Recensie: ‘Eisler on the Go’ van Kameroperaproject en New European Ensemble

De Tweede Wereldoorlog is even heel weg op Theater Na De Dam aan het begin van Eisler on the Go. De componist Hanns Eisler viert zijn verjaardag in zijn huis in Malibu. Hij is gevlucht voor de nazi’s maar maakt in Hollywood furore als filmcomponist. Maar aan het eind van de voorstelling staat hij met zijn koffers klaar om naar het verwoeste Europa terug te keren.

Eisler on the Go is een onevenwichtige maar bij vlagen erg goede muziektheatervoorstelling geschreven door Paul Oomen en geregisseerd door Machteld van Bronkhorst. Ze vertellen het verhaal over hoe Eisler tijdens de communistenjacht net na WOII voor een parlementaire commissie moest verschijnen – waar hij ‘de Karl Marx van de muziek’ wordt genoemd – en hoe hij wordt uitgezet.

Het negenkoppige ensemble speelt muziek van Eisler en van de Amerikaanse, sterk door Eisler en Kurt Weill beïnvloedde componist Marc Blitzstein en acteert ook mee. Door de stapeling van concepten is die vanaf het begin erg rommelig – het verhaal komt hortend op gang, er zitten tal van losse eindjes en overbodige personages in en de stijlen clashen hard – Evi De Jean als de secretaresse van de aanklager is een pure musical-zangeres, Ekatarina Levental als Eislers vrouw is veel meer opera.

Het hart van de voorstelling – het verhoor door de commissie (gebaseerd op de notulen) – is sterk. De musici ieder achter een eigen katheder naast elkaar zijn de strenge verhoorders, en de beide partijen hebben ook echt een eigen muzikale taal die ze van elkaar niet verstaan: Mitchell Sandler en Vitali Rozynko zingen de op Gershwin lijkende liedjes van Blitzstein, musicalster Jon van Eerd als de componist zingt prachtig Eislers Die Pappel vom Karlplatz.

Deze paar scènes zijn spannend, lyrisch en de historische parallellen zijn benauwend zonder dat het er dik bovenop ligt. Nadeel is wel dat niet alleen het tekstmateriaal, maar ook bijna alle liedjes heel Brechtiaans over de buitenkant gaan. Het blijft gissen naar de binnenwereld van de personages.

Eisler on the Go van Kameroperaproject en New European Ensemble. Gezien 4/5/17 in het Compagnietheater tijdens Theater na de Dam. Tournee t/m 26/5. Meer info: www.eisleronthego.nl

Recensie: ‘Obsession’ van Toneelgroep Amsterdam en The Barbican

Een affaire die sexy en veelbelovend begint, maar die een fatale afslag neemt en niet goed afloopt. Dat is het verhaal van de voorstelling Obsession, die regisseur Ivo van Hove maakte als coproductie tussen Toneelgroep Amsterdam het het Londense Barbican theater. Maar het geldt ook voor de voorstelling zelf.

Bijzonder is het wel: Halina Reijn, Gijs Scholten van Aschat en Robert de Hoog in vlekkeloos Engels spelend tegenover Jude Law. Law speelt zwerver Gino die iets te eten komt bietsen in het restaurantje van Joseph (Scholten van Aschat als een fijne rotzak) en als een blok valt voor diens vrouw Hanna (Reijn). Jan Peter Gerrits bewerkte de film Ossessione van Visconti, die op zijn beurt het boek The Postman Always Rings Twice van James M. Cain als basis had.

De verleidingsscène is mooi werk; Law kalm en met militair postuur tegenover een speelse, ervaren femme fatale, zoals Reijn er al meer speelde. Maar zoals altijd bij Van Hove is de liefde onmogelijk: hij wil met haar vertrekken, zij wil niet weg. Het contrast tussen de twee wordt in de vormgeving (Jan Versweyveld) met grof penseel geschetst: Gino speelt mondharmonica, en op het toneel staat een machinale accordeon die vervormde klanken uitbraakt; Gino rent op een lopende band – een knipoog naar films – en de tirannieke Joseph heeft een auto, gesymboliseert door een grote, vieze, ronkende en schuddende motor.

Met een flinke dosis goede wil zou je er een metafoor in kunnen zien voor de kloof tussen kosmopolieten en neo-nationalisten die Europa nu splijt.

De twee zien maar één uitweg: Joseph moet dood. Na een smerig autoongeluk, waarbij de machine olie over de spelers uitspuugt, volgt de mooiste scène van de voorstelling: Van Asschat boent de vlekken van zijn eigen fatale ongeluk weg, terwijl Reijn en Law in bad zichzelf schoon wassen voor het happy end.

Daarna glijdt de voorstelling weg, want ineens is Hanna veranderd van vamp in nood naar zeurende huisvrouw. Dan begint ook op te vallen dat Reijn al het zware werk moet doen in dit duet: tegengas geven aan het moeiteloze, jongensachtige charisma van Law plus de mensbeeldtechnisch onaantrekkelijke positie van de huismus vertegenwoordigen.

En dan gaan al die elementen in het decor onbedoeld tegen de voorstelling werken: de motor die brommend in de lucht hangt maar nergens naartoe gaat; Law die heftig rennend op de loopband op dezelfde plek blijft; De Hoog – in een geestige bijrol als Jack Kerouac-achtige avonturier – die een muntje opgooit om te beslissen welke kant hij op gaat, maar beide kanten niet aanwijst en erna ook blijft staan: het is een voorstelling die veel moeite doet om intens te zijn, maar uiteindelijk vrij dof is.

Leuk is het wel om het verschil tussen Nederlandse en Engelse acteurs te observeren. Zo zie ik Chukwudi Iwuji of Aysha Kala (die kleinere rollen spelen), laat staan Law, nog niet zo gauw de vloer boenen of hard en vrij lelijk opera zingen. Die performance-achtige inzet compenseren de Britten dan weer met fijnzinnigheid in tekstbehandeling en spel. De twee tradities hebben elkaar dus wel degelijk iets te bieden. Het is te hopen voor Van Hove en Toneelgroep Amsterdam dat het geen gedoemde liefde is.

Obsession van Toneelgroep Amsterdam en The Barbican. Gezien 25/4/2017 in Londen. Te zien in Amsterdam tijdens het Holland Festival. Meer info op www.tga.nl

Recensie ‘The Unpleasant Surprise’ van Davy Pieters/Theater Rotterdam

Het enige meubelstuk in de kamer (muren mintgroen en met tegeltjesbehang) is een televisie. Een man zit te kijken, popcorn onder handbereik. Hij zit met zijn rug naar ons toe. Op het scherm onscherpe close-ups van lichaamsdelen. De soundtrack maakt het plaatje: schreeuwende mensen, sirenes, zenuwachtige verslaggevers.

The Unpleasant Surprise, de eerste voorstelling van regisseur Davy Pieters bij Theater Rotterdam, is een woordeloze studie naar geweld en lijden. De rechterhand van de speler voor de tv lijkt een eigen wil te krijgen en pakt de linkerarm.

Pieters en haar spelers (Niels Kuiters, Rob Smorenberg en Klára Alexová) richten zich op de twee basistypes van de rampvideo: het lijdzame slachtoffer en de expressieve getuige – degene die het slachtoffer omhelst, op schoot neemt, de cameraploegen te woord staat. Razendsnel wisselen ze van rol – slappe armen grijpen ineens nekken, halfopen monden worden geluidloze schreeuwen. En dan playbacken ze weer een stukje van een getuigeninterview.

Maar het zijn geen mensen die je hier ziet. Althans ze bewegen niet als mensen, maar schokkerig en met versnelde bewegingen. Hun groteske mimiek voorkomt invoelbare emoties. Het zijn eerder aliens, die het leven op aarde proberen te begrijpen aan de hand van televisieuitzendingen. Zien zij geweld en lijden als voornaamste eigenschappen van de mens?

De beheersing van de spelers is fabelachtig knap en de doorlopende muziek van Jimi Zoet – geheel opgebouwd uit samples van de nieuwsvideo’s – is een ambitieuze poging om in een trip te komen.

Pieters werk heeft ‘virtualisering’ als centrale thema: de mediawerkelijkheid heeft de moderne mens van haar ankers geslagen. Het is niet voor het eerst dat ze een koele, schijnbaar objectiverende vorm gebruikt om moralisme te maskeren. Maar The Unpleasant Surprise veroordeelt, veel meer dan haar eerdere werk, de hedendaagse wereld. Die eenduidigheid is uiteindelijk een beetje saai.

The Unpleasant Surprise van Davy Pieters/Theater Rotterdam. Gezien 8/3 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Frascati) 16 t/m 18/3. Meer info op www.rotheater.nl

Recensie ‘Holy F’ van Waal en Wind en Rudolphi Producties

“Trump.” Zodra de naam is gevallen blijft het ijzig lang stil. Het was slechts één item in een lange opsomming met redenen waarom het belangrijk is om het nu over feminisme te hebben (naast onder meer de Keulse nieuwjaarsnacht, Beyoncé, bangalijsten en Sletvrees), maar vandaag heeft hij wat meer ruimte nodig.

Toneelspeelsters Eva Marie de Waal en Sophie van Winden (samen Toneelgroep Waal en Wind) vertrekken in Holy F bij hun eigen ervaringen met sexistische castings (“Kun je die scène wat meer SM doen?”). Ze verdiepen zich in het feminisme en na het begin – 2000 jaar onderdrukking – leggen ze keurig de eerste en tweede feministische golf uit, waarbij ze Aletta Jacobs, Virginia Woolf en Simone de Beauvoir spelen.

Aan de zijkant van het podium zit schrijfster en filosofe Simone van Saarloos achter een bureau met boeken en een laptop. Op een beeldscherm zien we de plaatjes die ze heeft uitgekozen, live commentaar en citaten en af en toe interumpeert ze, steeds vrij ongepolijst.

Het is een beetje schools en oppervlakkig, maar het spel is aanstekelijk, en de steeds wisselende kostuums van Miek Uittenhout zijn geweldig: pakken met enorme pofmouwen en hoepelrokken met slogans.

Goed is dat de voorstelling diepgravender wordt naarmate het onderwerp complexer wordt. De derde feministische golf bestaat uit discussies tussen een strenge Duitse feministe en Beyoncé en tussen Naomi Wolf en Sunny Bergman over het privilege van witte vrouwen – en dus ook van de speelsters zelf, die daar dan ook danig van in de war raken.

Die verwarring zélf moet het doel zijn van feminisme, lijkt de boodschap van Van Saarloos’ mooie, bijna dromerige eindmonoloog. Voorbij heldere beelden en bezitsrelaties ligt een nieuwe wereld.

Holy F is vooral educatief en drukt niet te hard op pijnpunten. Dat is niet per se kwalijk: een resumé van 150 jaar feminisme lijkt me nu behoorlijk nuttig. En gelukkig zorgt Van Saarloos dat het niet te glad wordt.

Holy F van Waal en Wind en Rudolphi Producties. Gezien 10/11/16 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Bellevue) 10 t/m 12/12. www.viarudolphi.nl

Recensie ‘(Not) my paradise’ van Sachli Gholamalizad/KVS

Parool,recensies — simber op 15 oktober 2016 om 15:19 uur
tags: ,

‘Hier heerst de wet van de grond: aan uw grond zult u kleven.’ Videobeelden tonen vervallen gebouwen aan een smal strand. Het zou Sicilië kunnen zijn, of de Poolse Oostzeekust, maar het is Anzali in Iran, aan de Kaspische zee. Deze lap grond is van de familie van de Vlaams-Iraanse theatermaker Sachli Gholamalizad.

Ooit stond er een vermaakspaleis van haar opa, een restaurant en dancing waar regionale beroemdheden kwamen om opium te roken. Na zijn dood ontstond onduidelijkheid over het eigendom van de grond en een conflict over de erfenis. Gewapend met een camera trekt Gholamalizad langs een aantal familieleden in Iran om er meer over te horen.

De hele geschiedenis is op een prettige manier on-exotisch (het deed mijn in ieder geval denken aan de generaties omspannende ruzies over land in mijn Zeeuwse familie), de ooms, tantes en oma lijken keurige middenklasselevens te leiden in Anzali en Teheran. Het conflict is ook behoorlijk onbegrijpelijk, en dat geeft ruimte om stil te staan bij de details. Zo heeft Gholamalizads moeder een kleiner deel grond omdat in Iran dochters slechts de helft krijgen van wat zonen erven. En schitterend is het contrast tussen de intimiteit tussen vrouwen binnenshuis (we zien Gholamalizad haar oma wassen) en de uitgebreide aankleding en voorbereiding voordat ze naar buiten kunnen.

De voorstelling bestaat grotendeels uit filmbeelden. Tussendoor beeldt Gholamalizad in hokjes achter de projectieschermen haar fantasie uit over het leven in de wereldse club van haar grootvader: ze ligt op een satijnen bed, zit voor de kleedkamerspiegel, danst wulps. Pas helemaal aan het eind komt ze naar het publiek toe en zingt ze een lied over het lot van de migrant: kiezen voor vrijheid, maar altijd met heimwee.

Gholamalizads werk sluit aan bij Nederlandse generatiegenoten die hun migratiegeschiedenis als thema nemen, zoals Sadettin Kirmiziyüz of Daria Bukvić, maar (Not) my paradise is zachter, particulierder en vertelt meer tussen de regels door. Daarbij heeft Gholamalizad een sterke podiumaanwezigheid. Daar had ik in deze voorstelling nog wel meer van willen zien.

(Not) my paradise van Sachli Gholamalizad/KVS. Gezien 13/10/16 in De Brakke Grond. Aldaar nog 14/10. Meer info www.kvs.be

Recensie ‘Hamlet’ van ZEP

‘Hoe de hell heeft dit kunnen gebeuren!/Ze willen mij opbeuren en zeggen mij dan te zeuren?/Waarom heeft de Almachtige mijn vaders dood niet voorkomen?/Deze wereld maakt nare nachtmerrie van al mijn dromen!’ Zo klinkt de eerste tekst van Hamlet in de nieuwe versie van jongerentheatergroep ZEP, vertaald door nederrapper Brainpower.

Die ritmische, schijnbaar geïmproviseerde, soms krukkige maar even vaak verrassend poëtische vertaling is maar een van de vele opvallende ingrediënten in Peter Pluymakers regie van Shakespeares überklassieker. Zo ziet Gürkan Kücüksentürk als Claudius – die Hamlets vader vermoordt en met zijn moeder trouwt, wat om wraak schreeuwt – eruit als Gaddafi of een andere arabische dictator, is de geest van Hamlets vader vervangen door een videoboodschap van hackersgroep Anonymous en is de troupe toneelspelers een streetdance crew.

De eerste helft levert het fris en spannend toneel op, vooral door de innemende hoofdrolspeler Tarikh Janssen, die slim het publiek betrekt bij zijn plannetje om de gek uit te hangen.

Maar ergens in de tweede helft loopt het stuk met de spelers weg. Deze Hamlet lijkt nauwelijks te twijfelen, maar waarom drijft hij dan zo af van zijn wraakvoornemen? De schermwedstrijd aan het eind lijkt nu geen logisch verband te houden met het voorafgaande.

ZEP brengt nu al een paar jaar Shakespeare-bewerkingen voor (VMBO-)jongeren. Dat is natuurlijk te prijzen, maar de vraag is welk doel er nu precies mee wordt gediend. Gaat het om het overdragen van erfgoed? Dan is de verhipping onnodig. Gaat het erom te laten zien dat Shakespeare nog steeds over nu gaat? Dan moet je niet alleen de uiterlijkheden aanpassen maar van Hamlet echt een jongere van nu maken. Dat kan, maar deze voorstelling schiet daarin tekort.

De grote waarde van deze Hamlet zit hem nu vooral in de vrijwel volledig multiculturele cast (alleen Nanette Edens als een lekker heftige Gertrude is wit). De onnadrukkelijkheid daarvan is hopelijk een voorproefje van nog heel veel meer Shakespeares.

Hamlet van ZEP. Gezien 30/9/16 in Bellevue. Tournee t/m 22/12. www.zep.nu

Recensie ‘Kogelvis’ van Toneelgroep Oostpool en Bellevue Lunchtheater

Twee spelers, in spijkerbroek met ontbloot bovenlijf, zijn dader en slachtoffer. Het slachtoffer wordt aangepakt als een pop. De dader kneedt zijn huid, lijkt zijn handen diep in de buik van de ander te begraven, pakt hem achter zijn schouderblad, tilt hem op aan de huid van zijn rug. Het is een lichamelijke scène, waarbij je in je eigen lijf de plekken voelt die worden aangepakt, maar waarin je ook steeds zorg en liefde blijft zien.

Kogelvis (een toneelstuk van de debuterende toneelschrijver Nick Bruckman) heeft een vrij akelig onderwerp, namelijk serial killer Jeffrey Dahmer die in de jaren ’80 zeventien jongens vermoordde, seks had met hun lijken en ze vervolgens deels opat. Na zijn arrestatie en proces kreeg hij een soort cult-status.

Bruckman vertelt het verhaal vanuit drie perspectieven, naast dader en slachtoffer staat ook de zus van een van de slachtoffers op toneel. Het is een tekst die banale koffietafelpraat afwisselt met de gruwelijkste details over verminking en necrofilie.

In de regie van Marcus Azzini is de moordenaar verdubbeld en de zus wordt gespeeld door een man. De vier spelers Sebas Berman, Thomas Cammaert, Abe Dijkman en Jurriën Remkes hebben vaak een onderkoelde, bijna levenloze blik, maar bij de verleidingsscènes – Dahlmer pikte jongens op in de buurt van homoclubs en nodigde ze uit bij hem thuis om te drinken en te blowen – komt erotische spanning naar boven.

Dahlmer lijkt in de visie van de makers met name een jongen die, omdat hij zijn homoseksualiteit onderdrukt, te ver gaat in een perverse zoektocht naar liefde en heelwording. Daarmee wordt hij een klein beetje herkenbaar – is liefde niet altijd minstens een béétje grensoverschrijdend? De zus vertegenwoordigt het tegenbeeld: zij negeert haar eigen lust, omdat de bevrediging daarvan toch nooit compleet kan zijn.

Het is de verdienste van de makers dat ze de afschuw zodanig doseren dat je als toeschouwer niet afhaakt. En dat je samen met weerzin ook jongensachtige levenslust proeft.

Kogelvis door Toneelgroep Oostpool en Bellevue Lunchtheater. Gezien 24/9/16 in Bellevue. Aldaar t/m 15/10. Meer info op theaterbellevue.nl

Recensie ‘The Future of Sex’ van Wunderbaum en Arnon Grunberg

Parool,recensies — simber op 20 juni 2016 om 11:39 uur
tags: , ,

De gladde, ronde capsule staat op bolvormige pootjes. Van buiten is hij zwart, door een rond raampje kijk je naar de helwitte binnenkant. Daar zit Arnon Grunberg. Actrice Maartje Remmers stelt hem vragen: “Ben je er klaar voor?” “Ben jij te vertrouwen?” “Wat heb je liever: een grote pik of een smal kutje?”

The Future of Sex is een theatertekst van Arnon Grunberg, op basis van improvisaties van acteursgroep Wunderbaum. Johan Simons regisseert. De toekomst van seks volgens Grunberg & Co is – niet geheel onverwacht – niet bijster hoopvol. In de zoektocht naar ultiem genot delft intimiteit het onderspit.

De acteurs spelen scènes waarin steeds één idee wordt uitgewerkt. De scènes zijn bijna een soort columns – to the point en vaak heel geestig. Marleen Scholten speelt een vrouw met een seksrobot, Remmers en Matijs Jansen spelen een stel dat al jaren geen seks meer heeft, Walter Bart speelt een bankier die graag als baby verzorgd wordt – inclusief poep eten – en daarna moet meedoen aan een klanttevredenheidsonderzoek. De beelden zijn van een gecontroleerde perversie, neigend naar performance art.

Vanuit zijn capsule kijkt Grunberg toe. Soms buigt hij zich uit het raam om het schouwspel beter te kunnen zien. Het vraag-antwoord-spel waarmee de voorstelling begint komt nog twee keer terug – met steeds geïmproviseerde, afstandelijke, niet-sociaal-wenselijke antwoorden van de schrijver – en af en toe komt een van de personages hem om raad vragen. Je zou de capsule kunnen zien als een tijdmachine, waarmee Grunberg het toekomstige seksuele landschap bezoekt.

Intrigerend is de scène waarin Matijs Jansen een pedoseksueel speelt met een robot in de vorm van een 11-jarige jongen. Een dergelijk idee is al vaker geopperd, maar de onbevangenheid waarmee Jansen speelt, en de manier waarop de jongen (Mayu Ayala Koeman) herhaalt dat alles “juridisch afgedekt” is, maakt het morele dilemma pijnlijk duidelijk.

Een andere scène gaat over virtuele seks tussen partners in verschillende werelddelen, maar de techniek die dat mogelijk maakt, kun je ook gebruiken voor seks met een jongere versie van je partner. Of met een digitale versie van jezelf. “Ik weet toch zelf het beste wat ik lekker vind?” zegt een van de personages, en dat lijkt me de kern van het probleem. Ook hier is de vorm sterk: de spelers praten niet met elkaar, maar tegen willekeurige punten iets hoger in de ruimte; het geeft ze iets wezenloos, maar ook zoekends.

Uiteindelijk gaat de voorstelling opvallend weinig over lust, maar vooral over de cerebrale gesprekken eromheen: over afspraken, vertrouwen en ethiek. En hoewel intimiteit bij toekomstseks geen rol lijkt te spelen is de zorg van de vier Wunderbaum-spelers voor de meespelende schrijver juist erg liefdevol. Het zijn dit soort tegenstellingen die de voorstelling intrigerend maken.

Aan het eind komt de tijdscapsule weer terug, met passagiers: vier “sletten van de toekomst” – wezens die de ketenen van de intimiteit hebben afgeworpen. “Ik denk dat de seks van de toekomst lijkt op de seks van het verleden,” antwoord Grunberg op een van de vragen van Remmers. Na deze dystopische voorstelling hoop je dat dat waar is.

Holland Festival: The Future of Sex van Wunderbaum en Arnon Grunberg. Gezien 18/6/16 in Muziekgebouw aan het IJ. Meer info op www.hollandfestival.nl

Recensie ‘Die Stunde da wir nichts voneinander wußten’ (HF)

Grauw geklede forenzen, hipsters met kartonnen koffiebekers, een schuifelende bejaarde, een roedel piloten met rolkoffers, skateboarders, een groep Chinese toeristen met mondkapjes en kleurige paraplu’s. Ze steken het podium van de Stadsschouwburg over, elkaar soms rakelings passerend.

Het Holland Festival opende gisteren met de voorstelling Die Stunde da wir nichts voneinander wußten die de Estse theatermakers Tiit Ojasoo en Ene-Liis Semper maakten bij het Thalia Theater Hamburg. Die Stunde… is een stuk van de Oostenrijkse schrijver Peter Handke uit 1992, dat bestaat uit zestig pagina’s regie-aanwijzingen, zonder gesproken tekst. Het beschrijft de gebeurtenissen op een willekeurig stadsplein, de kleine belevenissen van mensen die langs elkaar leven en niets van elkaar weten.

De Hamburgse productie is spectaculair grootschalig: 32 spelers, 10 zangers die in de zaal zitten en een groot aantal technici achter de schermen maken in ruim twee uur een vloeiende opeenvolging van talloze prachtig aangeklede tableaus. We zien vissers, postbodes op fietsen, hardlopers, Sinterklaas, pelgrims en moeders met kinderwagens. Tegen het eind worden de beelden absurder en harder: een groen monster, een drag queen die Samba danst, twee mannen in bivakmutsen die een derde in een oranje overall meevoeren, een mensenoffer.

Soms lijkt de voorstelling op een kinderboek waarin je op iedere pagina dezelfde figuren moet terugzoeken: de man met het strooien hoedje, de vrouw in de rode jurk, het meisje met het korte haar. Langzaam ontvouwen zich een paar verhaallijnen: forenzen worden werkloos, geliefden vinden elkaar en raken elkaar weer kwijt. De speelstijl, met nadrukkelijke mimiek, neigt af en toe naar het groteske.

Handke heeft de makers toestemming gegeven om zijn stuk aan te passen aan 2016, en dat deden Semper en Ojasoo vooral door de multiculturele cast in te zetten bij het doorbreken van een aantal clichés. Vrouwen in rouwkledij wisselen van kleding met een trio piloten. Een groep Aziatische spelers is eerst een homogene kudde toeristen en lost later op in een horde kantoorpersoneel. Verdere modernisering beperkt zich tot het toevoegen van een paar smartphones, een vleugje terreurdreiging en (onvermijdelijk) een groep vluchtelingen.

Een echt statement kan in deze vorm niet gemaakt worden, blijkt bij de meest brisante beelden uit deze voorstelling: Sinterklaas wordt vergezeld van een Zwarte Piet: een witte speler die zich eerst met zichtbare tegenzin zwart schminckt en vervolgens steeds aap-achtiger de roe hanteert, totdat hij ineens tegenover een elegant zwart koppel staat. Maar een dergelijk pijnlijk moment wordt nooit meer dan een grap – alles spelers gaan schielijk af en we gaan weer door naar de volgende scène.

De mooiste momenten zijn als grote beelden associatief gaan overlappen. We zien een groep vrouwen een menorah ontsteken, we zien joodse gelovigen bidden bij de klaargmuur en we horen de islamitische oproep tot het gebed, wat weer overgaat in een groep keurige werknemers met aktentassen die haastig het toneel oversteken: de ochtendspits als kapitalistische eredienst.

Het Holland Festival plaatst de voorstelling nadrukkelijk in een programma over het nieuwe Europa. Dat lijkt me een wat moeizame invulling. Veeleer gaat Die Stunde… over toneel als vrijhaven: een plek waar alles iets anders kan zijn dan je op het eerste moment denkt en daarmee een aanmoedigiging om ook buiten het theater beter te kijken.

Holland Festival: Die Stunde da wir nichts voneinander wußten van Thalia Theater Hamburg. Gezien 4/6/16 in de Stadsschouwburg. Aldaar 6/6. Meer info op www.hollandfestival.nl.

Recensie ‘Don Carlos’ van Nina Spijkers, Toneelschuur Producties

Korte jasjes en lange, brede rokken; als die uitgaan strakke leren broeken, en barokke hemdjes, allemaal in donkere kleuren. De vier spelers van Don Carlos zien eruit als een rockband. Friedrich Schiller schreef het stuk een paar jaar voor de Franse Revolutie, toen de geest van vernieuwing al door Europa waarde en hij koos een verhaal over de opstand der Nederlanden twee eeuwen eerder.

Met deze kostuums (ontworpen door Nicky Nina de Jong) legt regisseur Nina Spijkers de link met de rebellie van de sixties en zo met de altijd broeiende onlustgevoelens van jongeren, waarin idealisme en hormonen altijd samengaan. Ook bij Don Carlos, de kroonprins van Spanje, die enerzijds sympathie heeft voor de opstandelingen in het buitengewest, en tegelijk verliefd is op zijn stiefmoeder, die oorspronkelijk zíjn bruid had moeten worden.

Het is een lekker stel spelers bij elkaar: Justus van Dillen, Linde van den Heuvel, Judith Noyons en Xander van Vledder weten Schillers retorische taal vloeiend en af en toe lucide te brengen, met een paar momenten van vrolijke lichtheid.

Heel effectief is het unisono uitspreken van veel teksten. Allevier hebben ze een kroontje op hun onderarm geschilderd, met die arm op hun hoofd zijn ze allevier tegelijk koning.

Dat is mooi gevonden. De beroemdste zin uit het stuk is immers: “Geef ons vrijheid van denken.” De heersende orde waartegen de jongeren zich in dit stuk verzetten zijn zij zelf. En dat is precies het probleem van hedendaagse jonge idealisten: we kunnen nauwelijks meer buiten het neoliberale systeem denken. Hoe kun je het dan omverwerpen?

De tweede helft gaat de voorstelling echter trekken. Het stuk verzandt in overdadige plotwendingen en Spijkers’ ideeën zijn misschien net te mager om bijna twee uur te boeien. Desondanks is deze Don Carlos knap werk van een vrolijk stemmend talent.

Don Carlos van Nina Spijkers, Toneelschuur Producties. Gezien 23/4/16 in De Toneelschuur Haarlem. Te zien in Amsterdam (Bellevue): 1-3/6. www.toneelschuurproducties.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity