Recensie: ‘Longen’ van Studio Dubbelagent

De toon is even wennen. De acteurs praten allebei met die net iets te gedragen toneelstem, die in het Nederlands toneel zo goed als uitgebannen is. Maar als je er eenmaal aan gewend bent, valt het op hoeveel muzikale diepte er in hun goed gearticuleerde zinnen zit.

Longen (Lungs) is een in Nederland nog niet eerder gespeeld toneelstuk van de Engelse schrijver Duncan Macmillan. De in Londen opgeleide regisseur Teunkie van der Sluis brengt het nu als kleine voorstelling van zijn eigen Studio Dubbelagent in het Compagnietheater.

Zij (Laura de Boer) en Hij (Teun Kuilboer) zijn al een tijdje bij elkaar als hij de hachelijke vraag stelt: willen ze misschien een kind? Het is de aanzet tot een anderhalf uur durende twijfel-athon.

Want moet je wel een kind op de wereld zetten die zo verrot is, waar al te veel mensen zijn, terwijl het kind net zoveel CO2 verbruikt als de Eiffeltoren weegt? In de korte, scherpe dialoogjes, waarin steeds zonder onderbreking in de tijd wordt gesprongen, toont Macmillan mooi en met onderkoelde humor de wereld van onzekere jonge mensen, die heel goed kunnen reflecteren, maar heel slecht beslissingen kunnen nemen.

De Boer is een prachtige actrice die haar neurotische personage talloze gezichten geeft, en Kuilboer staat daar prettig nuchter en gedwee tegenover.

Een probleem is wel dat de vertaling (ook van Van der Sluis) te veel omslachtige zinsconstructies uit het Engels overneemt (plus een hele hoop onvertaalde ‘fucking’s), zodat het geen moment een geloofwaardige Nederlandse conversatie wordt. Ritmisch werkt het wel goed, en daarop drijft de zorgvuldige, ambachtelijke regie.

Longen van Studio Dubbelagent. Gezien 23/1/14 in het Compagnietheater. Aldaar t/m 26/1, tournee. Meer info op www.studiodubbelagent.com

Recensie: ‘Hideous (wo)men’ van Toneelgroep Oostpool/Boogaerdt & Van der Schoot/Susanne Kennedy

Wat zijn theatervoorstellingen in Nederland vaak vriendelijk en braaf. Het valt ineens op als je een voorstelling ziet die zo nadrukkelijk níet wenst te behagen als Hideous (wo)men, een samenwerking van mimegroep Boogaerdt/Van der Schoot en upcoming regisseur Susanne Kennedy. Maar deze voorstelling is méér dan een provocatie; het is een even intelligent als onverbiddelijk statement over vrouw zijn en theater maken.

Hideous (wo)men is min of meer een vervolg op de pornificatie-performance Bimbo van twee jaar geleden. Opnieuw verbergen de speelsters –vijf in totaal– hun gelaat achter plasticinemaskers, waarmee ze niet alleen onherkenbaar worden, maar ook een griezelig net-niet-echt effect bereiken. Het zijn nauwelijks levende poppen, met afgemeten bewegingen.

Ze tonen een wereld waarin alles kunstmatig is: de tegels, de houten lambrizering en de plant in het decor zijn nep, de stemmen komen vanaf de geluidsband, de maskers uitdrukkingsloos. De figuren, met namen als Angel, Brook en Rocco, spelen in een soort soapverhaaltje; of is zijn het scènebeschrijvingen uit een pornofilm? Ze lopen rond met videocamera’s maar wat ze filmen wordt niet zichtbaar. Een televisie toont Japanse tekenfilms – nog meer onechte mensen.

Het decor (van Katrin Bombe) is een eindeloos draaiende carrousel van drie troosteloze kamers. Twee televisieschermen aan weerszijden tonen een hoek die je als toeschouwer net niet zelf kunt zien. Tijdens een feestscène komt de muziek van achter, zodat je steeds het idee hebt dat de vrolijkheid zich afspeelt in de kamer die je net niet ziet. Het draaien geeft de indruk van een peepshow, maar ook van een stripverhaal. Daardoor valt het eerst niet op dat een van de figuren in twee kamers tegelijk zit.

Gewapend met de filosofie van Baudrillard drukken de makers tergend en geleidelijk iets uit over uitbeelding, identiteit en zelfenscenering. Maar hoe artificieel de figuren ook zijn, en hoezeer ze hun lijven ook onder controle hebben, het lichaam speelt toch op. Ze moeten eten, drinken, dansen, masturberen.

Het eindigt in een grandioos smerige menstruatie-scène van vijf identieke figuren, even onsmakelijk als fascinerend. Een eindeloos ritueel van lichaamssappen in het continu ronddraaiende decor. Baudrillard stelt dat de wereld zó vol is van symbolen die nergens naar verwijzen, dat realiteit niet meer kan bestaan. Deze vrouwen tonen dat er één onontkoombare werkelijkheid is: die van het lichaam. Maar ze doen dat in een theatervorm waarin alles –zelfs het lichaamsvocht– opzichtig nep is.

Het is ongemakkelijk en verwarrend van Boogaerdt, Van der Schoot en Kennedy ons hier voorschotelen, maar zó zelfverzekerd en consistent dat de beelden en associaties blijven doormalen lang nadat de voorstelling is afgelopen. Onontkoombaar theater voor iedereen met een sterke maag.

Hideous (wo)men van Toneelgroep Oostpool/Boogaerdt & Van der Schoot/Susanne Kennedy. Gezien 19/12/13 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Frascati) 14 t/m 25/1. Meer info op www.toneelgroepoostpool.nl

Van den Vos van FC Bergman

Een levend bos, een overstromend zwembad en een moordaanslag in de koninklijke loge. De voorstellingen van het Vlaamse collectief FC Bergman zijn altijd groots, beeldend en spectaculair. Deze week verbouwen ze de Stadsschouwburg voor hun nieuwste voorstelling, Van den Vos, over het beest in de mens. “Het had nóg groter gemoeten”

Drie weken staat de voorstelling in de Antwerpse Bourla-schouwburg en elke avond is stijf uitverkocht. Na eerdere sensatievoorstellingen als 300el x 50el x 30el en de Terminator trilogie heeft de jonge groep FC Bergman een eigen publiek opgebouwd en raakte ze vast verbonden aan Het Toneelhuis, het grote Antwerpse gezelschap onder leiding van Guy Cassiers. Het stelde ze in staat om nog grootschaliger te werken: Van den vos is bijna een opera, met speciaal gecomponeerde muziek, filmscènes en een cast vol Vlaamse grootheden.

Ieder kind kent Van den vos Reynaerde vooral als vrolijk dierenverhaal, maar het Middeleeuwse epos, dat waarschijnlijk alleen nog gelezen wordt door studenten Nederlands, staat vol moord, misdaad en listige verdediging. Koning Nobel, die de misdaden van Reinaard probeert te stoppen, blijkt niet opgewassen tegen de listige streken van de vos.

Het idee voor de voorstelling kwam van componiste Liesa van der Aa, die een opera over Reinaard wilde maken. “Wij hebben eerder klassieke verhalen voor het theater bewerkt, dus het idee sprak ons aan”, vertelt acteur Stef Aerts na afloop van een van de voorstellingen. “Maar opera maken is niet ons vak. We hebben er nu filmisch muziektheater van gemaakt.”

De vijf theatermakers van FC Bergman bewerkten het verhaal stevig. “De grootste aanpassing is dat wij de vos van alle menselijkheid ontdaan hebben”, zegt Aerts “In de fabel staat hij, net als alle andere dieren, voor bepaalde menselijke eigenschappen. Voor ons is hij een idee, een figuur uit de bossen achter de glazen wand.”

Aerts refereert aan de doorzichtige wand in het decor, waarvoor de hele schouwburg grondig verbouwd is. De stoelen in de zaal zijn verwijderd en vanaf de balkons kijkt het publiek op een enorme stenen vloer met een zwembad. Het podium zelf ligt verscholen achter glas; pas als het licht aan gaat zie je dat er op het toneel een enorm bos is neergezet.

Ondanks de enorme afmetingen is Van den vos geen mythisch verhaal, benadruk Aerts: “We duiken in het hoofd van één figuur, de wolf Ysengrym (gespeeld door Dirk Roofthooft). Hij is een soort eerste minister of hofmaarschalk die zichzelf de opdracht heeft gesteld om de vos te vangen.” Gedurende de hele voorstelling word Roofthooft gevolgd door een een cameraman met steadycam. Aerts: “We maken grote beelden, maar het is allemaal te herleiden tot wat er omgaat in het hoofd van de Wolf. Want wat kan er wel allemaal niet in het koppeke van zo’n klein mens.”

Maar past die schaal nog wel bij zo’n psychologische benadering? “Het had nog veel groter gemoeten. Veel van wat er in zijn hoofd omgaat, komt eruit in beelden, het lijkt ook meer op film.”

Naast de live-opnames speelt film een grote rol in de voorstelling. Een paar keer verdwijnt de cameraman al filmend in het bos op het podium en zijn we ineens op magische wijze in een ruig landschap aan zee. Samen met de muziek van Van der Aa en het Berlijnse ‘solistenensemble’ Kaleidoskop zorgt het voor een vervreemdende, beklemmende ervaring.

Aerts: “We gaan nooit meer zo lang aan een voorstelling werken. We hebben er twee jaar intensief aan gewerkt, met het idee dat we nu eindelijk genoeg tijd zouden hebben om alles op tijd af te krijgen. Maar we hebben nog nooit een voorstelling gemaakt die zo kort voor de première af was.”

Van den Vos van FC Bergman, 16 t/m 18/1 in de Stadsschouwburg. www.fcbergman.be

Recensie: ‘We are your friends’ van De Warme Winkel

Een pot gevuld met eurobiljetten staat links vooraan op een verder vrijwel leeg toneel. Zo’n 6500 euro zit erin, legt een acteur van De Warme Winkel in slecht engels uit via het videoscherm. Ze moesten een Europese reisvoorstelling maken. Maar is het niet veel solidairder om het geld te geven aan lokale, hulpbehoevende kunstenaars? “Local is the new global!”

De voorstelling We are your friends van Nederlands meest interessante theatergroep De Warme Winkel speelde eerder o.a. in Brussel, Toulouse en Berlijn en komt nu thuis. Een aantal grappen over een onbekende theatergroep in Europa werkt minder goed. Bijvoorbeeld het uitgebreid coachen door Vincent Rietveld van een onterende performance van ‘lokaal talent’ Olaf Royé (ik ruil voor geld uit de pot), in wie we al snel Warme Winkelier Ward Weemhoff herkennen. Maar de boodschap van deze (erg lange) scène is duidelijk: wie het geld heeft, maakt ook cultureel de dienst uit.

Weemhoff is later met Maria Kraakman nog een onaangenaam opdringerig Roma-stel (“The backbone and pioneers of Europe”), waarna Mara van Vlijmen als actrice die niet weet in welke stad ze speelt sentimenteel naar huis belt. Ook de brief die Halina Reijn aan het Russische publiek voorlas wordt goed geparodieerd door meespelende technicus Rikus.

Het is allemaal niet subtiel wat De Warme Winkel doet, maar dan zonder de heldere boodschap die bij zo’n grove aanpak beter zou passen. Nu blijf je vooral achter met het idee dat culturele uitwisseling iets raars is op een continent dat op andere manieren al zo stevig is verbonden. De geldpot wordt overigens door Rikus bij het applaus schielijk weggehaald.

We are your friends van De Warme Winkel. Gezien 7/1/14 in Frascati. Aldaar t/m 11/1. Meer info op www.dewarmewinkel.nl.

Volksbühne naar Stadsschouwburg

overig,Parool — simber op 12 januari 2014 om 11:00 uur
tags: , , , , ,

De Volksbühne uit het voormalige Oost Berlijn is nog steeds een van de belangrijkste toneelhuizen van Duitsland. Eind februari/begin maart neemt de groep een week lang de Amsterdamse Stadsschouwburg over. Gistermiddag werd het programma van het festival Brandhaarden gepresenteerd aan donateurs en vaste bezoekers van de schouwburg, in aanwezigheid van de intendant van de Volksbühne, Frank Castorf.

Door de hele schouwburg staan kleine, oranje poppetjes: een wiel op poten. Het is sinds jaar en dag het logo van de de Volksbühne en vandaag kom je ze overal tegen: langs de trappen, op het toneel en zelfs in de toiletten. De gasten van de middag zijn welkom op het podium van de schouwburg, waar lange biertafels staan uitgestald en er wordt Berliner Pilsner en Glühwein geserveerd.

Het festival Brandhaarden kent in 2014 zijn derde editie. Ieder jaar zet de Stadsschouwburg één theatermaker of gezelschap centraal en toont in korte tijd meerdere voorstellingen, met een uitgebreid randprogramma. De eerdere edities werden georganiseerd rond het werk van de Münchner Kammerspiele (onder leiding van Johan Simons) en de Letse regisseur Alvis Hermanis en bewezen dat de belangstelling voor state-of-the-art theater uit Europa zeer groot is in Amsterdam.

Schouwburgdirecteur Melle Daamen opende de middag met een toost op de samenwerking met Berlijn. Voor Daamen was bij zijn aantreden de Volksbühne een van de inspiratiebronnen hoe de schouwburg moest worden: “De Volksbühne is een plek in de stad waar altijd reuring is. Behalve de voorstellingen zijn er ook debatten, concerten en twee heel goede bars.”

Tijdens de ‘overzichtstentoonstelling’ zijn vier voorstellingen van verschillende Volksbühne-regisseurs te zien. Van intendant Frank Castorf wordt Der Spieler getoond, gebaseerd op het verhaal van Dostojevski over gokken, vermengd met diens politieke fabel De Krokodil. En van de in Nederland zeer populaire Zwitserse regisseur Christoph Marthaler is de voorstelling Glaube Liebe Hoffnung te zien, met prachtige muziek en een monumentaal decor van zijn vaste ontwerper Anna Viebrock. Onbekender in Nederland, maar even bijzonder zijn de voorstellingen Murmel Murmel van Herbert Fritsch en Glanz und Elend der Kurtisanen van René Pollesch.

Castorf zelf toont zich zeer ingenomen met het hartelijke onthaal in Amsterdam. De notoir nurkse gezelschapsleider laat zich ontspannen interviewen en heeft na afloop nog ruim de tijd voor de pers. “Nederland was het eerste land buiten de DDR waar mijn werk waardering vond. De Nederlandse regisseur Léon van der Sanden bracht begin jaren tachtig mijn voorstellingen onder de aandacht van het Holland Festival. Die wilden het graag naar Nederland halen, maar dat mocht niet van de machthebbers. Ik mocht veel van mijn voorstellingen überhaupt niet spelen, en ze waren bovendien bang dat het grootste deel van de acteurs niet meer terug zou komen.”

De Volksbühne is een buitengewoon politiek theatergezelschap, met schurende opvattingen die vaak tot discussie leiden. “Ik probeer de leugens van deze tijd te ontmaskeren”, zegt Castorf daarover. “Theater heeft niet meer zoveel mogelijkheden om dat te doen. Je bent als regisseur als het kind uit De nieuwe kleren van de keizer, dat continu roept: ‘de keizer is naakt!’”

Die uitdagende boodschap zit ook al verwerkt in het beroemde logo. “Het lopende wiel is een rune die reizigers waarschuwde voor rondtrekkende roverbendes”, vertelt Castorf. Lachend: “Ik wil met de Volksbühne hetzelfde uitdragen: hier is gevaar! Blijf uit de buurt!”

De Cultuurindex

nieuws,Parool — simber op 11 januari 2014 om 11:00 uur
tags: , , ,

Hoe gaat het eigenlijk met de cultuur in Nederland? Wie die vraag wilde beantwoorden kon tot nu toe alle kanten op, maar natte vingers en onbewijsbare aannames speelden een grote rol. Er is veel cijfermateriaal beschikbaar, maar pas vanaf vandaag zijn alle meetbare aspecten op één plek verzameld: de Cultuurindex. Vanmiddag wordt hij gepresenteerd in het Concertgebouw.

In die index zie je eenvoudig terug dat het aantal ZZP’ers in de cultuursector fors toeneemt, net als het aantal vrijwilligers. Of dat de groei van het aantal festivals aan het plafond zit, en consumenten minder platen kopen, maar veel meer abonnementen nemen op muziekdiensten als Spotify. En dat de verkoop van de Museumkaart enorm is gegroeid, maar dat in de theaters de incidentele bezoekers de abonnementhouders verdringen.

Cas Smithuijsen, directeur van de Boekmanstichting, is één van de inititatiefnemers van de Cultuurindex: “Tijdens een dienstreis van een van onze medewerkers in de VS kwam zij in contact met de lobbyorganisatie Americans for the Arts, die toen –in 2009– werkte aan de eerste editie van een ‘National Arts Index’. We beseften onmiddellijk dat zoiets ook voor Nederland buitengewoon nuttig  zou kunnen zijn.” Tegelijkertijd bleek het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ook plannen te hebben voor het bijeen brengen van cijfermateriaal over het culturele veld.

Smithuijsen: “In Nederland is het tot nu toe vooral het ministerie van OCW dat cijfers verzamelt. Zij gaan vooral uit van het rijksbeleid en van het gesubsidieerde aanbod. Het veld heeft grote behoefte aan eigen cijfers over de hele breedte van het veld, bijvoorbeeld in de boekenbranche niet alleen de (gesubsidieerde) biblotheken, maar ook de (commerciële) boekhandels. In de samenleving worden transparantie van geldstromen en het effect van maatregelen steeds belangrijker. De Cultuurindex kan daarop inspelen.”

De Cultuurindex toont in de eerste plaats de trends binnen de sector. 2005 is het basispeiljaar: alle indicatoren zijn voor dat jaar op 100 gezet, zodat je in de jaren erna kunt zien of groei of afname plaatsvindt. Opvallend is bijvoorbeeld dat het aantal nieuw uitgebrachte boektitels tussen 2005 en 2011 is verdubbeld,  maar dat het aantal openbare bibliotheken is gehalveerd. Sterke groei zit bijvoorbeeld ook in het aantal bedrijven in de creatieve industrie (+78%), het aantal vrijwilligers in musea (+82%) of de exportwaarde van Nederlandse muziek en beeldende kunst (+166%).

In vier pijlers worden al die indicatoren samengevat: infrastructuur (hoeveel cultuur is er eigenlijk?), participatie (hoeveel gebruik wordt ervan gemaakt?), geldstromen en concurrentiekracht (hoe doet de cultuur het vergeleken met andere sectoren en met het buitenland?). “Daarmee maken we een soort AEX voor de cultuur”, zegt Smithuijsen, “Een stevige indicatie van hoe het met de cultuursector gaat.”

De Index is nog in ontwikkeling. “We varen op tweedehands cijfers, omdat we zelf geen onderzoek doen”, vertelt Smithuijsen. “En het verzamelen daarvan was zeer moeilijk, vooral van commerciële partijen, al is dat uiteindelijk beter gelukt dan verwacht. En zeker op het gebied cultuurdeelname via internet zijn er de komende jaren nog betere metingen nodig. We staan nog maar aan de vooravond van het gebruik van open source en big data. De komende vijf jaar zullen de accenten steeds meer die kant op verschuiven.”

En wat moeten de sector en de overheid nu met deze samenhangende cijfers? Smithuijsen is terughoudend met een antwoord: “Ik ben geen politicus. Maar je kunt wel zien dat voor de overheid de keuze tussen spreiding en kwaliteit nu heel urgent wordt. Ga je subsidiegeld concentreren bij de beste kunstintellingen of kies je voor toegankelijkheid voor zo veel mogelijk Nederlanders? In de Index zie je een kaalslag buiten de grote steden, dat vraagt om een beslissing. Een ander vraagstuk is amateurkunst: minder mensen doen dat, onder andere door traditionele organisatievormen, die niet meer aansluiten bij hoe mensen hun vrije tijd indelen.”

De Cultuurindex wordt vanaf vandaag gespresenteerd en bijgewerkt op www.cultuurindex.nl

Recensie: ‘Drive-in’ van Berg&Bos en Bellevue Lunchtheater

Parool,recensies — simber op 10 januari 2014 om 11:00 uur
tags: , , ,

Een hamburgertent langs de snelweg. Een plek waar alles gericht is op efficiëntie. Bij venster 1 plaats je door een microfoon je bestelling, bij venster 2 haal je de bestelling af. Maar Shirley is niet efficiënt. Ze heeft net haar auto midden op de snelweg laten staan en is komen lopen, hoge hakken over Zeer Open Asfaltbeton. Haar bestelling kost dan ook even tijd.

Rik van den Bos is toneelschrijver, die al een paar jaar opvalt met goede nieuwe stukken voor op locatie en in de kleine zaal, die vaak gespeeld worden door zijn eigen groep Berg&Bos. Drive-in, zijn nieuwe lunchpauzevoorstelling in Bellevue, wordt gespeeld in een opmerkelijke vorm.

Het begint met een voice-over die met gedragen tenor, maar in alledaagse taal de situatie uiteenzet. Aan weerszijden van het podium staan de spelers, Sarah Moeremans en Maurits van den Berg, maar ze zijn onherkenbaar in een kostuum en masker van besneeuwde dreadlocks.

Ze verdwijnen naar achter en duiken op op een toneelvullend projectiescherm, dat is opgedeeld in een triptiek: links de jonge man achter de microfoon van het fastfoodrestaurant, rechts de volwassen vrouw in crisis, in het midden dreigende wolkenluchten.

De hele voorstelling spelen ze hun dialoog dichtbij de camera, in simpel zwartwit. Hij probeert vast te houden aan protocollen en procedures, zij voelt het grote onbehagen van de consumerende mens, die in de gereguleerde intermenselijke verhoudingen geen ruimte vindt voor echt contact.

Ook tussen publiek en spelers is er geen contact. Dat lijkt geen bezwaar; de tekst weet knap een bepaalde onvrede te vatten zonder in clichés te vervallen en met name Moeremans speelt soms zo intens dat ze bijkans door het doek knalt. Maar op de fiets naar huis blijkt dat er behalve het mooie, bijna religieuze eindbeeld heel weinig is blijven hangen.

Drive-in van Berg&Bos en Bellevue Lunchtheater. Gezien: 8/12/13 in Bellevue. Aldaar t/m 29/12. Meer info op www.lunchtheater.nl

Recensie: ‘Gijsbrecht van Amstel’ van Het Toneel Speelt (2014)

Het was de 333e nieuwjaarsdag waarop het hemelse gerecht zich ontfermd leekt te hebben de benauwde veste van Gijsbrecht, en voor de 333e keer kwam de heer van Amstel bedrogen uit. Twee jaar geleden blies Het Toneel Speelt de jaarlijkse Gijsbrecht-traditie (een van de oudste theatertradities ter wereld) nieuw leven in, met een eenvoudige, strakke enscenering. Gisteren ging deze versie in reprise, met een aantal nieuwe acteurs.

De vormgeving en de nadruk op de tekst in deze regie van Jaap Spijkers zijn nog dezelfde als bij de première, met dezelfde goede en mindere kanten: de lichte bewerking van Laurens Spoor en Ronald Klamer maakt de rijke, maar ook veeleisende tekst opvallend helder en inzichtelijk en de acteurs doen recht aan Vondels verzen zonder dreinen. Het grote klappende vlak waarop de voorstelling zich afspeelt blijft een moeizame –en voor de acteurs penibele- abstrahering.

Maar de nieuwe acteurs brengen nieuwe accenten aan en dat is mooi om te zien. Jules Croiset als geestelijke weet met bronzen stem en welluidende dictie de traditie invoelbaar te maken en Petra Laseur maakt de rei van burgzaten (“Waar werd oprechter trouw…”) menselijk en zoet.

Het is echter nieuwkomer Marlies Heuer als Gijsbrechts vrouw Badeloch die de voorstelling hart en passie geeft. Haar Badeloch is zinnelijk en lichamelijk, en als ze aan het eind als alles verloren is zegt “geef me een zwaard, ik ben bereid te vechten”, dan geloof je haar meteen. Ze vormt een spetterende combinatie met Mark Rietmans memorabele Gijsbrecht; in een stuk waarin zo veel verteld wordt en zo weinig getoond, weten ze samen uit de classicistische taal twee echte mensen te boetseren.

Deze voorstelling is nog niet op –in deze uitvoering viel ineens op hoe bloederig de Gijsbrecht eigenlijk is– maar Het Toneel Speelt heeft niet de middelen om volgend jaar op 1 januari de traditie voort te zetten. Het lijkt er dus op dat de onzekerheid van de laatste decennia over het voortbestaan van de traditie weer terugkeert. Wie durft het aan om hem over te nemen?

Gijsbrecht van Amstel van Het Toneel Speelt. Gezien 1/1/14 in de Stadsschouwburg, aldaar t/m 4/1. Meer info op www.hettoneelspeelt.nl

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity