Recensie: ‘As you like it’ van het Nationale Toneel

Romantisch verhaal met prins en prinses? Check. Melige cannabiskomedie tussen de wietplanten? Present. Aan Marthaler herinnerend weemoedig liedjesprogramma? Bingo. Vechtsportgala met Badr Hari-verwijzingen? Aanwezig. Melancholieke, Tsjechov-achtige interpretatie van Shakespeare? As you like it van het Nationale Toneel is het allemaal, maar een eenheid is het niet.

Regisseur Theu Boermans regisseert na het geslaagde Midzomernachtsdroom opnieuw een Shakespearekomedie bij Het Nationale Toneel. Opnieuw is het een uitbundige, lange toneelavond vol spelplezier en geslaagde grappen, in dit geval nog extra glanzend omdat er een cast vol fris nieuw talent op het toneel staat.

Hoe beter je het verhaal van een Shakespearekomedie probeert uit te leggen, hoe onbegrijpelijker het wordt. Laat het volstaan te zeggen dat allerlei types uit de stad waar een despotische president heerst hun toevlucht zoeken tot het platteland. Onder hen de broer van de president (ooit zelf president), diens dochter Rosalinde en de berooide edelman Orlando. De zijn na een ontmoeting in de stad smoorverliefd op elkaar, maar op het platteland is zij verkleed als man en ze lopen elkaar steeds mis.

Decorontwerper Bernhard Hammer plaatst de voorstelling in een witte doos, die eerst met artistieke projecties de kamers in de stad verbeeldt, maar waarachter later een sneeuwlandschap verborgen blijkt. Op het platteland is het namelijk steenkoud. De laatste scènes spelen in een schaapskooi, maar de herder compenseert “de bezuinigingen” met een wietplantage. Jaja, liefde is net een drug.

Er zit een geestig lijntje in dat iedereen die in de grote stad wreed, boosaardig of gierig is op het land een equivalent personage heeft (vaak een dubbelrol) die goedgunstig, poëtisch en vrijgevig is.

Op het platteland zitten allerlei gelieven achter elkaar aan, maar het centrale koppel is Rosalinde en Orlando, met verve gespeeld door Hannah Hoekstra en Reinout Scholten van Aschat. Die laatste is prachtig laconiek, de rechtschapen maar passieve dichter die door de gebeurtenissen wordt meegesleurd.

Maar Hoekstra is de ster van de avond, vooral met het trainingspakje en het dunne snorretje waarmee ze zich voordoet als man. Iel, maar met enorme power, staat ze tegenover Orlando om de touwtjes in handen te nemen. Als man kan ze hem vragen zijn liefde voor haar te bewijzen.

In de bijrollen vallen Arend-Jan Linde en Jappe Claes op. De eerste maakt van Orlando’s onaangename broer en later van een onhandige priester twee knappe, erg leuke typetjes en Claes loopt als een soort Oom Wanja, drinkend en melancholiek filosoferend, door de scènes heen. De beroemde monoloog ‘De wereld is een schouwtoneel’ brengt hij met meesterlijke ironie en tegelijk diep doorleefd.

De genderverwarring wordt aangevuld met een paar homopersonages, maar hun seksualiteit is eigenlijk alleen voer voor een paar foute, ouderwets aandoende grappen.

“Een moraal? Uit deze warboel?” Aan het eind wordt Hoekstra naar het midden van het toneel geduwd om de epiloog uit te spreken, maar verder dan dat iedereen er maar uit moet halen wat hem of haar het beste uitkomt komt ze niet. Het hoogtepunt van een driedubbele anticlimax. Ergens in de overvloed aan ideeën, moppen en stijlen in deze voorstelling zit vast een moraal, maar Boermans heeft het wel erg bont gekleurd.

As you like it van het Nationale Toneel. Gezien 20/12/14 in Den Haag. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 12 t/m 14/1. Meer info op www.nationaletoneel.nl

Recensie: ‘Maria Stuart’ van Toneelgroep Amsterdam

“Ik ben koningin. Niet u.” Halina Reijn als Maria Stuart zegt het eerst tegen haar tegenstreefster Koningin Elisabeth, en later nog een keer, rechtstreeks tegen het publiek in de zaal. Ivo van Hove’s nieuwste regie bereikt uiteindelijk een intensiteit waardoor we ons inderdaad even allemaal haar onderdanen voelen.

In Schillers koninginnedrama uit 1802 staan de twee muzes van Van Hove tegenover elkaar. Chris Nietvelt is de machtige Elisabeth, die van haar maagdelijkheid haar grootste wapen heeft gemaakt, Reijn is haar tegenstreefster, gevangen gezet wegens hoogverraad, die juist haar vrouwelijkheid inzet als machtsmiddel. Om hen heen een imposante roedel acteurs als adjudanten, raadgevers en verraders. Vooral de onstuimige Matteo Simoni valt op als de schimmige intrigant Mortimer.

Van Hove en vormgever Jan Versweyveld maken een toneelbeeld als een serie schilderijen. Een half doorzichtige wand geeft de acteurs een relatief ondiepe ruimte voor op het toneel. In hun strenge, zwarte, moderne kostuums zijn ze minutieus in de ruimte gezet, soms dynamisch als een schuttersstuk van Rembrandt, dan weer verloren als bij Edward Hopper.

De opkomsten van de vorstinnen zijn ook al zo picturaal: eerst zijn ze er niet, dan een korte donkerslag met geluidseffect en dan lopen ze er alsof ze er de hele tijd al zijn geweest. Majesteit is een functie zonder begin of eind.

De plot draait rond de ter dood veroordeling van Maria door Elisabeth. De Schotse, katholieke Maria is een evident gevaar voor Elisabeth: al haar tegenstanders –onder wie de Franse koning, Engelse rebellen en de paus– zien Maria als brandpunt voor het verzet tegen de Engelse vorstin en bovendien heeft Maria haar eerste man laten vermoorden om later met de moordenaar te trouwen. Maar Elisabeth aarzelt om haar vijandin ter dood te brengen. Want wat zal het volk ervan denken? En hoe zit het met haar eigen zieleheil?

In het stuk wisselen scènes met Maria en scènes met Elisabeth elkaar af. Slechts op één moment staan de koninginnen tegenover elkaar. Bij Van Hove wordt het een catfight in slow motion, een vertraagde choreografie van grijpende handen en vertrokken monden.

De eerste helft van Maria Stuart is streng en traag; eerder degelijk repertoire dan sprankelend toneel, maar na de pauze gaat de voorstelling vliegen. Met name in het laatste bedrijf, wanneer met een spectaculaire theatrale vondst de zwarte jurken met netkousen van de koninginnen worden omgewisseld voor de prachtig gedetailleerde gewaden die we kennen van hun iconische portretten. De biecht van Maria voor haar terechtstelling –in moderne uitvoeringen vaak geschrapt– wordt met Reijns tranen een stomp in je maag.

Nietvelt heeft in de voorstelling een korte choreografie, een vliegende handbeweging voor de borst; het bonken van het hart wordt een dubbelzinnig gebaar van wegjagen. Anders dan in Van Hove’s vorige voorstelling The Fountainhead maakt de eenzaamheid van de macht alleen maar slachtoffers.

Maria Stuart van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 3/12/14 in Antwerpen. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) vanaf 17/12. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Interview Daria Bukvić

interviews,Parool — simber op 18 december 2014 om 11:00 uur
tags: ,

Met Nobody Home maakt de van oorsprong Bosnische regisseur Daria Bukvić een voorstelling over haar verleden als vluchteling. De drie acteurs waren zelf ook ooit asielzoekers. “Het is een groot thema in mijn leven hoe ik de keuze van mijn ouders de moeite waard kan maken.”

Het is een week voor de première en Bukvić slaapt slecht. “Er is de stress of we het allemaal op tijd af gaan krijgen, dat ben ik wel gewend. Maar dit project is veel pittiger dan ik vantevoren verwachtte. We hebben ons nu een paar maanden bezig gehouden met wat voor ons allemaal de moeilijkste periode uit ons leven was, en die wonden blijken nog niet allemaal geheeld.”

In een café in Amsterdam West vertelt ze hoe het project tot stand kwam. “Ik leerde de drie spelers kennen op de Toneelacademie Maastricht. We zijn allemaal geboren in 1989 en in onze jeugd naar Nederland gevlucht.” Majd Mardo uit Syrië, Saman Amini uit Iran en Vanja Rukavina ook uit Bosnië. “Vanja en ik hebben bijna hetzelfde verhaal.”

Bukvić werd geboren vlak voor het uitbreken van de burgeroorlog in Joegoslavië. Toen ze drie was vond haar moeder het te onveilig worden en vluchtten moeder en dochter naar Nederland. Bukvi?’ eerste herinneringen zijn aan de twee jaar dat ze in een Limburgs asielzoekerscentrum woonde.

“We zijn in mei eerst bij al onze families langsgegaan om te eten uit ons thuisland en om onze ouders te interviewen. Daarna zijn we op Texel bij elkaar gaan zitten en hebben we elkaar geïnterviewd. Uit al dat materiaal hebben we de anekdotes en citaten die we mooi vonden op een eigen vel geschreven en aan het eind hadden we een hele repetitieruimte vol A4’tjes. We hebben heel veel darlings moeten killen. Er is nog zoveel materiaal, er komt vast een vervolg.”

“Het was pijnlijk om in onze verledens te wroeten”, zegt Bukvić, “Maar tegelijk is het heel belangrijk, omdat we vinden dat we met onze verhalen wel iets kunnen zeggen over deze tijd en over hoe we met vluchtelingen omgaan in Nederland. De noodzaak is hoog en de woede is heel groot. Maar voor ons persoonlijk was het niet gemakkelijk.”

In de voorstelling spelen de drie mannen zowel zichzelf als hun eigen moeder. “Dat vind ik heel belangrijk, want het is in bijna alle gevallen haar beslissing geweest om te vertrekken”, zegt Bukvić. “Allevier onze moeders zeggen: ‘Ik heb alles voor mijn kinderen gedaan’. Aan die keuze en die liefde zijn wij onderworpen. Dat is mooi, maar het leidt ook tot een soort compensatiedrang. Voor mij is dat een heel groot thema in mijn leven: hoe kan ik die keuze van mijn ouders de moeite waard maken.”

Voor Bukvić waren er twee plekken in haar jeugd bepalend voor haar keuze om het theater in te gaan. “In het asielzoekerscentrum zaten vooral Joegoslavische vrouwen en een paar getraumatiseerde, vaak invalide mannen. De situatie werd dragelijk gemaakt door heel veel verhalen te vertellen. Er was nauwelijks telefonisch contact, alleen af en toe brieven. Als er een brief uit Bosnië kwam was dat voor iedereen een geluid van thuis. Dan las mijn moeder die brief voor aan honderd vrouwen. Ook de erotische stukken. En later was ik in Limburg het enige niet gedoopte kind, maar ik ging wel met de school naar de kerk. Daar is mijn fantasie echt ontspoort. Ik dacht: er moet een vak zijn wat lijkt op dat wat die priester doet, maar dan zonder de religieuze boodschap. Dat ga ik worden.”

Een van de thema’s in de voorstelling is Bukvi? woede over wat ze de “gradaties van vreemdeling zijn” noemt. “Saman heeft een ‘terroristenbaard’ zoals we dat in de voorstelling noemen en het is duidelijk dat hij dagelijks wordt afgerekend op zijn uiterlijk. Alles wat ik heb meegemaakt is maar een flinter van wat Saman heeft meegemaakt. Als Saman op het podium staat is hij een kunstenaar en wordt er naar hem geluisterd, maar in het dagelijks leven wordt hij regelmatig bij een disco geweigerd en door de politie gecontroleerd.”

“We willen niet vervallen in een slachtofferrol, we nemen onszelf voortdurend op de hak. Maar ik vind het wel een groot en belangrijk verhaal om te vertellen en ik hoop dat er niet alleen kunstpubliek komt, maar ook beleidsmakers.”

Nobody Home speelt 11 t/m 14/12 en 16 t/m 18/1 in het Compagnietheater. www.nobodyhome.nl

 

Recensie: ‘The Immortals’ van Boogaerdt/Vanderschoot en Oostpool

Een appel schillen met een boormachine, dieren maken van ballonnetjes, met gekleurde nagellak je sleutels uit elkaar houden, cupcakes versieren, met een stuk papier een bierflesje openen. Van Youtube kun je het allemaal leren en mimegroep Boogaerdt/Vanderschoot doet het na.

In hun nieuwe voorstelling The Immortals lieten ze zich met name inspireren door tutorials en how-to-filmpjes op de videosite, van mensen die vanuit hun slaapkamer tips geven voor een nog beter leven. Maar al snel ontwikkelen de beelden in de voorstelling in weirde en unheimische richtingen.

Hoewel: voorstelling? The Immortals is meer een installatie. Een ruimte met vier kamertjes in het midden (ontworpen door Wikke van Houwelingen), waar je als publiek vrijelijk omheen mag lopen. De kamers zijn afgesloten met rolgordijnen en luxaflex, in ieder kamertje is een speler in de weer met camera’s en talloze attributen en de video’s die ze maken zijn live te zien op de vier grote schermen aan de buitenkant.

Als je als toeschouwer even gaat zitten, kun je dus de vier streams volgen, maar slechts bij één kamer naar binnen gluren om te zien hoe het gemaakt wordt. Het contrast tussen beeld en echt is het lolligst: zie je nou Bram Coopmans in een potje poepen? Nee hoor, in het echt zie je hem druk in de weer met een dikke spuit ontbijtkoekkledder. Likt Suzanne Boogaerdt een gebruikte tampon? Nee, het blijkt met limonade. Alleen de enge groene contactlenzen van Marie Groothof zijn echt.

In vijf kwartier dalen we af naar de grillige en ranzige dieptes van Youtube, van een pakje boter onder een föhn of extreme close-ups van printplaatjes binnenin electronische apparaten tot amateurporno, vissenkoppen bakkend in een pan en de mondholte van Floor van Leeuwen. De soundtrack van Remco de Jong en Florentijn Boddendijk versnijdt het opgewekte gebabbel van de Youtube sterren met opgefokte techno.

Slechts één moment is er een soort interactie met elkaar als een astronautenpoppetje naadloos van het ene scherm naar het volgende beweegt. Verder is het vooral psychedelische en surrealistische videokunst.

Het is inventief gemaakt en leuk om naar te kijken maar de betekenis van dit alles blijft onduidelijk. Wat er op internetfilmpjes te zien is, is oneindig veel schokkender en vulgairder dan je in het theater kunt doen. Het lijkt Boogaerdt en Bianca van der Schoot (die dit keer niet meespeelt maar regisseert) vooral te gaan om de vraag wat voor soort mensen het zijn, die zich vanuit de intimiteit hun slaapkamer via het beeldscherm zo blootgeven.

In hun eerdere voorstellingen, zoals Bimbo of Hideous (wo)men, kreeg je de indruk dat ze het meer over hun eigen wereld hadden. Uit The Immortals spreekt vooral afstandelijke verbazing. En die vertaalt zich in een nadruk op hoe ze het doen, en daardoor minder op het waarom.

The Immortals van Boogaerdt/Vanderschoot en Oostpool. Gezien 6/12/14 in Arnhem. Te zien in Amsterdam (Frascati) 9 t/m 20/12. Meer info op www.oostpool.nl

Recensie: ‘Groeten uit Den Ilp’ van Mugmetdegoudentand en Bellevue Lunchtheater

Parool,recensies — simber op 16 december 2014 om 11:07 uur
tags: , , , , ,

“Ouderhaat, museumhaat, huisjeboompjebeestjehaat, routinehaat, kunstkennershaat.” Voor iemand die het Boeddhisme is toegedaan legt Anton Heyboer nog een hoop haat aan de dag.

Bijna tien jaar na zijn dood is van kunstenaar Anton Heyboer weinig meer over dan een paar werken in het Stedelijk en het Haags Gemeentemuseum en vooral het verhaal dat hij met vier vrouwen op een boerderij in Den Ilp woonde.

Met dat cliché wordt vrolijk gespeeld in Groeten uit Den Ilp, de nieuwe lunchpauzevoorstelling van Theater Bellevue, maar uiteindelijk wordt het beeld van Heyboer niet echt bijgesteld.

Groeten uit Den Ilp werd geschreven en geregisseerd door Don Duyns en Heyboer wordt gespeeld door Dick van den Toorn. Eerder maakten deze twee samen voorstellingen over Benny Hill en Joop den Uyl. In al die voorstellingen wordt het hoofdpersonage teruggebracht tot overzichtelijke proporties: kleine, soms kleinzielige mensen vol tegenstrijdigheden.

Bij Heyboer zit die tegenstelling vooral tussen zijn uitbreid beleden antiburgerlijkheid en zijn uiteindelijk toch vrij Hollands kneuterige goeroeschap. “We hebben niks nodig. Ik heb geen eis aan het leven”, zegt Heyboer “Ik ga even naar de Aldi zo. Wat hebben we nog nodig?”, vraagt een van z’n vrouwen.

Die vrouwen worden allemaal gespeeld door Anneke Sluiters. Duyns comprimeerde ze allemaal in een rol: de vrouw die danst, de vrouw die als een hond aan Heyboers voeten ligt, de vrouw die wegloopt, de vrouw die smeekt om erbij te mogen, de vrouw die alles regelt waar Heyboer te gevoelig voor is. “Wij zijn het mooiste kunstwerk van Anton”, zegt ze, “Mooier dan alles wat hij geschilderd heeft.”

Het decor is een met weinig middelen neergezet schildersatelier, met een tafel met vier verschillende poten, een waterkoker met verfvlekken en heel veel schapevachten. Beiden dragen witte ook steeds bevlekter werkkleding en beschilderen ze hun gezicht met zwart en wit.

Om lust was het Heyboer niet te doen bij die polygame bedoening, zegt hij: “Geen grove seks. Een subtiele aanraking is genoeg.” Punt is wel dat Van den Toorn een door en door ironische acteur is. Alles wat hij zegt wordt misschien niet per se een grap, maar wel op z’n minst twijfelachtig. Tegenover het jonge, oprechte spel van Sluiters wordt het contrast nog groter.

Ook van Heyboers kunst wordt zo een grap gemaakt. Van den Toorn kwast met zwarte verf het ene na het andere blaadje vol en zegt ondertussen: “Het gaat er niet om dat ik het schilderij zie. Het schilderij moet mij zien.” Of: “De handtekening zetten duurt langer dan het schilderij zelf.” Duyns’ zinnen lijken in steen gehouwen, maar bij nadere beschouwing vliegen ze weg.

Op die manier wordt de antiburgerlijkheid van Heyboer effectief teruggebracht tot een pose. Maar grappig genoeg zie je juist dáárdoor de de aantrekkelijkheid ervan. Als Duyns en Van den Toorn hem helemaal serieus hadden genomen was Groeten uit Den Ilp waarschijnlijk onuitstaanbaar geweest. Nu is het vrolijk en licht toneel over de uitvinding van de hedonistische gemaksmens. Oftewel: over hoe antiburgerlijkheid uiteindelijk burgerlijk werd.

Groeten uit Den Ilp van Mugmetdegoudentand en Bellevue Lunchtheater. Gezien 5/12/14 in Bellevue. Aldaar t/m 28/12 Meer info op www.theaterbellevue.nl

(aangepast op 16/12: Duyns en Van den Toorn maakten eerder niet een voorstelling over Tommy Cooper maar over Benny Hill)

Recensie: ‘Vrijdag’ van het Nationale Toneel

“Mensen zoals ik zijn nooit de baas. Ze hebben een mes nodig om mensen te laten denken dat ze de baas zijn.” George Vermeersch is net thuis uit de gevangenis. Hij heeft een tijd vastgezeten omdat hij seks heeft gehad met zijn minderjarige dochter Christiane. In die tijd heeft zijn vrouw Jeanne een kind gekregen van buurman Erik.

Hugo Claus –of althans: zijn toneeloeuvre– is aan een kleine revival onderhevig. Drie jonge regisseurs kiezen voor zijn werk: Maren Bjørseth maakte een cleane versie van Bruid in de morgen bij Toneelgroep Amsterdam, Thibaud Delpeut koos voor zijn bewerking van de Phaedra-mythe bij De Utrechtse Spelen, en nu is er Casper Vandeputte die Claus’ bekendste werk ensceneert bij het Nationale Toneel: Vrijdag.

Vrijdag gaat over incest en dat is een brisant thema; inmiddels ook veel brisanter dan bij de première in 1969. De laconieke toon waarmee erover wordt gesproken valt op. “Dat is toch meer iets voor lager volk; lui van de metaal”, merkt Erik op als George zijn wandaad opbiecht.

Maar het blijft de voorstelling lang onduidelijk wat Vandeputte nu zo heeft gefascineerd in dit stuk. De situatie is halfhartig naar het heden gehaald (decor en kostuums verwijzen naar de jaren vijftig, maar op televisie kijken ze naar hedendaagse programma’s) en Claus’ verzonnen Vlaamse dialect is gladgestreken tot hedendaags Nederlands. Maar daarmee lijkt ook de heftigheid van de tekst te zijn weggepoetst.

Stefan de Walle lijkt op papier de ideale acteur om George te spelen: de vriendelijke huisvader van wie je zoiets nooit zou verwachten. Maar ondanks tomeloos spel blijft zijn George eenvormig en op afstand. Ariane Schluter als Jeanne is ook niet op haar plek, maar is in de beginscène nog mooi als aftast wat er van haar man is overgebleven in de gevangenis.

Uiteindelijk zit het probleem van de voorstelling in de houding ten opzichte van onze driften. Claus lijkt te wenken naar het angstwekkende gevoel van vrijheid dat een grensoverschrijdende daad van lust of begeerte kan veroorzaken. Maar deze rationele, weloverwogen toneelspelers lijken dat schokkende idee uit de weg te gaan.

Het sterkst komt dat naar voren in de scène waarin Christiane in een droom George bezoekt en zich aan hem vastklampt. Sallie Harmsen maakt er een act van, een nummer – en blijft daardoor volstrekt ongevaarlijk. Alleen Vincent van der Valk heeft als speler een zekere dreiging in zich, maar hij speelt juist de sullige buurman Erik.

Tot aan het eind blijft de voorstelling zwalken. Claus lijkt met zijn stuk een opening te bieden voor een goede afloop en de makers van deze voorstelling lijken de schrijver te volgen. Maar de kinderwagen van de nieuwe dochter vooraan en de hoop aarde erachter –die vooral associaties oproept met een vers gedolven graf– contrasteren daar hard mee. Het volgende slachtoffer staat klaar.

Vrijdag van het Nationale Toneel. Gezien 2/12/14 in het Compagnietheater. Aldaar t/m 20/12. Meer info op www.nationaletoneel.nl

Recensie: Sinaasappelstraat van Mugmetdegoudentand

Parool,recensies — simber op 10 december 2014 om 11:00 uur
tags: , ,

Tevreden met zichzelf, ontevreden over de maatschappij; dat is in een notedop de staat van de Nederlander. Het is die specifieke vorm van cultuurpessimisme die Joan Nederlof onderzoekt in haar solovoorstelling Sinaasappelstraat.

In feite is het een vrij droge lezing over democratie die ze houdt, maar met een slimme vondst weet ze de stof levend te maken: ze haalt haar grootmoeder terug (“Ik ben al ruim 20 jaar dood; tot vólle tevredenheid”), de fel sociaal-democratische Mien van Dam uit de Sinaasappelstraat in Den Haag, tevens liefhebber van operaster Joan Sutherland.

In een dialoog met haar oma (bril op) onderzoekt Nederlof (bril af) haar onvrede en komt ze via denkers als Alexis de Tocqueville en Albert Jan Kruiter uit bij het hedendaagse tekort: de democratische overheid heeft haar burgers zoveel taken uit handen genomen dat er geen ruimte is voor een democratische cultuur, waarbij mensen bijdragen aan het algemeen belang.

Tussen de regels door blijkt dat het sinds de dood van mevrouw Van Dam niet alleen maar achteruitgang is: kanker is te genezen en homo’s en lesbiennes kunnen trouwen. En hoe vurig haar geloof in gelijkheid ook is, haar schoonmaakster behandeld ze met wantrouwen en aan katholieken heeft ze een bloedhekel.

Wat goed is aan de voorstelling is de door Nederlof met pinnig onbegrip gespeelde nuchterheid van oma, die voor zelfrelativering zorgt van haar toch wat tobberige moderne-progressieven-problematiek.

Verder blijven het toch twee moeizaam aan elkaar geschroefde delen: het college politicologie en de lieve nostalgie naar helderder tijden. Daar kan een fraai theatrale finale met een cameo van Sutherland zelf niet meer aan helpen.

Sinaasappelstraat van Mugmetdegoudentand. Gezien: 29/11/14 in Bellevue. Aldaar t/m 4/12. (om 17:30u!) Meer info op www.mugmetdegoudentand.nl

In Memoriam: Will Spoor

In Memoriam,Parool — simber op 9 december 2014 om 14:58 uur
tags: , ,

In Amsterdam is op dinsdag 25 november op 86-jarige leeftijd theatermaker Will Spoor overleden. Spoor is een van de grondleggers van de mime in Nederland, een genre dat hij bevrijdde uit de clichés van de pantomime (Pierrot, opgesloten in een glazen kist). Daarnaast is hij bekend van zijn rol als Snuitje, de helft van het bandieten duo Snuf & Snuitje, uit de tv-serie Pipo de Clown uit het begin van de jaren zestig.

Willem Jan Spoor werd in 1927 geboren in Amsterdam als telg van een oorspronkelijk Friese familie die veel toneelspelers en artiesten voortbracht. Zelf ging hij naar het conservatorium om viool en altviool te studeren, maar in 1951 vertrok hij naar Parijs om les te krijgen van theatervernieuwer Etienne Decroux, die op zoek is naar een dramatische kunst, gespeeld met alleen het lichaam.

Spoor beschouwt zijn lichaam als een muziekinstrument, “mijn ruggegraat wordt een vioolsnaar.” Terug in Nederland werkt hij in steeds wisselende theatergroepen – Waste of Time, Inccoprodinc, No 12, Onk Theater Overal – zijn ideeën uit. Daarnaast werkt hij met het Willem Breuker Collectief, is hij docent en poppenspeler en blijft hij geïnteresseerd in het onderzoeken van notatiesystemen voor mimecomposities, zogenaamde mimografieën.

In zijn theater legt hij de nadruk op anarchisme, op het hier en nu van theater en op het belang van denken voor spelers. “Een speler moet niet mooi bewegen”, zei hij in een interview, “maar bewegen zoals hij denkt. Dus daar heb je het al: denken.”

Spoor is hiermee –samen met onder anderen Jan Bronk, Rob van Reijn en Frits Vogels– van enorme invloed geweest op het Nederlandse theater. Alleen in Nederland is een mime een apart genre (met een wereldwijd hoog gewaardeerde opleiding aan de Theaterschool in Amsterdam), een soort vrij veld tussen toneel, dans en performance, waar een enorme diversiteit van stijlen naast elkaar kan bestaan, van de praatmime van Nieuw West tot het poëtische ervaringstheater van Boukje Schweigman.

In 1997 nam Spoor afscheid als maker met de voorstelling Niemandsland. Hij werd een karakteristieke Amsterdammer, die op zijn groene tractor de binnenstad doorkruiste en achter een borreltje een vertrouwd gezicht was in zijn stamkroegen aan het Rapenburgerplein.

Daar werd hij af en toe nog opgehaald door jonge meisjes van de Theaterschool die graag met hem wilden werken. Hij speelde in voorstellingen van regisseur Thabi Mooi, voor wie hij in haar afstudeervoorstelling Roerend Stil op locatie op Het Stenen Hoofd een memorabel Beckett-personage creëerde. Zijn laatste voorstelling speelde hij eerder dit jaar op Oerol. In Alle dagen dwaalde hij door de duinen, op de voet gevolgd door een kleine jongen.

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity