Boekrecensie: ‘Eigenlijk ben ik Spaans’ van Roos Ouwehand

boekrecensies,Theatermaker — simber op 16 mei 2009 om 19:42 uur
tags: , , ,

Toen ik las dat Joop Admiraal was overleden was ik op Festival Cement in Tilburg. Zijn dood leek niet veel indruk te maken op het daar verzamelde jonge theatervolk. Waarschijnlijk hadden weinig van hen hem nog zien spelen, en degenen die daar oud genoeg voor waren, waren meer geïnteresseerd in de toekomst dan in het verleden.

Zo gaat dat met toneelspelers. Als je het niet gezien hebt, is het weg. Er blijft niets over dan “een paar foto’s, naar zweet stinkende kostuums, recensies en sterke verhalen.” Dat geldt voor Admiraal, maar ook voor Roos Ouwehand. Toen ze vertrok bij Toneelgroep Amsterdam en verhuisde naar een “een leven vol vissticks en diksap” ging ze schrijven. Nuchtere, droogkomische stukjes over het leven in een nieuwbouwwijk.

Nu publiceert ze haar eerste boek, Eigenlijk ben ik Spaans; het leven van Joop Admiraal. Het is enerzijds een beknopte biografie en tegelijkertijd een weerslag van eigen herinnering, maar vooral een liefdevol en persoonlijk boek van de ene acteur over de andere. Bij Toneelgroep Amsterdam speelden ze een aantal keer samen, en ze leerde hem kennen als een vriendelijk, enigszins afstandelijk mens. Maar vooral als unieke en ongrijpbare acteur. “Als twee mensen het toneel opkwamen keek je naar Joop. Als zeventien acteurs opkwamen keek je óók naar Joop.”

Ouwehand sprak met vrienden en familie, broer Piet Admiraal, collega’s Jacques Commandeur, Peter Oosthoek en Helmert Woudenberg, regisseurs Jan Ritsema, Ivo van Hove en Gerardjan Rijnders en met Jaap Jansen, Admiraal’s partner vanaf de jaren tachtig tot zijn dood. Aan de hand van die gesprekken en archiefmateriaal beschrijft ze het leven van de veldwachterszoon uit de Betuwe die in het geheim auditie deed voor de toneelschool, en die vanaf zijn debuut nooit een slechte recensie heeft gehad.

Het helpt dat Ouwehand zelf actrice is. Ze kan van binnenuit maar toch helder schrijven over acteren en ze kan vooral heel goed aangeven tot waar ze kan begrijpen wat een bijzondere toneelspeler als Admiraal doet, en vanaf waar het gaat om ongrijpbare kwaliteiten als charisma of sierlijkheid. Bovendien is de bewonderde acteur ook een feilbaar mens, worstelend met eenzaamheid en verslaving aan alcohol en drugs.

Ouwehands nuchterheid slaat soms door naar braafheid. Over de eerste jaren met Ramses in Amsterdam: “Hier is hij verlost van zijn keurige opvoeding (…) Hier is geen moeder die zeurt over schoonmaken en strijken.” En omdat ze bij een aantal voorstellingen gebruik kan maken van haar eigen kijk- en spelervaringen, valt het op dat ze erg vaak teruggrijpt op andermans beschrijvingen van Admiraals spel.

Maar dat zijn kleine aanmerkingen bij een mooi boek. Misschien wel het meest waardevolle werk van Ouwehand is haar zijdelingse beschrijving van de ontwikkelingen in het toneel en de samenleving van de jaren vijftig tot nu – de opzienbarende openbaarheid van de homoseksuele relatie tussen Admiraal en Ramses Shaffy, de ontwikkeling in het repertoiretoneel die van de Nederlandsche Comedie uiteindelijk Toneelgroep Amsterdam maakte, de revolutionaire maatschappelijke betrokkenheid van het Werkteater die uiteindelijk leidde tot Admiraals meesterwerk U bent mijn moeder. Een tijdsbeeld in één mens is niet vluchtig, zelfs al is die mens toneelspeler.

Gelezen: Eigenlijk ben ik Spaans; het leven van Joop Admiraal van Roos Ouwehand
Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 240 pagina’s

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity