Recensie: ‘Nora’ van Toneelgroep Amsterdam

Het is een foefje dat Halina Reijn als geen ander beheerst: de ongepaste lach. Een echtgenoot leest haar de les over haar spilzucht: een ondeugende lach en de stemming wordt weer speels; een vriend zegt dat hij op sterven ligt: de lach maakt het ineens bespottelijk. Het ongelofelijk knappe aan Reijn is dat ze met dat lachje alle situaties kan omdraaien: dreiging wordt vrolijkheid, leed wordt hanteerbaar, ernst wordt spel.

Er wordt veel ongepast gelachen in Nora van Ibsen, dat vrijdag bij Toneelgroep Amsterdam in première ging. Het stuk uit 1879, dat als proto-feministisch wordt gezien, gaat over het huwelijk van de titelheldin en Torvald. Aan de buitenkant ziet het er gelukkig uit, maar de harmonie wordt bedreigt door een misstap van Nora uit het verleden: in moeilijke tijden heeft ze een keer geld geleend (op zich al iets om niet aan haar man te vertellen) en daar zelfs een handtekening voor vervalst (erg genoeg voor totale maatschappelijke uitsluiting).

Bij regisseur Thibaud Delpeut (die eerder bij TA Al mijn zonen maakte) is dat huwelijk een vrij lichtvaardige aangelegenheid: Reijn’s Nora is een shopverslaafd, oppervlakkig en kinderlijk prinsesje. Stiekem peuzelt ze de door haar man verboden koekjes. Als haar man (Thomas Ryckewaert) zijn krekeltje berispt wordt ze kirrend onderdanig en ontstaat er een even pervers als routineus machtsspel. Tussen glimmend witte wanden staan drie totaal niet bij elkaar passende, maar zeer duur uitziende meubels: het gaat hier om protserigheid zonder achterliggend idee of gevoel. Tegen iedere bezoeker die op de banken plaatsneemt verkondigt Nora met een beate glimlach hoe gelukkig ze wel niet is.

Dat dit niet goed afloopt is al snel duidelijk, maar wat de voorstelling spannend houdt is in hoeverre Reijn’s Nora zich bewust is van de leegte van haar huwelijk en in hoeverre ze die leegte in stand houdt omdat die lekker eenvoudig en comfortabel is.

De plot wordt door Delpeut met een bijna abstracte helderheid afgewikkeld. De advocaat bij wie Nora ooit geld leende komt ongewild door haar toedoen in de problemen en dreigt de zaak openbaar te maken als zij hem niet helpt. Deze Krogstad wordt gespeeld door Bart Slegers, die per dit seizoen in het ensemble van TA is opgenomen. Dat is een aanwinst: zijn Krogstad is een prachtige engerd van wie je blijft zien dat zijn daden voortkomen uit wanhoop en niet uit perversie of sadisme.

Het eind, waarin alles uit elkaar knalt en er niets meer te lachen valt, is gelaagd en modern. Nora verwijt Torvald dat ze voor hem nooit meer is geweest dan een pop. Dat is waar, maar tegelijk is duidelijk dit geen onderdrukking is, maar een terugtrekking in gerieflijke rolpatronen met wederzijds goedvinden. Dat resoneert, niet in het minst omdat Reijn de hele voorstelling toch een soort uitvergrote versie speelt van haar eigen publieke imago.

Maar zowel Reijn als Nora zijn meer dan de oppervlakte die ze zo meesterlijk in de hand hebben. De slotscène is ronduit indrukwekkend, met een totaal getransformeerde actrice in diepe wanhoop en desillusie.

Nora is een van Reijns mooiste en meest intense rollen tot nu toe en is op een mooie manier complementair met haar rol van Kat in Het temmen van de Feeks van Ivo van Hove: allebei gevangen vrouwen die zich bevrijden. En meteen zie je hiermee zie je het verschil tussen de geestverwanten Van Hove, uiteindelijk een romanticus, en Delpeut, die jonger, politieker en harder is en die hier overtuigend debuteert in de grote zaal.

Nora van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 9/11/12 in de Stadsschouwburg. Aldaar 6 t/m 13/12 en 22 t/m 26/1/13. Tournee. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity