TF-1234 Tips

overig,Parool — simber op 27 augustus 2007 om 20:53 uur
tags: , ,

Het programmaoverzicht van het TF is een welgevuld doosje met een ondoenlijke hoeveelheid voorstellingsaankondigingen, speeldata en publiciteitsmateriaal. Het Parool selecteert het beste van het festival in alle vier de programma’s

TF-1
De hoofdselectie van het festival toont een dwarsdoorsnede van het beste uit de Nederlandse theaterzalen, van de publiekshit De Geschiedenis van de Familie Avenier -het nieuwste stuk van Maria Goos- en de theatrale en technische krachtpatserij van Mefisto For Ever van het Toneelhuis uit Antwerpen tot de hyperactuele en politieke voorstellingen Mightysociety4 van rijzende ster Eric de Vroedt en Mug Inn van oudgedienden Mugmetdegoudentand. Wij tippen Vielfalt, absurdistische slapstickmime die regelmatig aan films van David Lynch doet denken van theatermaker Jakop Ahlbom.

TF-2
Dit is het fringe-programma, waarvoor ieder theatergroepje dat een voorstelling en speelruimte heeft zichzelf mag aanmelden. Dat levert een hoogst merkwaardig allegaartje aan ervaringsvoorstellingen, peepshows, muziekimprovisaties en feesten op, maar er staan ook genoeg hernemingen van uitstekende voorstellingen op het programma. Topper is het pareltje Grond van Boukje Schweigman en Theun Mosk.

TF-3
Omdat er in de theaterwereld altijd genoeg te discussiëren valt, is er een heel programma met debatten, interviews en presentaties. Spannendste onderdeel is een serie interviews door jonge cultuurjournalisten met prominenten uit de theaterwereld. De journalisten worden begeleid door dóórvrager Felix Rottenberg.

TF-4
Het festival toont ook een selectie uit de beste Vlaamse voorstellingen van het afgelopen seizoen. Meest veelbelovend is We People van Union Suspecte, multiculturele clichés en uitgebrande autowrakken uit Gent.

Recensies De Parade

Parool,recensies — simber op 10 augustus 2007 om 02:49 uur
tags: , , , ,

Een typische Parade-voorstelling biedt visueel spektakel, is circus-achtig en duurt hoogstens drie kwartier. Twee voorstellingen strijden dit jaar om de titel “meest ideale Parade-show”.

Tucht van Carver gooit de hoogste ogen en lijkt het snelst uitverkocht te raken van het hele terrein. Artistiek leider Beppie Melissen maakte een voorstelling over een school waar de meester banger is voor de kinderen dan andersom. Ze zette geen bekende Carver-gezichten op het toneel, maar jonge studenten van de mime-opleiding en twee gevestigde acteurs. De veel gelauwerde Bram Coopmans als leraar en de helft van cabaret-duo Droog Brood Bas Hoeflaak als obstinate leerling. Het levert fijn absurde scènes op met dictees, halsbrekende toeren op schoolbankjes en stille liefdes in het klaslokaal.

Maar ook Paljas van regisseuse Annechien Koerselman is een goede kandidaat. Onder anderen Bart Klever en Jacqueline Boot spelen in een vet melodrama over een oudere man, zijn overspelige vrouw, haar minnaar en diens rivaal, in de setting van een vet melodrama over een rondreizend theatergroepje dat één acteur tekort komt. Met een een echte Fiat 500, een niet echte ‘vrijwilliger’ uit het publiek en een spectaculair degengevecht zonder degens is Paljas uitzinnig, romantisch, razendsnel en erg grappig.

Deze twee voorstellingen tonen het beste dat het rondreizende theaterfestival te bieden heeft. Het is niet al te pretentieus, vermakelijk theater dat met plezier en vakmanschap gemaakt is.

Bovendien bewijzen ze dat het Parade-publiek niet alleen de rosé laat staan voor plat vermaak met seks en publieksparticipatie. Dat had mime-cabaretier en Wim Sonneveldprijswinnaar Jeroen Bouwhuis nog niet helemaal door. Zijn programma Thuis! draait wel erg rond de basale driften en werd nogal lauw ontvangen, ookal is zijn virtuoze act, waarin hij wordt aangevallen door zijn lepel wél erg knap en grappig.

Na dit weekend, in de laatste week van het festival, wordt het programma flink opgeschud en zijn er een aantal minder typische Parade-voorstellingen te zien. Daarvan beloven de expliciet politieke voorstellingen Laatste Nachtmerrie van Laura van Dolron en de Sjoerd Vollebregt Show van Eric de Vroedt (bekend van de voorstellingenreek Mightysociety) de meest interessante te zijn. Maar ook voor puur vermaak kunt u tot de 19e in het Martin Luther Kingpark terecht, bijvoorbeeld bij de driedimensionale festivalhit View-O-Rama of het virtuoze varieté van de Ashton Brothers.

De Parade. Gezien 10/8 in het Martin Luther Kingpark. Aldaar nog t/m 19/8. Meer info op www.deparade.nl

Verslagje De Parade

Parool,verslagjes — simber op 4 augustus 2007 om 01:11 uur
tags: , ,

Het reizende theaterfestival De Parade is in Amsterdam aangekomen. Het mooie weer zorgde gisteren voor een drukbezochte eerste dag. Dit eerste echt mooie vakantieweekend zal wel zorgen voor nog langere rijen voor de kassa.

Hoewel de nieuwe directeur Nicole van Vessum aankondigde dat De Parade van koers verandert, zullen vaste bezoekers daar op het eerste gezicht weinig van merken. Rondom de vertrouwde Parade-monumenten zoals de Zweef en de Fonteinbar zijn op het ruim opgezette festivalterrein twintig theatertenten opgezet, waarin al even vertrouwde namen als Van Houts en De Ket, Sanne Vogel en Hendrick-Jan de Stuntman optreden.

Maar met jongere theatermakers als Eric de Vroedt, Pips:Lab en de Vrienden van de Dansmuziek en gerenommeerde theatergroepen als De Paardenkathedraal en Carver wil De Parade minder kermis worden. Eigenlijk kan het festival inmiddels beter worden vergeleken met popfestival Lowlands, maar dan voor de welvarende dertigers en veertigers van de stad. Een plek om nieuwe, spannende -maar niet té spannende- ervaringen op te doen.

Het is een logische richting die Van Vessum inslaat: de andere zomerfestivals, zoals Oerol, Boulevard en Over het IJ, zijn al een paar jaar broedplaatsen van opzienbarend, vernieuwend en toegankelijk theater. Hoewel De Parade een van de pioniers was van theater in het zomerseizoen, leek de programmering al een tijd deze nieuwe ontwikkelingen te missen. Daar lijkt nu langzaam maar zeker verandering in de komen, maar het zal de nieuwe directeur nog wel een paar jaar kosten om de nieuwe richting uit te laten kristalliseren.

Voor veel bezoekers zal dat waarschijnlijk niet zo relevant zijn. Zij zullen eerder opmerken dat de hippe Italiaanse bruiswijn Prosecco (19,50 per fles) een flink gat slaat in het marktaandeel van de rosé.

Opvallend is dit jaar dat veel makers kiezen voor muziektheater. Wellicht is het een pragmatische keuze, om met versterkt geluid beter boven het altijd aanwezige achtergrondrumoer uit te komen, maar het lijkt erop dat met het opkomen van een alternatieve musical-scene en het volwassen worden van een leuke generatie popmuzikanten muziektheater de komende tijd een spannend genre gaat worden.

De Nieuwegeinse singer/songwriter Spinvis (Erik de Jong) maakte voor de tweede maal een voorstelling voor het festival, maar helaas blijft zijn Noga een beetje braaf aangekleed liedjesprogramma met videoprojecties op een groot opengeslagen boek. Tussen de precieze en melancholieke liedjes van De Jong, mooi uitgevoerd door het Spinvis-combo, blijft zijn verhaaltje -over cavia’s en een obsessie voor een getekend meisje op een schommel- nogal flauw. Simon Vinkenoog maakt een moeilijk te duiden, maar welkome guest appearance en een anoniem blijvend meisje doet de meest onhandige striptease ooit.

Dan is Iets van Teatro beter geslaagd. Vier acteurs en twee muzikanten die iets meer van het leven willen dan slechte televisie, maar het verder ook niet weten en dan maar een liedje gaan zingen. Met hun eindeloze vragen, hun hakkelend verhaspelde spreekwoorden en een gruwelijk lelijke clowns-act maken ze heel onnadrukkelijk een mooi statement over onzekerheid en twijfel.

De Parade. Gezien 4/8/07. Nog tot 21/8 in het M.L. Kingpark. Meer info op www.deparade.nl

Gelezen: ‘Luchtig en toch verlicht; Theater maken in de zomer’

In de zomer van 2006 deed het FAPK een pilot-project met de zomerfestivals. Het fonds vroeg de festivals om in gezamenlijk overleg een beperkt aantal projecten te kiezen waarvoor ze een beroep op het fonds wilden doen, zodat een klein aantal makers de kans kreeg om grootschaliger te werken en hun voorstellingen langs verschillende festivals te laten reizen. Eerdere jaren kreeg het FAPK zoveel aanvragen dat het leek of het fonds de festivals programmeerde door aanvragen af te wijzen of toe te kennen.

Deze pilot leverde een aantal geslaagde voorstellingen op, zoals Dreef van Boukje Schweigman en Theun Mosk, Broeders van Jetse Batelaan en Mobil van Deuten & De Goeij. Het Fonds stuurde ook nog drie journalisten, Anita Twaalfhoven, Bart Deuss en Jowi Schmitz, op pad om de festivals te verslaan en makers en directeuren te spreken. De weerslag van hun zomer levert een aardig inzicht op in de visies en problemen van de makers en de festivals, maar het geeft vooral een goede indruk van het enorm levendige circuit van de zomerfestivals.

Want bij alle crisis-taal in het theaterdebat wordt nogal eens vergeten dat de festivals op dit moment een bloeiend -en groeiend- onderdeel is van het veld, waar de meest interessante jonge makers hun beste voorstellingen maken en waar de tegenstelling tussen plat vermaak en hoge kunst niet zo’n grote rol speelt, omdat het eenvoudigweg als natuurlijke verscheidenheid wordt gezien.

In de interviews bezingen veel makers hun liefde voor locatietheater, met name vanwege “de enorme bereidheid van het publiek om contact met de voorstellingen te maken”, zoals Batelaan het formuleert. Veel makers geven vaak impliciet aan dat ze de schouwburgen en theaters vaak als belemmering zien: als iets dat tussen de makers en het publiek in staat. Dat lijkt me een zeer zorgelijke constatering die alle schouwburgdirecteuren ter harte zouden moeten nemen.

Overigens is het niet alleen jubel over de festivals wat de klok slaat: de verschillende festivaldirecteuren lijken weinig eensgezind in wat nu de juiste richting is voor dit circuit. Sommigen willen meer bundeling, zodat de festivals samen de kwaliteit kunnen verhogen, anderen willen juist meer nadruk op het eigen profiel. Ook over de werkplaatsfunctie van festivals zijn de meningen verdeeld. Directeur Ruud van Meijel van het Zeeland Nazomer Festival vind zelfs de hele nadruk op jonge makers nogal overtrokken: “Er komt onherroepelijk een moment dat er een minder produktie wordt gemaakt en dan wordt zo’n opgehemeld talent neergesabeld. En wat dan?”

Vaak klinkt in de woorden van de directeuren nog een underdog-denken door ten op zichte van het ‘reguliere’ theater. Maar juist zij moeten toch weten dat zij de makers niet een jaar lang aan het werk kunnen houden. De makers geven bijna allemaal aan graag werken in de schouwburgen willen combineren met werken op locatie. Daar ligt een enorme kans om het grote publiek dat de festivals weten te bereiken ook de rest van het jaar bij de podiumkunsten te betrekken. Daar is een structurele verbetering van financiële positie van de makers voor nodig, want het is natuurlijk een schande dat een onomstreden groot talent als Boukje Schweigman slechts zeven maanden per jaar betaald wordt.

Luchtig en toch verlicht; Theater maken in de zomer
Brochure van het FAPK, februari 2007

Recensies Over het IJ

De diversiteit van het aanbod aan lokatietheater op Festival Over het IJ op en rond het NDSM-terrein is dit jaar weer bijzonder groot. Opnieuw zijn het de jonge theatermakers die opvallen.

Bijvoorbeeld Deuten & De Goeij, die met Schmiere een hilarische clownstragedie maakten over een verlopen clown die, zodra hij merkt dat hij publiek heeft, de onbedwingbare neiging heeft om van alles een act te maken. Met gevaar voor lijf en leden doet de clown (een bijna psychopatische Daniel Koopmans) zijn energieke stunts met borden pannekoeken, tot chagerijn van zijn vrouw. Gelukkig voor het publiek zit hij aan een ketting vast zit die net zo lang is dat de toeschouwers buiten bereik blijven. Je lacht je rot, maar tegelijkertijd zie je hem met de ogen van zijn vrouw. De tragische draai is onvermijdelijk en dieptreurig. Erg knap en uiteindelijk liefdevol theater.

In een land hier van Elien van Hoek werd begeleid door Laura van Dolron en dat is te merken. Van Hoek is in de eerste plaats een expressieve mimester met een licht kinderlijke uitstraling, maar nu staat ze al pratend op het podium met diezelfde noodzaak om het zichzelf lastig te maken als Van Dolron. Oorspronkelijk wilde ze een sprookje vertellen, maar al die metaforen maken het maar leuk en ze wil iets serieus zeggen over de wereld. Ze biedt makkelijker intellectueel tegenspel dan het origineel, en dat is jammer, maar eigenlijk zijn er best wel meer makers van wie ik hun Van Dolron-voorstelling zou willen zien.

Orkater brengt de korte muziektheatervoorstelling Koud Meisje, die Paul van der Laan (van mimegroep Bambie) en Ria Marks koppelt in een mooi duet van dans en beweging, maar de tekst is zwak en de muziek iets te weinig onderscheidend.

Theatergroep ’t Woud speelt midden in het Vliegenbos de obscure Russische huwelijkskomedie Rijk over rijke vrouwen en arme mannen op de huwelijksmarkt tussen de Datsja’s, mooi verbeeld door de foto’s op de jurken van de vrouwen. De voorstelling heeft niet heel veel pretenties, maar is helder gespeeld -vooral Margien van Doesen valt op- en toegankelijk theater dat een groot publiek verdient. Tijdens de wandeling naar de speelplek geeft een boswachter uitleg. Zo leer je Noord ook nog eens kennen.

Nog een begeleide wandeling is de voorstelling Delicate Exemplaren van Blood for Roses op de Noorderbegraafplaats. De gids is biologe en vertelt over het leven tussen de dood – de bomen, reigers, insecten en het gezin valken. Maar gaandeweg komen er steeds vreemdere verschijningen voorbij. Een golfer op zoek naar zijn bal, een man met een rode puntmuts. En die vervaarlijk uitziende groep grafdelvers met hun graafmachientje, zijn die wel echt?

AT5 probeerde dit weekend uit alle macht een schandaaltje te maken van deze frivoliteit op gewijde grond, maar dat is echt onzin. De voorstelling stipt thema’s licht aan -zijn wij als publiek de geesten die op dit kerkhof rondwaren?-, heeft wat zwarte humor en blijft een beetje oppervlakkig, maar het is vooral de bevestiging van de begraafplaats als culturele ruimte. Dat lijkt me eerder een verdienste dan grafschennis.

Over het IJ Festival, Amsterdam Noord, NDSM Terrein. Aldaar nog tot 15/7. Meer info op www.overhetij.nl

Recensies ITS Festival

Parool,recensies — simber op 28 juni 2007 om 02:10 uur
tags: , , , ,

Ruim zestig verschillende voorstellingen vermeldt het programmaboek van het ITS. Het Amsterdamse festival voor schoolgaande en afstuderende theatermakers is erg groot geworden. Daarbij lijkt het ITS op een miniatuurversie van de Nederlandse theaterwereld: er is veel aanbod dat erg kort te zien is, het is moeilijk om erachter te komen wat leuk of bijzonder is, maar de gemiddelde kwaliteit is hoog.

En net als in de rest van het theaterveld is er ook bij de nieuwste toestroom theatermakers veel aandacht voor actuele kwesties. Soms expliciet zoals in Coriolanus van afstuderende regisseur Bas Jansen, soms met een metafoor, zoals in Animal Farm.

Van Coriolanus maakte Jansen een vloeiende Shakespeare-bewerking in hedendaags Nederlands die voortdurend knipoogt naar de actuele politiek. Met Wimie Wilhelm in een belangrijke rol krijgen de flitsende dialogen precies de goede combinatie van lakonieke timing en tragisch gewicht. Deze regisseur lijkt -net als veel van zijn generatiegenoten- zijn referentiekader eerder in film dan in theater te zoeken. De hyperbolische stijl van de voorstelling lijkt meer op Kill Bill en Sin City dan op de toneelversie die Toneelgroep Amsterdam nu speelt in Romeinse Tragedies.

Maar soms is Jansen ook weer verrassend theatraal. Met een bordkartonnen machinegeweer in zijn handen stampt Coriolanus -vurig gespeeld door Bart van der Schaaf- achter op de speelvloer zwarte en witte ballonnetjes stuk. Zo helder wordt de kinderachtigheid van oorlog niet vaak verbeeld. De techniek (zendmicrofoons) liet in de enorme fabriekshal op het NDSM-terrein behoorlijk te wensen over, maar deze regisseur geeft blijk van een gezonde combinatie van talent en ambitie.

Iets minder eigenzinnig is Animal Farm door de afstuderende acteurs van de Amsterdamse Toneelschool. Geholpen door George Orwell’s altijd nog krachtige parabel over de verwording van een revolutie maakte regisseur Lidwien Roothaan een kraakheldere voorstelling in gebleekte kleuren. Vooral Anne Prakke en Chava voor in’t Holt vallen op. Zij weten ieder stapje van de pervertering van de idealen even zichtbaar als onvermijdelijk te maken.

Maar actuele referenties zijn altijd een garantie voor goed theater. Neal Lewis studeert met de korte voorstelling The show must go on af aan de Maastrichtse opleiding voor theatraal performer, die eerder Lizzy Timmers en Laura van Dolron afleverde. Over Amerika moet het gaan en Lewis zet een reeks onwaarschijnlijk uitgekauwde clichés voor -in camouflage-tenue, rode glitterjurk en met een Abu-Ghraibmuts op- zonder één interessante gedachte te formuleren. Energiek is hij wel, deze Lewis, maar inhoudelijk is het zeer mager.

Dan liever een voorstelling als Es mußte nicht sein, die geen enkele politieke boodschap heeft, maar een filosofisch thema op de vierkante meter uitwerkt. Johanna Biesewig (afstuderend aan de mime-opleiding) koos een tekst van Max Frisch: een man krijgt de keus om de avond dat hij zijn vrouw ontmoette anders te laten verlopen. Keer op keer doen ze hun flirtage over, de ene keer loopt ze weg, de andere keer blijft ze. Bij oneindige keuzevrijheid is tevredenheid onbereikbaar. Een knap uitgevoerd miniatuurtje.

ITS Festival. Gezien 24, 26, 27/6/07. Nog tot 30/6. Meer info op www.itsfestival.nl

Recensie: ‘Cani di Bancata’ van Emma Dante (Holland Festival)

Parool,recensies — simber op 21 juni 2007 om 08:26 uur
tags: , ,

Straathonden, maar ook: parasieten, dat is de betekenis van de Cani di Bancata uit de gelijknamige Italiaanse voorstelling die enkele dagen op het Holland Festival te zien is. Schrijver en regisseur Emma Dante wil tegelijkertijd de beestachtigheid en de kinderachtigheid van de Siciliaanse maffia laten zien, en een waarschuwing meegeven voor het gevaar van de Casa Nostra. Het is expliciet politiek theater, dat buiten Italië waarschijnlijk veel van zijn symboliek verliest.

Maar vooral zijn het knappe spelers. Tien beestachtige mannen, eindeloos gehoorzaam aan de baas van de roedel, Mammasantissima, de ultieme heilige vrouw en vlees geworden mafia. In Nederland zouden we ze mimers noemen. Met hun te wijde pakken en slappe vilten dameshoedjes lopen ze parmantig over het podium. Met krachtige fysiek spelen ze vernederende spelletjes, vechten ze onderling en overtroeven ze elkaar in trouwe diensten aan de familie. Maar altijd onder het toeziend ook van Mammasantisima, de godmother in bruidskleed.

De schijnbaar losse choreografie van vechten en kruisen slaan heeft duidelijk elementen van de Commedia dell’Arte. Maar met z’n elven verwijzen ze ook af en toe nog even naar de andere Italiaanse religie: voetbal.

Mammasantissima wordt knap grotesk gespeeld door de actrice Manuela Lo Sicco. Soms schuimbekkend en met vertrokken gezicht, dan weer majesteitelijk flemend houdt ze haar dienaren onder de duim. Ze zit op een hoge houten zetel, terwijl de mannen ruzieën over wie er het dichtst bij haar mag zitten.

Tegen het eind wordt de voorstelling wel erg expliciet. De mannen blijken allemaal vooraanstaande posities te bekleden, een kolonel, een kardinaal, een gedeputeerde. De maffia mag dan inmiddels een bijna folkloristisch imago hebben van drugshandel, afpersing en diefstal, maar eigenlijk is dat maar een masquerade voor haar doordringende invloed tot in de hoogste lagen van de samenleving. Haar werk is verschoven van misdaad naar corruptie.

Mammasantissima geeft haar mannen expliciet opdracht om overheidssubsidies te regelen, de rechterlijke macht te infiltreren, zaken te doen en respectabel te worden, maar nooit de familie te vergeten. De tamelijk doorzichtige thematiek van het verscheurde Italië wordt nog eens versterkt door een kaart van Italië, op z’n kop, met Sicilië bovenaan en alle andere provincies als aparte eilandjes.

De mannen zijn gewillig. Ze kleden zich uit, op een masker na en staan met hun rug naar het publiek te masturberen. Op hun rug staat met zwarte verf “aan Maria vertrouwen wij het lot van Italië”. Het geluid van kletsend mannenvlees gaat naadloos over in het applaus.

Holland Festival: Cani di Bancata van Emma Dante. Gezien 20/6/07 in Bellevue. Aldaar t/m 22/6. Meer info op www.hollandfestival.nl

Recensies Festival a/d Werf

Gerucht op het St JanskerkhofMei was traditioneel de laatste maand van het theaterseizoen. Maar omdat veel van de leukste en spannendste ontwikkelingen in het theater zich de laatste jaren afspelen op de zomerfestivals is er voor theaterliefhebbers geen enkele reden om tot september op vakantie te gaan. Gelukkig staan steeds meer voorstellingen op meerdere festivals en het Festival a/d Werf in Utrecht is een uitstekende gelegenheid om potentiële theaterhits van deze zomer te gaan bekijken.

Bovendien heeft Festival a/d Werf een naam hoog te houden op het gebied van grensverleggende theaterexperimenten en ervaringstheater. Een prachtig voorbeeld van dat laatste genre is U bevindt zich hier van Dries Verhoeven. In een gigantische, duistere hal in de Jaarbeurs bouwde deze theatermaker een hotel met een kleine kamertjes waar iedere bezoeker zich in zijn eentje moet onderwerpen aan merkwaardige rituelen met vragenlijsten, zingende kamermeisjes en -jongens, kopjes suiker en poffertjes.

Maar met een fenomenale truc die ik hier niet zal verklappen weet hij een ontroerend statement af te geven over eenzaamheid en contact. Dit is inmiddels de vierde installatie/performance/voorstelling die Verhoeven maakt voor de zomerfestivals, en ze groeien in schaal en complexiteit, maar ook in impact. Deze eigenlijk tot decorontwerper opgeleide maker begint een van de meest oorspronkelijke stemmen in het Nederlandse theater te worden.

Net als Lotte van den Berg overigens, inmiddels algemeen aanvaard de belangrijkste opkomende regisseur van het moment. Voor Festival a/d Werf maakte ze dit jaar de high-concept voorstelling Gerucht, waarbij de toeschouwers in een door Theun Mosk ontworpen, geluidsdichte doos midden in de stad zitten en door een glazen wand mogen uitkijken op een druk plein. Vier performers stappen door een deur het plein op en lossen op tussen de stadsbewoners. Het is een sterke beginselverklaring voor Van den Berg’s even radicale als toegankelijke vorm van theater maken, waarin nieuwe manieren om de werkelijkheid te zien worden gezocht, maar levert vooralsnog te weinig meerwaarde boven een uur zitten op het terras ertegenover. Gelukkig is later deze week haar wonderschone voorstelling Stillen nog op het festival te zien – overigens met een door Dries Verhoeven ontworpen decor van duizenden gele glycerinezeepjes.

Iets traditioneler theater -maar we hebben het over subtiele gradaties- biedt de Rotterdamse performer Lizzy Timmers met haar voorstelling Lizzy vraagt Arend. De Arend in kwestie is de Vlaamse acteur en danser Arend Pinoy uit de school van Alain Platèl. Samen maakten ze een tamelijk fascinerende performance over hoe je dat nou doet, verliefd zijn op toneel. Ze beginnen kinderlijk met een gefantaseerd verhaal waarin ze elkaar voortdurend moeten bijsturen omdat hun verbeelding toch niet helemaal hetzelfde blijkt. Later wordt er hevig en hitsig gezongen, geschreeuwd en gedanst, opgestuwd door de geweldige muziek van toetsenist William Bakker die even makkelijk weeë liefdesliedjes als retestrakke gabber uit zijn apparatuur tevoorschijn haalt.

Teleurstellingen zijn er ook, zoals La Torera van locatietheatergroep Odd Enjinears. Inhoudelijk origineel, een vrouw met strijkwerk (intens gespeeld door de spaanse Amalia Fernandez) zou liever stierenvechtster zijn en wordt vervolgens aangevallen door haar huisraad, terwijl rammelende pannetjes juichen als enthousiaste toeschouwers in de arena. Helaas kiest de groep voor een clichématige vorm; het decor is een huiskamertje met daaromheen in het volle zicht de technici die geluid, muziek en special effects verzorgen. Die effecten zijn soms charmant, maar meestal knullig en, net als de muziek, slordig uitgevoerd.

Festival a/d Werf, Utrecht. Gezien 19 en 20/5/07. Aldaar nog t/m 26/5. Meer info op www.festivalaandewerf.nl

Gezien: Een Bijzonder Goede Vrijdag

Theatermaker,verslagjes — simber op 28 augustus 2006 om 18:44 uur
tags: , , , ,

Gezien: Een Bijzonder Goede Vrijdag
14 april 2006, in en rond het Gasthuis en DWA, Amsterdam

Eigenlijk is Een Bijzonder Goede Vrijdag een festival van één dag. De dag is een initiatief van de vier werkplaatsen en productiehuizen in Amsterdam: Produktiehuis Frascati, Hetveem Theater, Gasthuis en Danswerkplaats Amsterdam (DWA). Na eerdere halfslachtige pogingen op het festival Septemberkoninkjes presenteren de theaterlaboratoria van de stad nu voor het eerst werk van hun kunstenaars in onderlinge samenhang. Op één vrijdagmiddag en -avond werden zeven presentaties getoond.

Het is een buitengewoon lovenswaardig initiatief, alleen al om praktische redenen. Het is heerlijk om als professionele theaterbezoeker die weinig tijd vindt om de werkplaatsproducties bij te houden (zoals ondergetekende) om na één dag weer even helemaal bij te zijn. Daarnaast lijkt deze formule ook aantrekkelijk voor een iets breder theaterpubliek, dat nieuwsgierig is naar work in progress van jonge makers.

Het aanbod aan podiumkunsten op deze dag is uiteenlopend: van de onopvallend poëtische dans van Nora Heilmann tot de absurdistische praatmime van Jef van Gestel en van een cabareteske monoloog van José Klaase tot een iPod-installatie van Petra Ardai, alle disciplines en vermengingen zijn vertegenwoordigd.

Hoewel de makers werkzaam zijn bij vier verschillende instellingen lijkt er niet echt sprake van ‘bloedgroepen’. Dat heeft enerzijds te maken met het gebrek aan een heldere artistieke signatuur van de verschillende werkplaatsen, maar ook met de pragmatische instelling van de jongste generatie podiumkunstenaars. Hun werk is vanzelfsprekend multidisciplinair en ze werken waar ze terecht kunnen. Het onderscheid van de werkplaatsen naar discipline (Gasthuis voor toneel, Hetveem voor mime, DWA voor dans en Frascati voor multimedia en multiculti) voelt op deze vrijdag nogal achterhaald.

Het pragmatisme van de makers leidt ook tot projecten waarin niet zozeer gestreefd wordt naar vernieuwing of vormexperimenten, maar waarin ze vooral lijken te werken aan een betere beheersing van theatrale vormen. De presentaties hebben stuk voor stuk kwaliteit, maar het wordt nergens echt spannend. Het meest experimenteel is nog The Letters to Movement Project, waarin danseres Hillary Blake Firestone kennissen vroeg om een brief aan beweging te sturen. Ze leest de brieven voor en reageert daar weer fysiek op. De combinatie van het abstracte idee en de openhartige presentatie wekt veel sympathie.

Meest geslaagde presentatie van de dag is de nieuwe voorstelling Over Morgen van Laura van Dolron. Drie mensen houden een monoloog over hun depressie, met een tekst vol mooie beelden over ijs eten met een schoenlepel en je matras in de huiskamer leggen zodat je het gevoel hebt bij iemand te logeren. Het is een mooi stukje toneel, eenvoudig en helder uitgevoerd.

De vier organiserende instellingen zeggen dat ze vanaf nu een dergelijk minifestival eens in het half jaar willen organiseren. Het is te hopen dat ze dat waarmaken, want het is een zeer welkome aanvulling op de Amsterdamse theaterkalender.

Over het IJ Festival: ‘Paradiso, stad van de toekomst’, ‘De engel, de straat en het geluk’

Parool,recensies — simber op 28 augustus 2006 om 18:38 uur
tags: , , , , ,

Er wordt een hoop uitgedeeld op het Over het IJ Festival. Van Thijs Bloothoofd krijgt iedere toeschouwer na afloop van zijn grappige mime-performance Rood een stuiterballetje. Floor van Leeuwen geeft haar hele inboedel weg: voor haar voorstelling mag je een geel stickertje met je naam erop op een van de vele voorwerpen uit haar huisraad plakken, na afloop van haar voorstelling Dag, waarin ze langzaam in een glazen kist klimt en zichzelf bedekt met zwarte sneeuw mag je het door jou uitgekozen boek, kandelaartje of fotolijstje meenemen. Er wordt koffie en cake geserveerd.

De twee voorstellingen zijn onderdeel van het Zeecontainerproject van het festival. Vijftien jonge theatermakers, net afgestudeerd of aan het eind van hun studie, krijgen een container en vijftien minuten om een kleine voorstelling te maken. Het project staat nu voor de derde maal op Over het IJ en is er nu al een onlosmakelijk onderdeel van geworden. De beperkingen in tijd en ruimte worden door de makers op inventieve wijze opgelost en dat levert een paar mooie miniatuurtjes op

Ook aan het begin van Paradiso, stad van de toekomst wordt er uitgedeeld. Een van de hippe, overdreven blije acteurs heeft besloten afstand te doen van al zijn bezittingen. Zijn bed, z’n flatscreen televisie en een boekenkast worden weggegeven aan het publiek. De makers hebben een stad gebouwd waarin ieders toekomstvisioenen uitkomen. De acteurs vertellen over hun kinderlijk diepzinnige ideeën voor de toekomst, zoals een telefoon om met het hiernamaals te bellen, een apparaat om de tijd stil te zetten of een winkel waar je je gebroken hart kunt laten repareren.

Paradiso is een ambitieus project van jeugdheatergroep Max, in samenwerking met studenten architectuur en verschillende festivals. De jonge architecten maakten vier huizen waartussen het publiek rondloopt en waarbinnen kleine scènes gespeeld worden. Zoals een woordloze, natte en poëtische scène over twee vrouwen die dromen hoeden in een constructie van 1100 grote waterflessen, of een light therapiesessie waarin de toeschouwers een nadeel leren ombuigen in een voordeel binnenin een opblaasbare tent.

Ondanks de open opstelling en toon is de voorstelling nogal dwingend. Je wordt als bezoeker van plek naar plek gedirigeerd, krijgt tijgerbalsem opgesmeerd, moet je frustraties in een schoteltje projecteren en weggooien en nadenken over je eigen utopische dromen. De opgelegde blijheid en drang tot zelfverbetering horen meer thuis in de softe sector dan in een ideale toekomst.

Hoe je openheid wél kunt bereiken tonen de regisseurs Andreas Bachmair en Anne Rooschüz met de voorstelling De engel, de straat en het geluk die ze maakten met bewoners van de Gentiaanpleinbuurt in Amsterdam Noord. Het publiek zit op een rijdende tribune die door de straten wordt getrokken, langs de acteurs/bewoners die planten verplaatsen, worstjes braden op een barbecue of meezingen met hun iPod. Een jonge vrouw loopt met ons mee en vertelt welke dromen en verhalen ze hebben.

Langzamerhand kom je erachter dat het publiek net zoveel bekijks trekt van buurtbewoners en verbijsterde voorbijgangers als de voorstelling. Aan het eind wordt de tribune midden in de wijk geparkeerd en kunnen de toeschouwers samen met acteurs en de buurtbewoners een biertje drinken. Het is een buitengewoon interessante vorm van community theatre die Over het IJ hier presenteert, waarmee het festival een geslaagde verbinding maakt tussen de bewoners, het industriële erfgoed van de NDSM, en de culturele voorhoede van de stad, die zich begint te nestelen rond de IJ-kantine.

Over het IJ Festival. Paradiso, stad van de toekomst van Theatergroep Max., De engel, de straat en het geluk van Blood for Roses/Andreas Bachmair, Zeecontainerprogramma. Gezien 8/7/06, het Over het IJ Festival duurt nog t/m 16/7. Meer informatie op www.overhetij.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity