele voorstelling. Delpeut heeft niet echt vat heeft gekregen op het stuk en de voorstelling. De tekst -in verzen vertaald door Laurens Spoor- gaat maar niet leven en dat, gecombineerd met een dodelijk gebrek aan humor, maakt de voorstelling statisch en saai.

Het is echter interessant om te zien dat de geöliede machinerie van een groot gezelschap flink wat van de moeilijkheden kan ondervangen. De acteurs, Smits en Marieke Heebink (als Hillary Clinton-achtige Agrippina) voorop, zijn puik en het monumentale decor (een wasserij annex archief met een coderingssysteem -“Sre”, “Dar”, “Gue”, “Dre”, “Osi”- waar wandaden van de mensheid in te herkennen zijn) vertelt een eigen verhaal.

Pas aan het eind toont Delpeut even zijn brille. Op een overdadig met fruit en waterkannen gevulde tafel zet hij beheerst theatraal de gifmoord op Britannicus neer. De onaangedane Nero en de naakte Britannicus vormen een pieta van moordenaar en slachtoffer. Een krachtig beeld, dat de voorstelling niet meer redt, maar dat nieuwsgierig maakt naar toekomstig werk van deze regisseur.

Britannicus van Toneelgroep Amsterdam/Toneelschuur Producties. Gezien 18/11/07 in De Toneelschuur in Haarlem. Aldaar t/m 1/12. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Interview hoogleraren theaterwetenschap: Maaike Bleeker en Kati Röttger

interviews,Theatermaker — simber op 15 november 2007 om 11:46 uur
tags: , , , ,

Sinds afgelopen seizoen heeft Nederland twee vrouwelijke hoogleraren Theaterwetenschap. In Utrecht staat sinds september 2006 de Amsterdamse Maaike Bleeker (1969) aan het hoofd terwijl sinds 1 maart de Duitse Kati Röttger (1958) in Amsterdam de scepter zwaait. Lorianne van Gelder en Simon van den Berg gingen op gesprek in Röttgers’ werkkamer aan de Nieuwe Doelenstraat in Amsterdam, over de “crisis” in het Nederlandse theater, “old girls” netwerken en de verhouding tussen wetenschap en praktijk. “Er wordt hier weinig over de grens gekeken”

Wat zijn voorstellingen die jullie onlangs hebben gezien waar jullie heel enthousiast over waren?

Bleeker
While we were holding it together van Ivana Müller. Het lijkt naïef en eenvoudig, een gimmick bijna, maar je blijft erover nadenken. Behalve als voorstelling is het ook iets dat als gedachtecontructie kan blijven doorspelen. Het heet dans, maar er wordt niet in bewogen. Je kunt je afvragen wat voor soort voorstelling het is. Ze gebruikt dans als een manier van denken, als een fysiek beginpunt. Dat vind ik fascinerend. Voor mij hoeft een voorstelling niet uitgebeelde filosofie te zijn, maar dit daagt mij uit om de filosofie toe te voegen en daartoe wordt ik graag uitgedaagd.

Continue reading “Interview hoogleraren theaterwetenschap: Maaike Bleeker en Kati Röttger” »

Recensie: ‘Bambie 12’ van Bambie

Parool,recensies — simber op 5 november 2007 om 01:00 uur
tags: , ,

Mimegezelschap Bambie heeft al sinds haar oprichting de opvallende neiging om haar voorstellingen geen naam maar een nummer te geven. Omdat Bambie voorstellingen maakt zonder duidelijk te omschrijven onderwerp, maar met absurde wendingen en wonderlijke associaties worden ze voor de toeschouwer al snel “die ene met…”

Zo was de klassieker Bambie 6 “die ene met de billen” en Bambie 10 “die ene met Marien Jongewaard”. Bambie 12 zal waarschijnlijk “die ene met de marsmuziek” gaan worden, vanwege de meesterlijke scène waarin de vijf spelers stampend op hysterische marsmuziek het dagelijks leven van de moderne mens tonen; werken, neuken en bij vrienden op bezoek.

De rest van de voorstelling haalt dat niveau niet. Het begint veelbelovend, met een man in zijn bed (Paul van der Laan) die gefascineerd raakt door een lichtje dat door zijn muur schijnt. Hij krabt wat aan zijn behang en voor hij het weet staan er vier mensen in zijn huis. Vier indringers die meubilair naar binnen slepen en ook nog elkaar dwars zitten.

Over de tredmolen van het leven lijkt het te gaan, over de buitenwereld die je haar ideeën en wetmatigheden oplegt. Maar halverwege lijkt de voorstelling van idee te veranderen. Na het ritueel slachten van een blikje frisdrank transformeren de indringers tot leden van een onbekende stam die zich tooien met stropdassen en colbertjasjes geknoopt tot grappige hoofddeksels.

Dat de voorstelling ondanks de erg losse structuur toch samenhang houdt, is te danken aan de soundscape en muziek van Wim Conradi. Zijn David Lynch-achtige synthesizers en samples van Russische radio zorgen voor een sfeer van dreiging en vervreemding.

Bambie 12 door Bambie. Gezien in Frascati, 3/11. Aldaar t/m 10/11, tournee t/m 1/2/08. Meer info op www.bambie.org

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity