Het seizoen van de 200 miljoen; seizoensoverzicht 2010/2011

beschouwingen,Theatermaker — simber op 28 september 2011 om 09:21 uur
tags:

Het getal begon aan het eind van de zomer van vorig jaar al te gonzen: 200 miljoen. Dat zou het mooie ronde cijfer van de kunstbezuinigingen worden. En nadat op 30 september de kersverse premier Rutte zijn regeer- en gedoogakkoord presenteerde werd het ook het cijfer dat het hele seizoen 2010/2011 zou domineren.

Maar de cultuurkorting, hoe enorm ook en hoe keurig ook verpakt in een algemene bezuinigingsmantra, waren slechts de buitenkant. Achter de cijfers gaat een dieperliggend probleem schuil: een algehele legitimatiecrisis van de kunstsubsidies. Zelden zal er in een seizoen meer zijn geschreven over nut en wenselijkheid van overheidssteun voor cultuur, met als vaste ingrediënten de emotioneel moralistische verdediging van de kunstsector, de glibberige ratio van haar tegenstanders en het haatdragende en geborneerde reaguursels op internet.

Maar hoe zit dat met de kunstenaars zelf? Wat hadden die aan de discussie bij te dragen behalve verhitte postjes op Facebook of meer of minder doordachte opiniepagina-artikelen? Zou het kunnen dat theatermakers in hun eigen werk reflecteerden op de maatschappelijke deining en misschien zelfs de functie van kunst overdachten?
Het antwoord is vanzelfsprekend ja.

Het was opvallend hoe enorm veel kunstenaars er op het toneel te zien waren en dan bedoel ik niet de acteurs, maar als personage. Ik zag (semi-)biografische voorstellingen over de dichter Boris Rhyzy (het fantastische Poëten en Bandieten van De Warme Winkel), over filmmaakster Leni Riefenstahl (Amazones van Gerardjan Rijnders bij het Ro Theater), over de beeldend kunstenaars Basquiat en Warhol (Basquiat en Warhol van De Nieuw Amsterdam), over dichter Jan Arends (Pocoloco van de Tijdelijke Samenscholing) en over muzikant Fela Kuti (de musical Fela! in het Holland Festival).

Continue reading “Het seizoen van de 200 miljoen; seizoensoverzicht 2010/2011” »

Interview Frie Leysen

interviews,Theatermaker — simber op 28 september 2011 om 09:15 uur
tags: ,

Het is moeilijk om Frie Leysen te pakken te krijgen. Ze reist tussen de hele wereld af op zoek naar ‘het nieuwe en onbekende’ in het theater, in Europa, maar ook in Azië, Afrika en Zuid Amerika. In 1994 richtte ze het Kunstenfestivaldesarts op in Brussel, en sinds ze daar in 2006 vertrok organiseerde ze steeds één editie van een bijzonder festival: Meeting points in de Arabische wereld in 2007, Theater der Welt in het Ruhrgebied in 2010. Deze zomer werd bekend dat Leysen in 2012 het Berlijnse festival Spielzeit Europa zal leiden, wederom eenmalig. “De kunstsector in Europa is te braaf geworden.”

We ontmoeten elkaar in café A la mort subite in Brussel. Het schitterende etablissement, met zuilen, houten lambrisering en kleine tafeltjes, ziet eruit als een decor van Anna Viebrock en inderdaad heeft regisseur Herbert Wernicke het interieur een keer laten nabouwen voor zijn opera Orphée aux Enfers in De Munt.

“Ja, ik wordt een specialist in one shots”, zegt ze lachend over haar derde eenmalige festival-klus. “Het heeft wel een nadeel, want ik kan niets dóórontwikkelen, maar het spannende is dat je al je energie moet erop moet richten om op één moment iets te laten gebeuren. Dat is toch de essentie van wat een festival is. Ik weet gelukkig nog steeds niet hoe dat moet. Ik heb enige continuïteit in een aantal makers die ik meeneem.”

“Ik hoop dat op de festivals die ik organiseer de toeschouwers op een avond een reis kunnen maken in plaats en in tijd, zonder dat ze hun woonplaats hoeven te verlaten. Een reis met verrassingen en problemen, die je gezichtspunten verandert en je wereldbeeld uitdaagt. Mijn job is om dat te organiseren. Voor die ene avond reis ik twee maanden. Ik zie heel veel en ik zit ook heus wel eens vloekend op een saai vliegveld, maar dat is mijn werk.” Grinnikend: “En dan kan het op die ene avond toch nog tegenvallen.”

Continue reading “Interview Frie Leysen” »

Interview: Annemie Vanackere

interviews,Theatermaker — simber op 28 september 2011 om 09:12 uur
tags: , ,

Ze is een van de gezichtsbepalende programmeurs van Nederland. Maar na zestien jaar neemt Annemie Vanackere afscheid van ‘haar’ Rotterdamse Schouwburg en tegelijk van Nederland. Terugblikken gaat haar echter nog niet gemakkelijk af. Voordat ze naar Berlijn verhuist om het Hebbel Am Ufer (HAU) te gaan leiden is er namelijk eerst nog haar laatste editie van De Internationale Keuze, het eigenzinnige internationale theaterfestival dat ze samen met schouwburgdirecteur Jan Zoet uit de grond heeft gestampt. “Mensen denken nu dat ik net op tijd weg ben.”

De verwachtingen gaan vaak sneller dan de werkelijkheid, is Vanackeres ervaring. “Op 31 mei was de persconferentie in Berlijn over mijn nieuwe functie”, vertelt ze eind juni in een vergaderzaaltje op de bovenste verdieping van de Rotterdamse Schouwburg. “Twee dagen erna was de opening van het Holland Festival waar ik al mijn collega’s tegenkwam – mijn coming out. En inmiddels denkt iedereen dat ik al weg ben. Maar ik ben nog heel erg híer en heel betrokken. En ik heb nog een heel festival waar ik heel erg enthousiast over ben.”

“De sfeer van de afgelopen weken, na het Raadsadvies, is echt onder mijn vel gaan zitten”, zegt Vanackere. Ze reageerde zelf door een groot aantal internationaal vooraanstaande kunstenaars te vragen om hun naam te zetten onder een protestbrief. “Iedereen reageerde heel vanzelfsprekend en heel snel. De teneur in de landen waar wij veel contact mee hebben is er een van: als het in Nederland al gebeurt… Nederland is in sommige opzichten toch een gidsland. Ik ging er zelf nooit zo snel op in als ik petities kreeg uit andere landen, maar denk ik nu toch anders over. De belangstelling uit het buitenland heeft me echt verrast. Met sommige mensen heb ik lang aan de telefoon gezeten. Iedereen wil meer weten over wat er aan de hand is. Men bekommert zich zeer.”

Via de dans leerde ze het internationale theatercircuit kennen. In 1991 was ze dagelijks leider bij Klapstuk in Leuven, een festival vergelijkbaar met Springdance in Nederland. “Als toeschouwer ben ik daarin beland, en eigenlijk is dat nog altijd wat ik ben. Uiteindelijk wil ik mooie ervaringen doorgeven.” In 1993 werd ze artistiek directeur van het Nieuwpoorttheater in Gent waarna ze eind 1995 programmeur werd van de Rotterdamse Schouwburg. Daar zette ze in 2001 samen met directeur Jan Zoet voor het eerst een internationaal theaterfestival op, in het kader van het Culturele Hoofdstadprogramma.

Continue reading “Interview: Annemie Vanackere” »

Interview Jacob Derwig

interviews,Theatermaker — simber op 28 september 2011 om 09:00 uur
tags: ,

Jacob Derwig heeft vakantie. Twee grote rollen speelde hij dit seizoen, waarvan één door de jury werd genomineerd voor een Louis d’Or. Daarnaast stond hij voor het eerst in jaren weer op het toneel met zijn oude collega’s van ’t Barre Land. En, net nadat de marathonvoorstellingen van De Russen! achter de rug waren, heeft hij nog even een nieuw seizoen van In Therapie opgenomen.

We spreken elkaar in het café van Felix Meritis, waar hij informeel in een hoodie en spijkerbroek komt aangelopen. Dat valt op, ik ken hem tegenwoordig bijna alleen nog maar in pak. Hij praat langzaam en weloverwogen. Niet als iemand die zijn woorden weegt, maar meer als iemand die al sprekend zijn gedachten ordent.

Is je leven heel erg ingedeeld in seizoenen?

“Ja, totaal. Ik weet heel precies wanneer het begint en ophoudt. Ik heb dit seizoen 86 keer gespeeld. Twee grote rollen, veel in het buitenland geweest en opnieuw met ’t Barre Land meegespeeld. Dat was echt een hoogtepunt. We speelden Langs de grote weg van Tsjechov. De laatste keer dat we het speelden was negen jaar geleden – en toen was het al een ouwe voorstelling. Het grappige is dat als je dat voor het eerst speelt je je ineens weer herinnert dat je het de laatste keer ook ongeveer op die manier deed. Daar heb je een bepaald geheugen voor. De eerste keer deden we het een beetje op herinnering, maar als het de tweede weer meer gaat vliegen dan is het helemaal een cadeautje. Echt een oude liefde die je weer uit de kast mag halen.

Wat mis je het meest aan ’t Barre Land?

Het belangrijkste dat ik mis is om voor méér verantwoordelijk te zijn dan voor die ene rol. Het maken is toch het geheel bekijken, steeds doorzoeken. Daarin ben ik opgeleid, dat is hoe ik bij bij ’t Barre Land heb gewerkt, en zelfs bij De Trust kon ik daaraan proeven. Nu ben ik ook echt naar Toneelgroep Amsterdam gekomen om me te verder ontwikkelen als toneelspeler. En dat wil niet zeggen dat ik bij Ivo van Hove alleen maar uitvoerende ben. Er is natuurlijk een gesprek over hoe we een personage of een scène vormgeven. Maar als je het wilt hebben over de muziek of over een speelstijl van de hele voorstelling dan is dat al lastig. Daarover is hij de baas. En dan heb ik het nog niet eens over het grote gesprek: over gastregisseurs, stukkeuze, enzovoort.

Continue reading “Interview Jacob Derwig” »

Recensie: ‘De Vrek’ van Toneelgroep Amsterdam

Voor een stuk over een vrek ziet het decor er behoorlijk overdadig uit. Op kleur gesorteerde kleertjes  in een inbouwkast achteraan, glimmende nieuwe Macs en spelcomputers meer naar voren en overal in de huiskamer ligt consumptietroep op en onder de designmeubels: flessen drank in AH-tasjes, kant-en-klaartijdschriften en en wegwerppizza’s.

Voor regisseur Ivo van Hove en ontwerper Jan Versweyveld gaat De Vrek van de Franse komedieschrijver Molière (1622-1673) dan ook niet over gierigheid, maar over noodlottige liefde voor geld. Het levert een even modern ogende als stuurloze voorstelling op, veel te zwaar voor een komedie en niet diepgravend genoeg voor een tragedie.

De vrek uit de titel is Harpagon (Hans Kesting) die meer van zijn bezit houdt dan van zijn kinderen en die zich omringt met hielenlikkers en jazeggers, van wie een het heeft aangelegd met zijn dochter. Zijn zoon (Eelco Smits) werkt zich in de schulden en wordt tot overmaat van ramp verliefd op het meisje dat zijn vader voor zichzelf had uitgekozen.

Er lijkt genoeg pit in de dialogen te zitten, maar de toon van de voorstelling blijft lang vlak en afwachtend. Een poging tot fysieke humor als de spelers met veel energie maar zonder enig resultaat de bende in de kamer opruimen is pijnlijk onleuk. De overaanwezige muziek is te loom als de situatie op toneel naar spannend neigt en te gehaast als er niks gebeurt.

Aan Kesting de eigenlijk ondoenlijke taak om Harpagon niet alleen menselijk maar uiteindelijk ook meelijwekkend te maken. Enerzijds is hij zó opvliegend dat hij zijn zoon in een ruzie bijna wurgt, anderzijds is hij beheerst harteloos wanneer hij even later al diens kleren in een gouden hoeslaken vouwt en buiten de deur zet. Zelfs tijdens de lieflijker scènes sluimert de redeloosheid steeds onder de oppervlakte.  Slecht plus slecht slaat dood en als hij aan het eind, berooid en door iedereen verlaten, door zijn huis zwerft, wekt hij geen medelijden maar ongeduld. Kestings 25-jarig jubileum had een beter vehikel verdiend.

Zo blijven er kleine momenten van brille over. Huiskok Fred Goessens –de enige de af en toe even contact maakt met de zaal – bakt terloops een eitje en voert dat aan koppelaarster Marieke Heebink; Heebink en Kesting in een verlegen flirt, maar tijdens het zoenen kijkt zij al vanuit haar ooghoeken naar haar iPad en checkt hij op een monitor de beurskoersen.

De Vrek is een symptoom van waar het de laatste jaren wel vaker fout gaat bij Toneelgroep Amsterdam: oppervlakkige kenmerken van de gekozen toneelstukken worden naar het heden vertaald (wij houden net zo veel van geld als Harpagon!), over de betekenisverschuiving achter die buitenzijde lijken de makers niet zorgvuldig genoeg te hebben nagedacht. Meestal wegen de buitengewone kwaliteit van regie en spel daar ruimschoots tegenop, maar dit keer leidt het tot een ronduit teleurstellende seizoensopening.

De Vrek van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 25/9/11 in de Stadsschouwburg. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Interview De Warme Winkel

interviews,Parool — simber op 23 september 2011 om 13:16 uur
tags: , , , , ,

Misschien zijn het wel de grootste nerds van theaterland. Met een combinatie van studeren en repeteren maakte theatergroep De Warme Winkel vijf semi-biografische voorstellingen over Oostenrijkse kunstenaars. Onder de naam Weense Herfst zijn die de komende weken weer allemaal weer te zien, waarvan sommige voor het eerst in Amsterdam. “Gedichten van Rilke zijn mooi, Rilke in de koeienstront is nog mooier.”

“We waren al een aantal jaar bezig toen we in 2006 op Oerol de voorstelling Totaal Thomas maakten”, vertellen acteurs Vincent Rietveld en Jeroen De Man op een Amsterdams terras. We waren daarvoor helemaal in het werk van toneelschrijver Thomas Bernhard gedoken en het bleek dat we dat heel erg leuk vonden. De voorstelling bestaat uit teksten van Bernhard, en uit acts gebaseerd op zijn werk. Daarna wilden we dat nog een keer proberen.” Rietveld: “We vonden het wel een goeie beperking: een voorstelling maken over één kunstenaar.”

Na avonden waarop de spelers spreekbeurten voor elkaar hielden en onderwerpen uitdiepten kwamen ze uit bij de romantische dichter Rilke over wie ze de voorstelling Rainer Maria maakten, waarin de lyrische esthetiek prachtig schuurt met de boerse locatie: een koeienstal, waar het publiek op balen stro zit en de spelers zich uitgebreid door de modder wentelen. De Man: “Je moet zo’n onderwerp niet te eerbiedig behandelen. Het gaat ook om ónze verhouding tot zo iemand, en om wat je het publiek over hem of haar wilt laten ontdekken.”

En eerbiedig zijn de voorstellingen van De Warme Winkel (naast Rietveld en De Man ook bestaande uit Mara van Vlijmen en Ward Weemhoff) dan ook allerminst, eerder stapelingen van groteske scènes, soms een hysterisch college, dan weer verstilde mime of een uitzinnige choreografie. Geen stijl wordt geschuwd om door te dringen tot de kern en steeds wordt de groep aangevuld met gasten zoals actrice Maria Kraakman, muzikant Richard Janssen en (eind-)regisseurs als Marien Jongewaard en Paul Koek. Na Bernhard en Rilke volgden nog voorstellingen over Alma Mahler (Alma), Stefan Zweig (Villa Europa) en Oskar Kokoschka (Kokoschka Live!).

“De stijl past zich natuurlijk wel aan aan het onderwerp”, zegt De Man “Stefan Zweig was net zo’n nerd als wij, dus daar past veel meer in dat wij uitgebreid onze kennis etaleren, terwijl we in de voorstelling over Kokoschka veel meer de sfeer van zijn woeste kunstenaarswereld probeerden te vatten.” Rietveld: “Maar na de oorlog is Kokoschka nog vijfendertig jaar saaie pentekeningen blijven maken; daar hebben we het dan weer niet over.”

Maar wat sprak ze nou uiteindelijk zo aan in die Oostenrijkers? Rietveld: “Oostenrijk is een metafoor voor Nederland: een klein land dat z’n hoogtijdagen achter zich heeft. Misschien geldt dat wel voor heel Europa. We kwamen uiteindelijk steeds uit bij het fin de siècle en de Eerste Wereldoorlog, omdat het heel duidelijk het begin is van de moderne tijd.”

“Het gaat ook om de experimenteerdrift in de kunst. Men geloofde toen heel sterk in het belang daarvan. Maar vaak is Rilke of Zweig ook zó esthetisch. We willen daar iets aards of iets pervers tegenover zetten.” De Man: “Rilke is prachtig, maar Rilke in de koeienstront is nog veel mooier.”

Is er nog veel veranderd aan de voorstellingen? De Man: “We moeten sommige voorstellingen die op locatie zijn gemaakt aanpassen voor de theaterzaal, maar ook inhoudelijk ontwikkelen ze zich.” Rietveld: “Sommige zinnen van Thomas Bernhard of Rilke begrijp ik nu zoveel beter gewoon omdat ik ouder ben en zelf kinderen heb. De humor blijft, maar de ondertoon is serieuzer.” De Man: “Het is ook leuk om ze achter elkaar te spelen; je kunt het ook een beetje bekijken als soap met personages die in verschillende stukken terugkomen.”

Rondom de voorstellingen wordt een extra programma verzorgd. “We vinden nagesprekken vervelend als ze over de voorstelling gaan”, zegt De Man, “Dus we hebben iets bedacht: we interviewen zelf direct na de voorstelling mensen die veel meer over het onderwerp weten dan wijzelf. Bijvoorbeeld Cherry Duyns, die naar Zuid Amerika is gereisd in het spoor van Stefan Zweig of Rilke-vertaler Ard Postuma.”

Klaar met de Oosterijkers zijn de leden van De Warme Winkel nog niet, maar inmiddels hebben ze een nieuwe obsessie: “We zitten nu redelijk diep in de Russen”, zegt De Man. “Vorig jaar maakten we een voorstelling over de dichter Boris Ryzhy en nu zijn we driftig Karel van het Reve aan het lezen. Oostenrijk gaat misschien meer over jezelf leren kennen door een spiegel te zoeken; Rusland gaat over jezelf leren kennen door je buurman op te zoeken.”

Verschillende voorstellingen van de Weense Herfst zijn nog t/m 8/10 te zien in Amsterdam.
Meer info op www.dewarmewinkel.nl

DeDodo over De Internationale Keuze

overig — simber op 17 september 2011 om 13:22 uur
tags: , ,

Voor Festivaldagkrant DeDodo schrijf ik een aantal stukken over festival De Internationale Keuze in Rotterdam.

Tzt verschijnen die stukken ook hier.

Voorstuk ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf?’

overig,Parool — simber op 16 september 2011 om 10:00 uur
tags: , , ,

Wie is er bang voor Virginia Woolf? van Edward Albee is bijna vijftig jaar oud, maar nog steeds een van de populairste toneelstukken van Nederland. Ook dit jaar zijn er weer meerdere versies te zien, met daarbij opvallend genoeg twee uitvoeringen van theaterbureau Hummelinck Stuurman. Vanavond is de ‘remière’ (de openingsvoorstelling van een reprise) van de versie met Porgy Franssen en Olga Zuiderhoek, die in 2007 de Toneel Publieksprijs won. In februari gaat een nieuwe voorstelling in première met Linda van Dyck en Victor Löw. Waar komt die grote aantrekkingskracht van het stuk toch vandaan?

Voor producent Arjen Stuurman is het kraakhelder: “Het is het mooiste stuk dat ik ken.” Stuurman heeft, met zijn bureau Hummelinck Stuurman, een lange band met het stuk. “Ik ben te jong om de legendarische vertolking van Ank van der Moer en Han Bentz van den Berg te zien, mijn eerste was met Pleuni Touw en Hugo Metsers. In 1995 haalden wij de prachtige Vlaamse voorstelling van regisseur Dirk Tanghe naar Nederland. De eerste die we zelf maakten was met Edwin de Vries en Will van Kralingen en daarna hebben we bedacht dat het goed zou zijn om er een traditie van te maken: iedere vijf jaar een nieuwe Woolf.”

Volgens Stuurman ligt de duurzame aantrekkingskracht van het stuk in de herkenbaarheid. “Het is universeel over het hebben van een relatie. En daarin komen alle emoties voorbij, humor, cynisme en angst. En voor acteurs is dat natuurlijk een fijne kluif om hun tanden in te zetten. En het is nog steeds actueel. Er zitten ook in mijn vriendenkring die elkaar blijven martelen om maar bij elkaar te blijven.

Opvallend genoeg denkt Gerardjan Rijnders, die de versie met Franssen en Zuiderhoek regisseerde er heel anders over. “Ik heb Woolf wel eens de Hamlet van de twintigste eeuw genoemd. Het zijn eigenlijk geen echte stukken. Ze hebben allebei een rare plot, het zijn in de eerste plaats taalbouwsels. Het lijkt herkenbaar, zo’n echtpaar dat elkaar de hersens in slaat, maar als je naar de tekst gaat kijken zie je meteen dat niemand in het echt zó ruzie maakt als George en Martha. Eigenlijk vertellen ze alleen maar verhalen aan elkaar, je glijdt van de ene anekdote in de andere en je hebt geen idee wat wáár is en wat niet.”

Toch is juist dat drankovergoten huwelijksgevecht een toneel-archetype geworden. Zet een chesterfield bank op het toneel, een man en een vrouw kijvend tegenover elkaar met ieder een glas in hun hand en voila: Woolf-citaat. Jonger paar dat toekijkt optioneel. Zulke scènes zagen we de afgelopen jaren talloze keren voorbijkomen, bijvoorbeeld in toneelstukken van Eric de Vroedt (Mightysociety4) en Rob de Graaf (Schuur en Interest) of bijna woordloos in de voorstelling Martha loves George van mimegroep Boogaerdt/VanderSchoot. Op de afgelopen editie van De Parade waren er zelfs twee hommages aan Albee te zien: Einde Oefening en Who’s afraid of George and Mildred? Tijdens de Uitmarkt organiseerden Hummelinck Stuurman en De La Mar zelfs een Virginia Woolf-marathon, met ieder uur drie nieuwe paren.

En zo lijkt de erfenis van Wie is er bang voor Virginia Woolf? in twee delen uiteen te vallen: enerzijds is het een cliché, dat doorklinkt in iedere scène met een beschonken, knokkend echtpaar en anderzijds het complexe, veel subtielere toneelstuk zelf (“een virtuoos taalstuk”, zoals Rijnders het noemt) dat alleen al aantrekkelijk blijft omdat het zo’n uitdaging is voor toneelspelers.

En een stuk dat door z’n taal en z’n details ferm in z’n tijd staat. Rijnders: “Op abstract niveau is het tijdloos, maar verder moet je het gewoon in de jaren zestig laten. Net zoals ik vind dat je Hamlet ook niet moet opvoeren met pistooltjes in plaats van zwaarden.”

Wie is er bang voor Virginia Woolf? met Porgy Franssen en Olga Zuiderhoek is t/m  14 oktober te zien in De La Mar
Wie is er bang voor Virginia Woolf?
met Victor Löw en Linda van Dyck gaat op 18 februari 2012 in première.
Meer info op www.hummelinckstuurman.nl

Derwig wint Louis d’Or, De Brauw Theo

nieuws,Parool,verslagjes — simber op 12 september 2011 om 01:19 uur
tags:

Gisteravond werden in de Stadsschouwburg de belangrijkste toneelprijzen van Nederland uitgereikt. Elsie de Brauw won de Theo d’Or (beste vrouwelijke hoofdrol, haar tweede) voor haar rol in de voorstelling Gif van NT Gent, waarin ze volgens de jury “met minimale middelen een diepe essentie?le ontroering teweeg weet te brengen.” Jacob Derwig kreeg de Louis d’Or voor zijn rol in Kinderen van de zon van Toneelgroep Amsterdam. De jury roemde zijn “onovertroffen timing” en zijn vermogen om “tegen de karikatuur in” te spelen. Beiden toonden zich in hun dankwoord ideale winnaars: blij, trots en bescheiden.

De Avro Toneel Publieksprijs – 25.000 euro voor het maken van een nieuwe productie – werd gewonnen door Doek!, een nieuw toneelstuk van Maria Goos, gespeeld door Loes Luca en Peter Blok. Producent Hans Kik benadrukte in zijn dankwoord dat hij dan wel een vrije (ongesubsidieerde) producent is, maar dat zijn voorstellingen toch slechts kunnen bestaan dankzij de door de overheid ondersteunde infrastructuur van schouwburgen in het land.

Zo waren er meer momenten dat de grote problemen van de theatersector opwelden, zoals in de speech van Colombina-winnares (beste vrouwelijke bijrol) Lies Pauwels, die op onnavolgbare wijze de cultuurbezuinigingen en de herdenking van 9/11 wist te combineren met een lofzang op toneelgroep Dood Paard, waar ze haar prijswinnende rol speelde in de voorstelling Freetown.

En dat terwijl de presentatoren Geert Lageveen en Leopold Witte van Orkater de avond inzetten als een feest voor de theatersector onder elkaar, “zonder woorden als ‘bezuiniging’, ‘elite’, of ‘crisis’” . Maar juist door van het “dáár gaan we het niet over hebben” een running gag te maken, gaven ze de avond de juiste mengeling van ontspannen luim en waardige ernst, daarbij uitstekend geholpen door een voor de gelegenheid samengestelde Orkaterband die met subtiele rock en een strijkje de spanning smaakvol opbouwde.

Een bijzonder moment was de toekenning van de Prosceniumprijs aan theatermaker en toneelspeler Jan Joris Lamers. De jury beschouwt met name “het theaterpedagogisch aspect van zijn werk van onmetelijk belang voor de ontwikkeling van het Nederlandse toneel.” Lamers was er niet bij, hij speelde elders in het land De Kersentuin. De prijs werd namens hem door schrijfster en dichteres Judith Herzberg in ontvangst genomen.

Kader: Alle toneelprijzen tijdens het Nederlands Theaterfestival:

Avro Toneel Publieksprijs: Doek! van Kik Producties
Louis d’Or: Jacob Derwig voor zijn rol in Kinderen van de Zon van Toneelgroep Amsterdam
Theo d’Or: Elsie de Brauw voor haar rol in Gif van NT Gent
Arlecchino: Peter Bolhuis voor zijn rol in Augustus, Oklahoma van De Utrechtse Spelen
Colombina: Lies Pauwels voor haar rol in Freetown van Dood Paard
Prosceniumprijs: Jan Joris Lamers
VSCD Mimeprijs: Hotel Modern voor de voorstelling Vliegboot Moederschip
Gouden Krekel (productie): Adios van Het Houten Huis en Speeltheater Holland
Gouden Krekel (prestatie): Servaes Nelissen voor zijn rol in Lang zal die WEZEN van Toneelschap Beumer & Drost

Eerder uitgereikt:

VSCD Oeuvreprijs: Joop van den Ende
BNG Nieuwe Theatermakers Prijs: Ilay den Boer voor zijn voorstelling Dit is mijn vader
Dioraphte Amsterdam Fringe Award: Kelder van Gehring en Ketelaars

Verslag: Amsterdam Fringe Festival

Parool,verslagjes — simber op 6 september 2011 om 17:25 uur
tags: , , ,

Terwijl in de Stadsschouwburg en De La Mar het Nederlands Theaterfestival waardig terugkijkt op het afgelopen seizoen, raast vanaf theater Bellevue het Amsterdam Fringe Festival door de stad. De Fringe is zo’n tachtig voorstellingen, overal in de stad. Lang niet alles daarvan is goed, maar het is wel opvallend vaak verrassend.

Zoals het prettig absurde Wij Vieren van de Hartenjagers in de kleine zaal van Bellevue: gestileerd toneel over vier engelen met doorlopende wenkbrauwen en een voorkeur voor happy hardcore, die al bier drinkend uit halveliterblikken het aardse gestumper van de mens gadeslaan. Of het aardige Welkom op je Bruiloft van De Luie Honden in een hoekje van het Westerpark, waarin drie wulpse jonge vrouwen zich klaarmaken voor hun bruiloft, maar even vergeten zijn dat daar ook nog een partner-unit voor nodig is. Geen nood, in het publiek zit vast nog een leuke heer. De voorstelling zwalkt nogal tussen romantisch, kritisch en plat, maar de geestige publieksinteractie maakt veel goed.

Maar ook voor serieuzer theater is er plek. Niet helemaal geslaagd, maar wel fascinerend is R U There van Stichting Diep. In een huiskamer aan het Haarlemmerplein kom je terecht op een beetje een opgelaten feestje. De Nederlandse Sophie (Laura de Boer) wil je graag voorstellen aan haar Israëlische vriendje Boaz. Die zit achter een computer in Tel Aviv  met net zo’n clubje feestgangers in zíjn huis. Met een paar laptops en een moeizame Skype-verbinding zijn we met elkaar in contact.

We doen een paar spelletjes –weten Israëliers meer over Nederland of Nederlanders meer over Israël? – maar al gauw wordt het ongemakkelijk, wanneer Sophie vraagt hoe veilig het nou precies is als ze bij haar beau in Israël komt wonen en de Israëlische vrienden steeds maar moeten lachen om haar oprechte zorgen. De verbinding was deze avond erg slecht en de voorstelling is dan te lang, maar juist die schokkerige beelden gaven een extra dimensie aan de culturele misverstanden. Dat Skype-toneel is een genre om in de gaten te houden.

En dan wordt er ook af en toe nog gewoon degelijk goed toneel vertoond op de Fringe. Dat komt dan wel weer uit Engeland. De Nederlandse regisseur Teunkie van der Sluijs werkt al enige jaren in Londen en maakte daar een strakke, rustige maar spannende voorstelling van Jon Fosse’s toneelstuk Winter, waarin de ontmoeting met een raadselachtige vrouw het leven van een saaie zakenman op z’n kop zet.

Fosse is een hedendaagse Noorse toneelschrijver wiens plotloze en suggestieve stukken in Nederland vaak nogal etherisch en obscuur worden opgevoerd. Met vaste hand maakt Van der Sluijs een paar details expliciet –de vrouw blijkt een junkie-hoertje- en zo weet hij uitstekend de balans tussen helder en raadselachtig te bewaren.

Het Amsterdam Fringe Festival duurt nog t/m 11/9. Meer info op www.amsterdamfringefestival.nl

Volgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity