Recensie: Walden Revisited van Laura van Dolron

Parool,recensies — simber op 22 december 2006 om 09:25 uur
tags: , ,

Stand-up Philosophy noemt jonge theatermaker Laura van Dolron haar voorstellingen en de term dekt de lading goed. Walden is een humoristische performance die draait om de persoonlijkheid van Van Dolron, maar ondertussen worden er stevige filosofische noten gekraakt. Over de noodzaak om jezelf te verheffen gaat het, over de spanning tussen elite en onderklasse en over de doordringende kracht van het kapitalisme. Maar ook over de lelijkheid van Ikea en de hersenloosheid van reclame en zweverige therapieën.

Van Dolron staat alleen, midden op het toneel te redeneren, vanaf de zijkant kijkt mede-performer Lizzy Timmers toe. Soms krijgt Timmers een opdracht om iets te zeggen of om een stoel aan te dragen, meestal gehoorzaamd ze gewillig, maar af en toe komt ze in opstand en doet ze haar eigen zegje. De actrices spelen dat ze improviseren, maar als publiek weet je donders goed dat alles uiterst berekenend in scène is gezet.

De voorstelling neemt het boekje Walden van de 19e eeuwse Amerikaanse filosoof Henry David Thoreau als uitgangspunt. Thoreau was een vrijdenker, een voorstander van anarchisme en een strijder tegen belastingen die natuurlijke schoonheid en het genot van zwerven door het bos hoger achtte dan materiële bezittingen. Hij keerde de wereld de rug toe en bouwde zijn eigen huis aan een afgelegen meertje.

In Thoreau’s strenge filosofie lijkt Van Dolron een reddingsboei te vinden voor het postmoderne relativisme waarmee ze is opgegroeid en waar ze depressief van wordt. Op de grote levensvragen kan zij oneindig veel antwoorden formuleren en voor al die antwoorden zijn argumenten te verzinnen. Thoreau ziet het veel eenvoudiger: hij acht sommige waarden eenvoudigweg hoger dan andere.

Maar uiteindelijk kan Van Dolron deze rechtlijnigheid ook niet aan. Ze doet een sketch Kapitalistisch cabaret, waarin ze het politiek correcte wereldbeeld over arm en rijk op de hak neemt en laat zien dat ze daar net zo makkelijk in kan geloven als in de statements van de antiglobalisten die ze belachelijk maakt. Omkeringen, redeneringen en deconstructies worden als een lichtvoetig spel neergezet, waarbij ook nog eens direct op de voorstelling zelf wordt gereflecteerd.

Omdat het een voorstelling is die een gedachtegang uitwerkt in plaats van een verhaal vertelt, is er niet een eenduidige conclusie, of het moet zijn dat al dat denkwerk in de weg gaat staan van eenvoudig, menselijk contact. Dit is theater waarin hardop wordt nagedacht, met alle onzekerheid van dien, en dat is bijzonder.

Theater Walden Revisited van Laura van Dolron, Gasthuis productie. Gezien 21/12/06 in Het Gasthuis. Aldaar t/m 6/1/07, tournee t/m 10/2. Meer info op www.theatergasthuis.nl

Theaterbestel gaat op de schop

beschouwingen,cultuurbeleid,Theatermaker — simber op 17 december 2006 om 11:19 uur
tags: , , ,

stroomschema.jpgVoor het december/januarinummer van TM schreef ik samen met Robbert van Heuven een beschouwing over de veranderingen in de subsidiëring van de podiumkunsten die eerst door staatssecretaris Medy van der Laan en later door minister Maria van der Hoeven zijn voorgesteld en die inmiddels zijn goedgekeurd door de Tweede Kamer. Hierbij te downloaden als PDF, maar let wel: u mist het prachtige door Hans Bos vormgegeven stroomschema voor culturele instellingen.

download Artikel Subsidiestelsel TM (PDF, 200K)
Continue reading “Theaterbestel gaat op de schop” »

Recensie: De man die zijn hoofd afzette van Susies Haarlok

Parool,recensies — simber op 14 december 2006 om 10:26 uur
tags: , , ,

Het lijkt een trend: bandjes die liever theater maken dan rokerige poptempels afstruinen. Groepjes als Pips:lab, Touki Delphine (voorheen Kopna Kopna) en nu Susies Haarlok proberen de energie van een popconcert de theaterzalen in te brengen. Susies Haarlok bestaat uit vijf leden (toetsen, bas, drums en twee gitaren), de meesten met een conservatorium-achtergrond.

Het verhaal -van Emanuel Muris- is eenvoudig: een lichaam vindt de gedachten van zijn hoofd te zwaar en besluit het af te zetten. Met eenvoudige theatrale middelen wordt de scheiding verbeeld: het hoofd is een acteur in een tafel, het lichaam is een andere acteur met opzetnek. Het hoofd zingt peinzende liedjes en haalt treurige herinneringen op aan overreden poezen en wegverhuisde liefdes, en het lichaam springt energiek uit de band. Aan het eind lijken ze elkaar weer te vinden in hun gezamelijke liefde voor koffie.

Dat is allemaal reuze sympathiek, maar de voorstelling gaat toch mank onder een gebrek aan theatrale verbeeldingskracht. Waar Pips:lab technologisch grensverleggend is en Touki Delphine uit een aantal eigenzinnige muzikanten bestaat, heeft Susies Haarlok weinig meer te bieden dan een paar speelse vondsten in de aankleding en -erger- komt hun muziek niet verder dan flauwe gitaar- en orgelrock. De man die zijn hoofd afzette voelt dan ook eerder aan als een aangekleed concert dan als een muziektheatervoorstelling.

Toch zijn een aantal van hun vondsten heus wel aardig. Vier hoofdloze muzikanten die uit hun dak gaan is een mooi beeld en het gebruik van koffiezetapparaten als muziekinstrumenten en overhead projectors om live-animaties van droombeelden te maken is niet bijster origineel, maar wel leuk gedaan. Bovendien kunnen de vijf muzikanten mooi a capella samenzingen en heeft regisseur Matthias Mooij hen tot prima acteerprestaties gebracht.

Wellicht werkt deze voorstelling beter in de informelere sfeer van een popzaal, maar in het theater weet hij niet een uur lang te boeien.

Theater De man die zijn hoofd afzette van Susies Haarlok. Gezien 13/12/06 in Frascati, aldaar t/m 23/12. Meer info op www.susieshaarlok.nl

Recensie: Maria Stuart van Het Nationale Toneel

Het is een Haags onderonsje de komende drie weken in Het Compagnietheater. Het Nationale Toneel vroeg Erik Vos, de inmiddels 77-jarige oprichter van het andere Haagse gezelschap, De Appel, voor de regie van Maria Stuart van Friedrich Schiller. Van zo’n combinatie moet je geen hemelbestormend toneel verwachten, maar juist omdat deze voorstelling in al zijn degelijkheid zo goed wordt uitgevoerd -een klassiek stuk zonder veel franje gespeeld door uitstekende acteurs- levert het een zeer aangename toneelavond op.

Maria Stuart is de katholieke koningin van Schotland die door de protestantse koningin Elisabeth I van Engeland gevangen is gezet op verdenking van samenzwering tegen de kroon en het bekokstoven van een moordaanslag op de vorstin. Hoewel er naast deze twee nog andere personages zijn, gaat het stuk volledig over de strijd tussen de twee koninginnen. In andere uitvoeringen worden ze vaak als tegenpolen neergezet -Elisabeth als de oude, ongetrouwde machtspolitica, Maria als jonge, mooie rebel-, maar Vos lijkt vooral de overeenkomsten tussen de twee te willen benadrukken.

Beiden zijn boos en angstig, maar proberen tegen de ander een schild op te bouwen. Elisabeth dat van fiere majesteit, Maria van verbeten zelfrechtvaardiging. Will van Kralingen speelt Elisabeth juist niet kuis, maar als een tikkeltje vermoeide majesteit, even seksueel als Maria. Mirjam Stolwijk speelt Maria op haar beurt als gekooid dier, krachtig en expressief, maar met nogal overdreven mimiek. De koninginnen dragen rood en wit, terwijl de andere acteurs theatrale kostuums in gedekte, donkere tinten dragen.

Het decor bestaat uit diagonale lijnen in grijs op het achterdoek en op de naar achter oplopende vloer met draaischijf, waarop de acteurs in iedere scène nieuwe constellaties van houten stoelen neerzetten. Af en toe biedt dat een mooi plaatje, maar meestal leidt het af. De acteurs zijn goed genoeg om ook in een lege ruimte volledig tot hun recht te komen. Hubert Fermin en Wim Meuwissen zijn een mooi koppel als havik en duif in de kring rond Elisabeth, Stefan de Walle als haar vertrouweling Leicester is scherp en sensitief.

Het stuk is voor hedendaagse toeschouwers misschien iets uit balans: het heeft te veel intrige (over de samenzweringen en de machtsspelletjes aan het hof) en de kern van de zaak, de confrontatie tussen Elisabeth en Maria -in deze voorstelling een prachtig spannende scène-, komt te vroeg en duurt te kort. Bovendien gebruikt deze voorstelling de inmiddels nogal ouderwetse vertaling van Gerrit Kouwenaar, waarin het retorische venijn te zeer wordt gladgestreken. Het wordt echter goedgemaakt door de présence van Van Kralingen en Stolwijk.

Theater Maria Stuart van Het Nationale Toneel. Regie: Erik Vos. Gezien 6/12/06 in het Compagnietheater. Aldaar t/m 23/12, tournee t/m 13/1/07. Meer info op www.nationaletoneel.nl

Recensie: ‘Er staat een boom in de weg’ van Huis van Bourgondië en Bellevue Lunchtheater

Een buurman met een tuin en een boom en een stelletje met schaduw in de slaapkamer. De nieuwe lunchpauzevoorstelling in Bellevue had zo een aflevering van De Rijdende Rechter kunnen zijn. Na Poema gebruikt jonge toneelschrijfster Annemarie Slotboom opnieuw de belevingswereld van de gemiddelde Nederlander als uitgangspunt voor een wrang geestig stuk.

De dikke acteur Benny Claessens speelt de buurman Eduard, die nog steeds in zijn ouderlijk huis woont en voor zijn dementerende moeder zorgt. Een schildpad noemt hij zichzelf. “Bij mijn geboorte is er op pause gedrukt en niet op play.” Een eik in de tuin, ooit geplant door zijn overleden vader symboliseert zijn stilstand en onvermogen.

Voor buurvrouw Suzanne (Hanneke Scholten) betekent die boom echter iets heel anders. Iedere ochtend klimt ze in haar kamerjas op een keukentrapje om over de schutting heen tegen Eduard te zeuren dat hij de boom moet kappen. Als de boom weg is zal er licht in haar leven komen en zullen al haar problemen verleden tijd zijn en zal ze eindelijk gelukkig zijn met haar vriend, de blije, ambitieloze lul Richard (Martijn van der Veen).

Slotboom begint haar stuk alledaags, maar laat de situatie langzaam maar doeltreffend ontsporen als Eduard de boom daadwerkelijk omzaagt. Dan komen alle problemen en frustraties aan de oppervlakte.

Van de acteurs valt vooral Claessens op: hij speelt mooi tussen zielig en psychopatisch, maar zet zijn grote lijf iets te veel in op de lach. Als hij met een ronkende kettingzaag opkomt is dat grappig en maar een heel klein beetje eng. Decor en regie zijn spaarzaam. De heg is een over de breedte van de vloer gespannen witte doek, de boom is überhaupt niet te zien.

De voorstelling biedt daardoor iets te veel lichtheid en iets te weinig tragiek. De personages blijven een beetje schetsmatig, wat nu precies het grote verdriet is dat Richard aan het eind dwingt te vertrekken blijft onduidelijk. Maar Slotboom is een talent met poëtisch gevoel voor de problematiek van haar generatiegenoten. Ze durft onsympatieke personages neer te zetten en veel onuitgelegd te laten.

Er staat een boom in de weg van Huis van Bourgondië en Bellevue Lunchtheater. Gezien 5/12/06 in Bellevue, aldaar t/m 22/12. Meer info op www.theaterbellevue.nl

Recensie: Ahab van Nieuw West

Parool,recensies — simber op 3 december 2006 om 11:36 uur
tags: , , , ,

Theatergroep Nieuw West, vertegenwoordigers van het typisch Nederlandse genre van de praat-mime, kreeg eerder dit seizoen een flinke opsteker toen acteur en theatermaker Marien Jongewaard de VSCD Mimeprijs kreeg, voor zijn “persoonlijke theater met een ongekende fysieke overgave”.

Het is een omschrijving die naadloos van toepassing is op zijn nieuwe voorstelling Ahab. Ahab, de kapitein uit de roman Moby Dick die een destructieve fascinatie heeft voor het doden van de grote witte walvis uit de titel. Maar het verhaal van Herman Melville is slechts het uitgangspunt voor Jongewaards eigen theatrale zoektocht naar het sublieme. “Deze zaal is de zee/Deze vloer ons schip/En ik – ik ben zijn kapitein.”

Ahab heet muziektheater te zijn, maar ook als Nieuw West muziektheater maakt, blijft Jongewaard het onbetwiste middelpunt. Naast hem staat de Almeerse stagiair Anne Stam in de rol van de jonge matroos Ismaël, maar hij fungeert vooral als canvas voor Jongewaards uitbarstingen. Een orkestje bestaande uit electrische viool en Hammond orgel speelt filmische muziek van Huba de Graaff. Moby Dick wordt uitgebeeld door een witte hardplastic tent.

De voorstelling bestaat voornamelijk uit een onhoudbare woordenstorm van Jongewaard die, zoals gebruikelijk bij Nieuw West, door schrijver Rob de Graaf is opgetekend. Over kunst gaat het, over liefde en dood, en telkens als het even te snel gaat of uit de bocht vliegt, gaat het even weer zelfbewust over de voorstelling zelf.

In die zin is Ahab een vervolg op Love van vorig jaar. Die voorstelling ging over de tegenstelling tussen kunst en het grote geld, deze keer onderzoekt Jongewaard zijn artistieke uitgangspunten ten opzichte van die van een jongere generatie. Die is te keurig en te verstandig voor het soort kunstenaarschap dat Jongewaard voorstaat: “Hoe kan ik jou uitleggen/Dat ik het meubilair kapot smijt juist omdat ik zo van mooie dingen houd?”

De toon is minder melancholiek dan in Love, Jongewaard is bozer en destructiever. Zijn maniakale spel is gevaarlijk en opwindend, en ook al volg je lang niet alle tekst, je blijft als toeschouwer gebiologeerd zitten kijken. Uit iedere vezel van zijn pezige lijft spat de noodzaak en de gedrevenheid.

De drie medespelers worden door deze storm gereduceerd tot edelfiguranten, maar ze schikken zich dienstbaar en liefdevol in hun rol. Het kunstenaarschap dat Jongewaard vertegenwoordigd is misschien uit de tijd, zoals hij zelf zegt, maar in deze voorstelling is het onontkoombaar.

Theater Ahab van Nieuw West. Gezien 1/12/06 in Frascati. Aldaar t/m 9/12, tournee t/m 22/2. Meer info op www.nieuwwest.com

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity