Terugblik Seizoen 2006/2007

Uiteindelijk werd het toch nog het seizoen van Ivo van Hove. Op 31 augustus 2006 opende hij het nieuwe TF1 met een vlammend negen puntenplan over het Nederlands theater. En aan het eind was ook hij het weer die tijdens het Holland Festival met Romeinse Tragedies een voorstelling neerzette waar niemand omheen kon. Tussendoor werkte Van Hove in het buitenland en was het in Nederland een rumoerig seizoen waarin het woord crisis vaak viel en waarin er meer aandacht was voor problemen, beleid en randvoorwaarden dan voor voorstellingen.

Een voorstelling als Romeinse Tragedies doet je inzien hoe potsierlijk die crisis-discussie is. Dit is een voorstelling die het toneelrepertoire inzet en bijslijpt, maar ook volstrekt toegankelijk is voor iemand die nog nooit een Shakespeare heeft gezien. Een voorstelling die vanzelfsprekend actueel is en speelt met onze van televisie opgedane kennis over de wereldpolitiek. Maar ook een voorstelling de subversief is omdat hij oproept tot iets meer naïeviteit. We moeten niet vergeten om af en toe te geloven dat machthebbers en politici handelen vanuit een oprecht geloof dat hun idealen het beste zijn voor hun staat en hun volk. Continue reading “Terugblik Seizoen 2006/2007” »

Fusie Frascati en Gasthuis

nieuws,Parool — simber op 11 september 2007 om 22:28 uur
tags: , , ,

Het Amsterdamse theater Frascati in de Nes en theaterwerkplaats Gasthuis in Oud West gaan per 1 januari 2008 fuseren. Mark Timmer (40), nu artistiek leider van het Gasthuis, gaat de nieuwe organisatie leiden. De huidige directeur van Frascati, Nan van Houte (52), neemt na vijftien jaar afscheid.

Volgens de twee instellingen is de fusie geen verstandshuwelijk, maar een logisch gevolg van de toegenomen samenwerking in de afgelopen jaren. “We delen dezelfde ideeën over theater en de interessante ontwikkelingen daarin”, aldus Van Houte: “Veel theatermakers stromen nu na een traject bij het Gasthuis door naar het productiehuis en podium van Frascati.”

“We moeten niet van de overheid en het gaat ook niet om bezuinigen”, benadrukt ook Timmer: “Je merkt echter dat theatermakers de afgelopen jaren steeds veelvormiger zijn gaan werken. Ze hangen niet aan één genre of plek of circuit. Maar juist die mentaliteit vraagt grotere, flexibele organisaties om dat allemaal mogelijk te maken.”

“Door de schaal van onze organisaties kunnen we nu bijvoorbeeld niet goed internationaal werken,” vult Van Houte aan: “Door schaalvergroting hopen we buitenlandse tournees van onze makers beter te kunnen begeleiden en meer internationaal aanbod naar Amsterdam te kunnen halen.”

De nieuwe organisatie zal de twee huidige locaties behouden, maar de profielen verscherpen. Het Gasthuis wordt een centrum voor onderzoek en ontwikkeling waar kunstenaars zonder veel beperkingen kunnen pionieren. Frascati wordt het publiekspodium met een sterke binding met de stad, waar bezoekers kennis maken met eigentijdse voorstellingen. Timmer: “Omdat de organisaties elkaar zo goed aanvullen kunnen we ze zonder grote gevolgen voor het personeel in elkaar schuiven”

De programmering van Frascati zal wel veranderen. “Er zullen meer eigen producties komen te staan” zegt Timmer, “Maar ik wil ook scherpere keuzes maken in de groepen die hier te gast zijn. We willen iets minder gezelschappen steviger neerzetten in de stad, met meer context, nagesprekken en dergelijke”.

Hoewel Van Houte vertrekt is  ze nog zeer enthousiast is over de plannen: “Ik hoop en verwacht dat Frascati hét experimentele podium van de stad zal blijven. Mark Timmer is een zeer geschikte opvolger. Hij heeft oog voor interessante mensen en heeft makers als Jetse Batelaan, Laura van Dolron en Ivana Müller voor langere tijd aan het Gasthuis weten te binden.”

Wat ze zelf gaat doen weet Van Houte nog niet: “Ik probeer het nog even niet te weten. Maar er staat binnenkort veel te gebeuren in de podiumkunsten. Er valt voor mij wel weer een stoeltje vrij.”

Verslag TF-1

nieuws,Parool,verslagjes — simber op 11 september 2007 om 10:17 uur
tags: , , , ,

Met het Gala van het Nederlands Theater, waarin de uitreiking van de belangrijkste toneelprijzen plaatsvond, werd gisteren het festival TF-1 afgesloten. Het reprisefestival waarmee het theaterseizoen wordt geopend vond dit jaar voor de tweede maal plaats.

Belangrijkste en meest succesvolle onderdeel waren reprises van de tien beste voorstellingen van het afgelopen seizoen. De door een jury onder leiding van Mieke van der Weij gekozen voorstellingen gaven een aardige doorsnee van het Nederlands toneel in 2007. Daarbij viel vooral op hoe zeer het gesubsidieerde toneel zijn relevantie zoekt in expliciet engagement. In Mefisto For Ever legt het Antwerpse Toneelhuis paralellen tussen de opkomst van het Vlaamse Belang in zijn stad en het Nazibewind, Mightysociety 4 gaat over globalisering, en Mug Inn van Mugmetdegoudentand onderzoekt het maatschappelijke onbehagen in Nederland.

Het contrast met de twee genomineerden voor de Toneel Publieksprijs die ook op het festival te zien waren kon haast niet groter zijn. Dat zijn vrije producties waarin van televisie bekende acteurs (Huub Stapel, Olga Zuiderhoek) spelen in boekbewerkingen zoals Kentering van een Huwelijk en repertoirestukken als Wie is er bang voor Virginia Woolf? Goed gemaakt toneel, dat zeker, maar ook nogal braaf amusement en een beetje saai.

Er zijn vele omschrijvingen mogelijk voor het fringe festival TF-2, maar saai is daar niet een van. Het door de TF-1 organisatie zelf opgezette tegenfestival is eerder verwarrend, overdadig, chaotisch en onoverzichtelijk. Doordat het festival een open inschrijving heeft zonder selectie, zaten tussen de 280 voorstellingen nogal wat tweederangs cabaretiers, enthousiaste dilletanten en aardige voorstellingen die toevallig in de stad waren. Het blijft onduidelijk voor wie dit festival nou bedoeld is.

De huidige opzet lokt vooral theatermakers die meer talent hebben voor het uitbaten van hun voorstellingen dan voor het maken ervan. Maar de pareltjes van TF-2 worden toch vooral gepresenteerd door groepen die al enige reputatie hebben verworven zoals de vijf meiden van Norfolk in hun geestige saunapersoneel performance Uptijd of Opium voor het Volk met hun quarterlife crisis tragedie Overwinteren.

Aan de andere kant van het spectrum staat de Fringe Rouge, een programmaonderdeel met crossover tussen theater en porno, geïnspireerd door het (inmiddels herroepen) rechtsbesluit dat peepshows voor de belasting ook theater zijn. Het belooft veel ondeugends, maar blijft vooral braaf, met een matige moderne dansproductie in Casa Rosso en een performance van een man met bokkepoten, puntoren en een panfluit achter een raam op de Wallen, die tenminste nog veel verwarring zaait onder de langslopende dronken Engelsen.

Opvallend is dat binnen het enorme aanbod van TF-2 nog een flink aantal verzamelprogramma’s zitten, zoals Club Slip & Grip, Licht in Augustus, Woof! en Sugar Mash-up. Op dit soort avonden trekken verschillende acts voorbij terwijl de bar open blijft. Soms heeft het de sfeer van een Berlijns jaren-dertig Varieté (Club Slip & Grip met naast goochelaars en dansers een paaldans-act en een naaktmodel), soms herinnert het meer aan de bonte avond van school (Woof!, met veel singer-songwriters met absurde teksten).

Enerzijds kun je dat bekijken als de ultieme cynische poging van theaters om met gesubsidieerd loungen een jonger publiek binnen te krijgen, maar misschien is het ook wel de enige manier om de grillige creativiteit van de jongste generatie kunstenaars te vangen.

Festivalleider Jeffrey Meulman heeft aangegeven dat hij TF-2 zo snel mogelijk wil afstoten naar een zelfstandige organisatie om alle energie te richten op het ontwikkelen van TF-1 tot een groot publieksfestival. Dat is een verstandige keuze, want de twee programma’s lopen nu al bijna onoverbrugbaar uit elkaar. Het hele TF-1 moet nog groeien, maar weet met beperkte middelen toch al een heel behoorlijke seizoensopening neer te zetten.

Hierbij horend:

Virginia Woolf wint Toneel Publieksprijs

In de Amsterdamse Stadsschouwburg zijn gisteravond de belangrijkste toneelprijzen uitgereikt. De vrije produktie Wie is er bang voor Virginia Woolf?, met Porgy Fransen en Olga Zuiderhoek als George en Martha, won de Toneel Publieksprijs. Opvallend genoeg werd deze voorstelling geregisseerd door theatervernieuwer Gerardjan Rijnders, die tijdens en na zijn artistiek leiderschap van Toneelgroep Amsterdam regelmatig het verwijt kreeg dat hij het publiek de zaal uit joeg.
De Louis d’Or voor beste acteur ging naar Dirk Roofthooft voor zijn hoofdrol in Mefisto For Ever van het Toneelhuis uit Antwerpen en beste actrice werd Will van Kralingen voor haar koninginnerol in Maria Stuart van het Nationale Toneel.

Tot beste bijrolspelers werden gekroond Hein van der Heijden voor zijn rol in Mightysociety4 en Fania Sorel voor haar rol in Onschuld van het Ro Theater. De VSCD Mimeprijs werd gewonnen door René van ’t Hof die speelde in Vallende Ster van het Onafhankelijk Toneel. De Prosceniumprijs, voor prestaties achter het podium, werd tenslotte uitgereikt aan toneelschrijver Rob de Graaf. Zijn werk heeft “een eigen poëtische taal en een eigenzinnige dramaturgie”, aldus de jury.

Datascape Cultuur

cultuurbeleid,nieuws,overig,Parool — simber op 6 september 2007 om 22:50 uur
tags: , , ,

Datascape Cultuur

Een slecht bekeken VPRO-zondagavond trekt met 100.000 kijkers ongeveer even veel publiek als de Stadsschouwburg Amsterdam in een jaar. Ondanks de klachten over bezuinigingen zijn de uitgaven aan cultuur door de overheid de afgelopen jaren sterk gestegen. De bekendste Nederlandse levende cultuurdragers in het buitenland zijn Rem Koolhaas en Victor & Rolf.

Deze en andere verrassende feiten en inzichten zijn terug te vinden in de Datascape Cultuur, een kleurrijke nieuwe uitgave van cultureel adviseur Johan Idema en ontwerper Hendrik-Jan Grievink. Op een zeven meter lange strook verzamelden zij de uitkomsten van 200 recente onderzoeken en rapporten over cultuur, vertaald in talloze kleurige infographics die samen een aantrekkelijk en origineel overzicht geven van wat er in het culturele veld speelt. De doelgroep is in de eerste plaats beleidsmakers en andere mensen die in de cultuursector werken, maar de mooie uitgave, de vele leuke weetjes en grappige vertalingen naar beeld zullen ook veel cultuurconsumenten hebberig maken.

Er is een ‘hoofdstuk’ over de spreiding van cultuur over het land, een over de opkomst van amateurkunst en een over het sterk groeiende aantal cultuurgebouwen en podia. Maar ook subsidieperikelen, erfgoed en het binnen de kunstwereld omstreden begrip ‘creatieve industrie’ komen aan bod.

Doelbewust wordt de definitie van cultuur heel breed gemaakt. Beeldende kunst, theater en literatuur is maar het topje van de ijsberg, blijkt uit één van de illustraties. Daaronder zit nog een groot aantal genres en disciplines, van popmuziek en games tot mode, design, amateurkunst en reclame. Zo bekeken is cultuur veel groter dan je denkt. Veertig procent van de Nederlanders gaat eens per jaar naar een cultuurinstelling, terwijl zestig procent een vorm van amateurkunst beoefend. En de totale creatieve industrie is met een omzet van 8,4 miljard euro ongeveer net zo groot als de horeca.

Daarbij stelt de Datascape Cultuur soms pijnlijke vragen. Waarom is bijvoorbeeld het bezoek aan de traditionele kunsten sinds de jaren zestig volkomen gelijk gebleven, terwijl het opleidingsniveau enorm is gestegen en er dus een groot publiek van potentiële cultuurminnaars bij is gekomen?

Initiatiefnemer Idema werkt bij adviesbureau Lagroup in Amsterdam, maar ontwikkelde de datascape als eigen project. “In mijn werk kom ik honderden onderzoeken over de cultuursector tegen, maar die zijn bijna allemaal gericht op één discipline. Ik raakte meer en meer geïnteresseerd in wat er zou gebeuren als je al die onderzoeken zou combineren. Een paar jaar geleden kwam ik een datascape tegen over toerisme en bedacht ik een manier om al die data visueel te presenteren.”

Met de Datascape Cultuur wil Idema in de eerste plaats discussie losmaken in de cultuursector: “Er moet anders worden nagedacht over cultuur. Er wordt nog te veel vanuit bestaande hokjes gedacht, maar dat zorgt ervoor dat de kunstsector kansen mist. Daarbij wil ik laten zien dat onderzoeksdata minder met cijfers en meer met beeld moet worden gepresenteerd.”

Ondanks de uitputtende opsomming van cijfermateriaal, logo’s en slogans ziet Idema nog wel witte vlekken: “Er wordt heel weinig onderzoek gedaan naar de inhoud of het onderwerp van kunstwerken. Waar gaat het over? Is kunst in Nederland politieker geworden of juist niet? Ook over de beleving van het publiek weten we weinig: waarom gaan ze en wat is de impact?” In de Datascape Cultuur wordt ook opgeroepen tot een nieuw soort vragen: “Waarom wel meten hoeveel mensen naar designmusea gaan, maar niet hoeveel mensen designproducten kopen?”

De datascape mondt uit in drie scenario’s voor de toekomst. Eén waarin de populaire cultuur meer diepgang krijgt maar waarin de traditionele kunsten een (nog) bescheidener plek zullen innemen, één waarin kunst en cultuur voornamelijk functioneel wordt ingezet om politieke, sociale of economische doelen te verwezelijken en tenslotte één waarin onder invloed van nieuwe media nieuwe verbanden en genres ontstaan.

“Ik denk niet dat het of het ene óf het andere scenario wordt”, zegt Idema: “De huidige ontwikkelingen zijn te complex om in één toekomstvoorspelling te vatten. Alledrie de richtingen zullen gedeeltelijk uitkomen. Maar ik ben zelf wel erg geïnteresseerd in de eerste richting: fotografie en popmuziek waren in het begin ook culturele uitingen die niet serieus genomen werden, maar die nu ook als kunst worden gezien. Er is cultuurbeleid en soms subsidie voor. Ik ben benieuwd om te zien hoe dat gaat gebeuren met graffiti of games.”

De Datascape Cultuur wordt aanstaande maandag 10 september om 15:00 uur gepresenteerd in De Balie.

Recensie: ‘Hexen’, van Hekwerk, Bellevue Lunchpauzetheater

Parool,recensies — simber op 30 augustus 2007 om 22:05 uur
tags: , ,

Lang geleden, in 1983, schreef Youp van ’t Hek al eens een toneelstuk – Gebroken glas voor Centrum, waarin hij toen ook zelf meespeelde. Sindsdien werd hij een van de populairste cabaretiers van Nederland en nu Van ’t Hek zich opnieuw aan toneel waagt is dat nieuws en zijn de verwachtingen hooggespannen. Zijn stuk Hexen wordt in eerste instantie echter bescheiden gepresenteerd als lunchpauzevoorstelling in Bellevue.

De amusante voorstelling is een initiatief van de twee speelsters, voormalig cabaretière en Journaal-presentator Debby Petter -tevens mevrouw Van ’t Hek- en actrice Wivineke van Groningen, die zich mogen uitleven als bittere krengen op zoek naar wraak. Ze zitten semn op het bed van hun hotelkamer: vrouw nummer één en vrouw nummer twee van aartshufter Erik, die beneden net is getrouwd met vrouw nummer drie. Ze hebben een plannetje om gezamelijk op het huwelijksfeest een villein verrassingsoptreden te geven. Maar misschien hebben de twee wel een grotere hekel aan elkaar dan aan hun ex.

In hun onderlinge gekissebis kan Van ’t Hek veel van zijn vertrouwde thematiek kwijt: de ontmaskering van de burgerlijke hypocrisie. De vele snelle en genadeloze typeringen van de vriendenkring, de nieuwe vrouw en de bierbuik van de ex -“Zij moet hem vertellen of hij een erectie heeft, want dat kan hij al lang niet meer zien”- zijn meestal raak, maar klinken voor liefhebbers van de cabaretprogramma’s ook bekend.

Het probleem is dat de voorstelling goede grappen mist, zeker in het begin. Misschien bewaart Van ’t Hek zijn beste materiaal voor zijn volgende theatershow, maar deze voorstelling is iets te traag en wil nog niet gaan sprankelen. Daardoor is Hexen meer om te grinniken dan om te schaterlachen. Voor een deel komt het door de actrices, die er in hun timing te vaak net naast zitten, maar het ligt ook aan de tekst, die iets te veel cabaret is en iets te weinig komedie. Petter en Van Groningen krijgen erg weinig ruimte om méér te doen dan de minibar leegdrinken en zich af en toe verkleden, omdat alles wordt uitgesproken.

Maar als ze elkaar mogen aanpakken is de voorstelling op z’n leukst. Subtiel bitchy zijn ze over elkaars aftakelende lichaam: “Je draagt alweer een verticaal streepje; zou ik ook doen in jouw plaats.” Dat blijft geestig, tot in de goedgeplaatste plotwendingen en het zwarte eind.

Hexen, Bellevue Lunchvoorstelling. Gezien 30/8, aldaar t/m 9/9, tournee t/m 14/10. Meer info op www.hekwerk.nl

TF-1234 Tips

overig,Parool — simber op 27 augustus 2007 om 20:53 uur
tags: , ,

Het programmaoverzicht van het TF is een welgevuld doosje met een ondoenlijke hoeveelheid voorstellingsaankondigingen, speeldata en publiciteitsmateriaal. Het Parool selecteert het beste van het festival in alle vier de programma’s

TF-1
De hoofdselectie van het festival toont een dwarsdoorsnede van het beste uit de Nederlandse theaterzalen, van de publiekshit De Geschiedenis van de Familie Avenier -het nieuwste stuk van Maria Goos- en de theatrale en technische krachtpatserij van Mefisto For Ever van het Toneelhuis uit Antwerpen tot de hyperactuele en politieke voorstellingen Mightysociety4 van rijzende ster Eric de Vroedt en Mug Inn van oudgedienden Mugmetdegoudentand. Wij tippen Vielfalt, absurdistische slapstickmime die regelmatig aan films van David Lynch doet denken van theatermaker Jakop Ahlbom.

TF-2
Dit is het fringe-programma, waarvoor ieder theatergroepje dat een voorstelling en speelruimte heeft zichzelf mag aanmelden. Dat levert een hoogst merkwaardig allegaartje aan ervaringsvoorstellingen, peepshows, muziekimprovisaties en feesten op, maar er staan ook genoeg hernemingen van uitstekende voorstellingen op het programma. Topper is het pareltje Grond van Boukje Schweigman en Theun Mosk.

TF-3
Omdat er in de theaterwereld altijd genoeg te discussiëren valt, is er een heel programma met debatten, interviews en presentaties. Spannendste onderdeel is een serie interviews door jonge cultuurjournalisten met prominenten uit de theaterwereld. De journalisten worden begeleid door dóórvrager Felix Rottenberg.

TF-4
Het festival toont ook een selectie uit de beste Vlaamse voorstellingen van het afgelopen seizoen. Meest veelbelovend is We People van Union Suspecte, multiculturele clichés en uitgebrande autowrakken uit Gent.

‘Big’ wordt steeds kleiner

niet-theater,Parool — simber op 27 augustus 2007 om 20:51 uur
tags: , , ,

Geschreven voor de Uitmarktbijlage van het Parool. Beetje ouwe koek wellicht, maar in het Parool was de term ‘Long tail’ nog niet eerder voorgekomen.

Vorige week besteedden bijna alle kranten er aandacht aan: het Nederlandse homobandje Bearforce1 trok met een grappig clipje op videowebsite YouTube de aandacht. Een ‘gigantische hit’ schreeuwde de kop van een ANP persbericht. Het tekent de moeizame verhouding tussen de traditionele en de nieuwe media. Het gaat hier namelijk om een filmpje dat 275.000 keer bekeken is. Dat lijkt heel wat, maar als het clipje twee of drie keer op TMF zou worden uitgezonden, zit je op hetzelfde aantal. Voor een wereldomspannend medium valt die 275.000 dus nog wel mee.

Het is opvallend dat kranten en televisie nieuwe internetdiensten als YouTube of MySpace vaak nog in het jasje van een massamedium willen hijsen. Dat gebeurde bij het hypeje rond “YouTube-ster” Esmée Denters die een plaatje mocht maken met Justin Timberlake en bij de band Arctic Monkeys dat hun aanvankelijke populariteit geheel te danken zou hebben aan filesharing en een populaire MySpace-pagina.

Maar internet is niet per se goed in het verspreiden van iets over een zo grote mogelijke groep mensen, maar is juist beter in het koppelen van de juiste diensten, producten of informatie aan de juiste mensen. Met andere woorden: internet is niet broadcast, internet is narrowcast. Tot zover geen nieuws, maar waar de traditionele massamedia -kranten en televisie- moeite mee lijken te hebben is dat internet het bestaan van een brede massacultuur verder ondermijnt.

Chris Anderson, hoofdredacteur van het Amerikaanse nieuwe media-tijdschrift Wired heeft uitgezocht hoe dat precies werkt in een artikel en later een boek onder de titel The Long Tail. Het duidelijkste voorbeeld vond hij bij de verkoop van boeken op internet, op de website van online boekverkoper Amazon.

Amazon heeft veel meer boeken op voorraad dan een gewone Amerikaanse boekhandel, zoals Barnes & Noble. Zo’n winkel heeft, net zoals Scheltema in Amsterdam, tegen de 130.000 titels beschikbaar, terwijl Amazon er 3,7 miljoen heeft. Er zijn dus ruim 3,5 miljoen boeken die voor Barnes & Noble of Scheltema niet interessant zijn om in de winkel te hebben staan omdat er te weinig exemplaren van verkocht worden. Maar voor Amazon is plankruimte geen probleem. Van die boeken worden er weliswaar per stuk maar weinig verkocht, maar omdat het aantal verschillende titels zo groot is, tellen al die kleine aantallen verkochte exemplaren van dat grote aantal titels op tot ongeveer een kwart van de omzet.

Eigenlijk, zegt Anderson, is onze hele massacultuur gebaseerd op schaarste. Omdat de kastruimte in boekwinkels, het aantal uitzenduren op televisie en radio en het aantal bioscoopschermen beperkt is, wordt die schaarse ruimte gebruikt voor díe cd’s, films en boeken die het populairst zijn. Maar door de komst van internet is er ineens ook geld te verdienen met muziek en literatuur die voor een veel kleinere groep mensen interessant is. En bij boeken gaat het nog om fysieke producten, maar muziek en films worden steeds meer alleen digitaal verspreid, zodat de kosten om een eenmaal gedigitaliseerd liedje in de verkoop te houden nihil zijn.

Het is dan echter wel essentieel dat al die gegevens goed vindbaar zijn voor de potentieel geïnteresseerde klant. Maar daar is zoals gezegd internet nu echt goed in. Amazon ontwikkelde een verfijnd systeem dat haar klanten vertelt dat als je een boek van Coetzee mooi vindt, je wellicht ook eens Philip Roth kunt proberen. MySpace gaat uit van de sociale netwerken: wat je vrienden mooi vinden, vind jij misschien ook leuk. Maar een van de meest geavanceerde is Last.fm, een internetdienst die bijhoudt welke muziek je afspeelt op je computer of je iPod, jouw smaak vergelijkt met je vrienden en andere gebruikers en op basis daarvan nieuwe bands en artiesten aanraadt.

Het mooie van dit soort systemen is dat het je smaak als lezer of luisteraar steeds individueler maakt en verder van de mainstream verwijdert. De vraag wordt dan wat er dan nog overblijft van die mainstream. Betekent dit het einde van dé zomerhit, de must-see film of de literaire sensatie? Nou, het zal zeker niet zo snel gaan als internetgoeroes wel voorspellen. Het is leerzaam om af en toe even te kijken naar de geschiedenis van televisie. Geen enkel programma zal ooit nog zo succesvol worden als Eén van de acht, waar begin jaren zeventig driekwart van de huishoudens naar keek. Ruim tien jaar later in de jaren tachtig haalde Wedden dat…? zo’n vijf miljoen kijkers per aflevering. Na de explosie van het aantal televisiezenders bereiken de populairste programma’s (Idols en Boer zoekt vrouw) tegenwoordig nog maar twee tot drie miljoen mensen.

Kortom, de fragmentatie van de massacultuur is al jaren aan de gang, maar internet versterkt het proces door meer cultuur bereikbaar te maken en door handige instrumenten te ontwikkelen om het de liefhebber makkelijker te maken te vinden wat hij of zij leuk vindt.

Dat is allemaal slecht nieuws voor platenmaatschappijen (want bandjes kunnen veel makkelijker hun eigen distributie en promotie regelen, nog los van de problemen die de maatschappijen hebben met het illegaal downloaden) en voor dj’s en recensenten (door slimme aanbevelingssystemen worden smaakmakers minder belangrijk), maar wat heeft dat nou voor gevolgen voor de opvolgers van Bearforce1 of Esmée Wenters?

Misschien zijn die gevolgen wel helemaal niet zo groot. Ze kunnen relatief eenvoudig muziek maken en verspreiden, en met hard werken en veel optreden zullen ze er misschien wel van kunnen leven. Ze kunnen hun eigen muziek maken in het vertrouwen dat ze hun publiek wel zullen vinden en over de hele wereld fans krijgen, zonder beroemd te zijn. En zo worden we wellicht allemaal, zoals schrijver Momus een uitspraak van Andy Warhol verbeterde, beroemd voor vijftien mensen.

Recensies De Parade

Parool,recensies — simber op 10 augustus 2007 om 02:49 uur
tags: , , , ,

Een typische Parade-voorstelling biedt visueel spektakel, is circus-achtig en duurt hoogstens drie kwartier. Twee voorstellingen strijden dit jaar om de titel “meest ideale Parade-show”.

Tucht van Carver gooit de hoogste ogen en lijkt het snelst uitverkocht te raken van het hele terrein. Artistiek leider Beppie Melissen maakte een voorstelling over een school waar de meester banger is voor de kinderen dan andersom. Ze zette geen bekende Carver-gezichten op het toneel, maar jonge studenten van de mime-opleiding en twee gevestigde acteurs. De veel gelauwerde Bram Coopmans als leraar en de helft van cabaret-duo Droog Brood Bas Hoeflaak als obstinate leerling. Het levert fijn absurde scènes op met dictees, halsbrekende toeren op schoolbankjes en stille liefdes in het klaslokaal.

Maar ook Paljas van regisseuse Annechien Koerselman is een goede kandidaat. Onder anderen Bart Klever en Jacqueline Boot spelen in een vet melodrama over een oudere man, zijn overspelige vrouw, haar minnaar en diens rivaal, in de setting van een vet melodrama over een rondreizend theatergroepje dat één acteur tekort komt. Met een een echte Fiat 500, een niet echte ‘vrijwilliger’ uit het publiek en een spectaculair degengevecht zonder degens is Paljas uitzinnig, romantisch, razendsnel en erg grappig.

Deze twee voorstellingen tonen het beste dat het rondreizende theaterfestival te bieden heeft. Het is niet al te pretentieus, vermakelijk theater dat met plezier en vakmanschap gemaakt is.

Bovendien bewijzen ze dat het Parade-publiek niet alleen de rosé laat staan voor plat vermaak met seks en publieksparticipatie. Dat had mime-cabaretier en Wim Sonneveldprijswinnaar Jeroen Bouwhuis nog niet helemaal door. Zijn programma Thuis! draait wel erg rond de basale driften en werd nogal lauw ontvangen, ookal is zijn virtuoze act, waarin hij wordt aangevallen door zijn lepel wél erg knap en grappig.

Na dit weekend, in de laatste week van het festival, wordt het programma flink opgeschud en zijn er een aantal minder typische Parade-voorstellingen te zien. Daarvan beloven de expliciet politieke voorstellingen Laatste Nachtmerrie van Laura van Dolron en de Sjoerd Vollebregt Show van Eric de Vroedt (bekend van de voorstellingenreek Mightysociety) de meest interessante te zijn. Maar ook voor puur vermaak kunt u tot de 19e in het Martin Luther Kingpark terecht, bijvoorbeeld bij de driedimensionale festivalhit View-O-Rama of het virtuoze varieté van de Ashton Brothers.

De Parade. Gezien 10/8 in het Martin Luther Kingpark. Aldaar nog t/m 19/8. Meer info op www.deparade.nl

Verslagje De Parade

Parool,verslagjes — simber op 4 augustus 2007 om 01:11 uur
tags: , ,

Het reizende theaterfestival De Parade is in Amsterdam aangekomen. Het mooie weer zorgde gisteren voor een drukbezochte eerste dag. Dit eerste echt mooie vakantieweekend zal wel zorgen voor nog langere rijen voor de kassa.

Hoewel de nieuwe directeur Nicole van Vessum aankondigde dat De Parade van koers verandert, zullen vaste bezoekers daar op het eerste gezicht weinig van merken. Rondom de vertrouwde Parade-monumenten zoals de Zweef en de Fonteinbar zijn op het ruim opgezette festivalterrein twintig theatertenten opgezet, waarin al even vertrouwde namen als Van Houts en De Ket, Sanne Vogel en Hendrick-Jan de Stuntman optreden.

Maar met jongere theatermakers als Eric de Vroedt, Pips:Lab en de Vrienden van de Dansmuziek en gerenommeerde theatergroepen als De Paardenkathedraal en Carver wil De Parade minder kermis worden. Eigenlijk kan het festival inmiddels beter worden vergeleken met popfestival Lowlands, maar dan voor de welvarende dertigers en veertigers van de stad. Een plek om nieuwe, spannende -maar niet té spannende- ervaringen op te doen.

Het is een logische richting die Van Vessum inslaat: de andere zomerfestivals, zoals Oerol, Boulevard en Over het IJ, zijn al een paar jaar broedplaatsen van opzienbarend, vernieuwend en toegankelijk theater. Hoewel De Parade een van de pioniers was van theater in het zomerseizoen, leek de programmering al een tijd deze nieuwe ontwikkelingen te missen. Daar lijkt nu langzaam maar zeker verandering in de komen, maar het zal de nieuwe directeur nog wel een paar jaar kosten om de nieuwe richting uit te laten kristalliseren.

Voor veel bezoekers zal dat waarschijnlijk niet zo relevant zijn. Zij zullen eerder opmerken dat de hippe Italiaanse bruiswijn Prosecco (19,50 per fles) een flink gat slaat in het marktaandeel van de rosé.

Opvallend is dit jaar dat veel makers kiezen voor muziektheater. Wellicht is het een pragmatische keuze, om met versterkt geluid beter boven het altijd aanwezige achtergrondrumoer uit te komen, maar het lijkt erop dat met het opkomen van een alternatieve musical-scene en het volwassen worden van een leuke generatie popmuzikanten muziektheater de komende tijd een spannend genre gaat worden.

De Nieuwegeinse singer/songwriter Spinvis (Erik de Jong) maakte voor de tweede maal een voorstelling voor het festival, maar helaas blijft zijn Noga een beetje braaf aangekleed liedjesprogramma met videoprojecties op een groot opengeslagen boek. Tussen de precieze en melancholieke liedjes van De Jong, mooi uitgevoerd door het Spinvis-combo, blijft zijn verhaaltje -over cavia’s en een obsessie voor een getekend meisje op een schommel- nogal flauw. Simon Vinkenoog maakt een moeilijk te duiden, maar welkome guest appearance en een anoniem blijvend meisje doet de meest onhandige striptease ooit.

Dan is Iets van Teatro beter geslaagd. Vier acteurs en twee muzikanten die iets meer van het leven willen dan slechte televisie, maar het verder ook niet weten en dan maar een liedje gaan zingen. Met hun eindeloze vragen, hun hakkelend verhaspelde spreekwoorden en een gruwelijk lelijke clowns-act maken ze heel onnadrukkelijk een mooi statement over onzekerheid en twijfel.

De Parade. Gezien 4/8/07. Nog tot 21/8 in het M.L. Kingpark. Meer info op www.deparade.nl

Gelezen: ‘Luchtig en toch verlicht; Theater maken in de zomer’

In de zomer van 2006 deed het FAPK een pilot-project met de zomerfestivals. Het fonds vroeg de festivals om in gezamenlijk overleg een beperkt aantal projecten te kiezen waarvoor ze een beroep op het fonds wilden doen, zodat een klein aantal makers de kans kreeg om grootschaliger te werken en hun voorstellingen langs verschillende festivals te laten reizen. Eerdere jaren kreeg het FAPK zoveel aanvragen dat het leek of het fonds de festivals programmeerde door aanvragen af te wijzen of toe te kennen.

Deze pilot leverde een aantal geslaagde voorstellingen op, zoals Dreef van Boukje Schweigman en Theun Mosk, Broeders van Jetse Batelaan en Mobil van Deuten & De Goeij. Het Fonds stuurde ook nog drie journalisten, Anita Twaalfhoven, Bart Deuss en Jowi Schmitz, op pad om de festivals te verslaan en makers en directeuren te spreken. De weerslag van hun zomer levert een aardig inzicht op in de visies en problemen van de makers en de festivals, maar het geeft vooral een goede indruk van het enorm levendige circuit van de zomerfestivals.

Want bij alle crisis-taal in het theaterdebat wordt nogal eens vergeten dat de festivals op dit moment een bloeiend -en groeiend- onderdeel is van het veld, waar de meest interessante jonge makers hun beste voorstellingen maken en waar de tegenstelling tussen plat vermaak en hoge kunst niet zo’n grote rol speelt, omdat het eenvoudigweg als natuurlijke verscheidenheid wordt gezien.

In de interviews bezingen veel makers hun liefde voor locatietheater, met name vanwege “de enorme bereidheid van het publiek om contact met de voorstellingen te maken”, zoals Batelaan het formuleert. Veel makers geven vaak impliciet aan dat ze de schouwburgen en theaters vaak als belemmering zien: als iets dat tussen de makers en het publiek in staat. Dat lijkt me een zeer zorgelijke constatering die alle schouwburgdirecteuren ter harte zouden moeten nemen.

Overigens is het niet alleen jubel over de festivals wat de klok slaat: de verschillende festivaldirecteuren lijken weinig eensgezind in wat nu de juiste richting is voor dit circuit. Sommigen willen meer bundeling, zodat de festivals samen de kwaliteit kunnen verhogen, anderen willen juist meer nadruk op het eigen profiel. Ook over de werkplaatsfunctie van festivals zijn de meningen verdeeld. Directeur Ruud van Meijel van het Zeeland Nazomer Festival vind zelfs de hele nadruk op jonge makers nogal overtrokken: “Er komt onherroepelijk een moment dat er een minder produktie wordt gemaakt en dan wordt zo’n opgehemeld talent neergesabeld. En wat dan?”

Vaak klinkt in de woorden van de directeuren nog een underdog-denken door ten op zichte van het ‘reguliere’ theater. Maar juist zij moeten toch weten dat zij de makers niet een jaar lang aan het werk kunnen houden. De makers geven bijna allemaal aan graag werken in de schouwburgen willen combineren met werken op locatie. Daar ligt een enorme kans om het grote publiek dat de festivals weten te bereiken ook de rest van het jaar bij de podiumkunsten te betrekken. Daar is een structurele verbetering van financiële positie van de makers voor nodig, want het is natuurlijk een schande dat een onomstreden groot talent als Boukje Schweigman slechts zeven maanden per jaar betaald wordt.

Luchtig en toch verlicht; Theater maken in de zomer
Brochure van het FAPK, februari 2007

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2025 Simber | powered by WordPress with Barecity