Interview Judith Blankenberg & Ellen Walraven

Sinds dit jaar is Judith Blankenberg de programmeur van Festival De Keuze in de Rotterdamse Schouwburg, waar Ellen Walraven nu een jaar directeur is. Zowel het festival als de schouwburg zoeken meer verbinding met de stad. “Er is hier een F-side, een harde kern van toegewijde bezoekers.”

Het gesprek vindt plaats in de hal van de Rotterdamse Schouwburg. Het theater is al dicht vanwege de zomervakantie, en de gigantische mediawall in de foyer wordt vernieuwd. Juist deze ochtend publiceerde Frie Leysen haar woedende ontslagbrief bij de Wiener Festwochen, waarin ze het festival waar ze één jaar programmeur was beschuldigt van een gebrek aan artistieke visie en een losgezongen zakelijk beleid.

“Het zijn heftige beschuldigingen die ze uit”, zegt Blankenberg. “Maar ze stelt wel terechte vragen die ook voor ons van toepassing zijn. We zijn ons er terdege van bewust dat het noodzakelijk is om het festival te bedden in eerste instantie in de schouwburg, maar ook in de rest van de stad. En de visie van het festival niet iets moet zijn dat zich in mijn hoofd afspeelt, maar dat dat gedragen wordt in de schouwburg en bij het publiek. Daar zijn we ons de afgelopen jaren bewuster van geworden.”

Hoe zou je die visie dan formuleren?

Blankenberg: “Je kunt er allerlei hoogdravende dingen over zeggen, maar op z’n simpelst is het dat ik een programma samenstel met voorstellingen die iets zeggen over de wereld waarin we leven, en daarin ga ik op zoek naar verschillende perspectieven van verschillende kunstenaars uit verschillende werelddelen – ik vind het belangrijk om ook buiten Europa te kijken. En dat moet je dan op een zodanige manier presenteren dat het nu hier iets betekent in deze stad.”

Continue reading “Interview Judith Blankenberg & Ellen Walraven” »

Interview: Nature Theatre of Oklahoma

Nee, ze komen niet uit Oklahoma, maar uit New York, waar ze deel uitmaken van de nooddruftige, maar volhardende avant-gardescene. Maar tegelijk zijn ze sinds een paar jaar de darlings van het Europese theater, met hun eigenzinnige, vaak op telefoongesprekken gebaseerde voorstellingen. Met hun mega-project Life and Times werken ze nu samen met het Wiener Burgtheater, de eerste vier afleveringen (van wat er in totaal tien moeten worden) zijn nu te zien op festival De Internationale Keuze.

Ook dit project begon met een telefoongesprek. Daarna begon het een beetje uit de hand te lopen. Kelly Copper en Pavol Liška, oprichters en regisseurs van het Nature Theatre of Oklahoma, maken van het volstrekt doorsnee levensverhaal van een van hun actrices epische theatervertelling die uiteindelijk 24 uur moet duren en die genres bestrijkt van murder mystery tot animatiefilm. De tekst van het telefoongesprek wordt letterlijk gebruikt, inclusief alle ‘you know’s, ‘like’s, uitwijdingen en onafgemaakte zinnen.

Het eerste deel, een musical, was drie jaar geleden te zien in Oostenrijk, werd geselecteerd voor het Theatertreffen en kwam naar Nederland tijdens De Internationale Keuze. De delen één tot en met vier reizen nu de wereld rond en worden in Rotterdam eenmalig als marathon gespeeld. Ik spreek Copper en Liška, die net terug in New York van een tournee in Japan, via Skype.

Wat hebben jullie met telefoongesprekken?

Liška: “Al onze teksten sinds No dice zijn gebaseerd op telefoongesprekken. Het is een andere taal en een andere manier van vertellen dan in het theater gebruikelijk is. We zijn ooit begonnen als ‘klassieke’ toneelschrijvers, we weten hoe je een stuk schrijft, maar dat frustreerde ons enorm. Toen we deze groep vormden maakten we als afspraak dat we niet verder zouden gaan met de kunstmatige theatertaal. Eerst maakten we een dansvoorstelling, maar we wilden uiteindelijk toch met taal werken. We zochten naar manieren om teksten te maken die niet geschreven zijn.”

Copper: “En ik nam al langer telefoongesprekken op. Ik wilde het idee hebben dat ik nuttig met mijn werk als kunstenaar bezig was, terwijl ik eigenlijk met mijn vrienden aan de telefoon zat.”

Continue reading “Interview: Nature Theatre of Oklahoma” »

Recensie: ‘Free Mason’ van Tjon Rockon

recensies — simber op 21 oktober 2011 om 09:55 uur
tags: , , , ,

Je moet maar durven: met een groot houten kruis over de Kruiskade in Rotterdam lopen en “Mason was een vis!” roepen. De drugsverslaafde bewoners van de Pauluskerk, de afwassers van de Chinese restaurants en wachtende passagiers bij de tramhalte kijken er verbijsterd naar. Sandro Lima schreeuwt als een bezeten godsdienstwaanzinnige teksten over Mason de verlosser.

Even ervoor zijn we bij de Schouwburg opgehaald door een oude man in een wit pak die Suriname bezingt, begeleid door een trompet. In een lange sliert lopen de toeschouwers door het centrum van Rotterdam, steeds begeleid door een paar Surinaamse spelers.

Tjon Rockon is een jonge, Rotterdamse theatermaker met Surinaamse roots. Hij viel de afgelopen jaren op als speler in voorstellingen van Made in da Shade en daarna als maker van gedurfde, performance-achtige voorstellingen. Free Mason, met als uitgangspunt Surinaamse begrafenisrituelen, maakte hij op Oerol – voor De Internationale Keuze bewerkte hij het tot een stedelijke versie, waar het hele verhaal me sowieso meer op z’n plek lijkt.

De optocht eindigt in een open bergruimte onder een stadsflat met veel beton en metalen kooien. Hier staat een grote witte doodskist met een vlag eroverheen. Er is een hond, getrommel, het ruikt naar wierook. We zijn op de begrafenis van ene Mason, maar veel komen we niet over hem te weten. Vijf mannen, allen suri’s met baarden, hebben allemaal zo hun eigen manier om met de dood om te gaan. Het lijkt een soort fantasie-ritueel, met godsdienstige extase, het plengen van sterke drank, winti, het uitdelen van taart, het ritmisch chanten van ‘iene-miene-mutte’ –het publiek doet enthousiast mee – en geborneerde wrok.

Mike Libanon speelt de achterblijver die nog een appeltje te schillen heeft met de overledene: “Maak die kist open! Even verifiëren. Even kijken of ik het niet zelf ben.” Zijn autoriteit geeft de voorstelling gewicht, terwijl de clownerie van Chiron Holwijn (met indianentooi, nertsencapen en trainingsbroek) het steeds licht houdt. Is dit een serieus begrafenisritueel of worden we met z’n allen in het ootje genomen? De absurde en ironische toon is prettig ambigu en deed me denken aan De Warme Winkel en Nik van den Berg.

Dan breekt regisseur Tjon Rockon gewelddadig in in de voorstelling. Met stoelen smijtend verwijt hij de spelers dat ze maar wat doen: “Wat heb jij eigenlijk met Suriname?” Het is een rare ingreep, vooral omdat hij zonder veel verdere uitleg van het toneel verdwijnt en het ritueel gewoon doorgaat, maar nu met een iets oprechtere toon. De overgebleven spelers kleden zich allemaal in het wit en nemen de kist mee naar buiten, waar de dansende stoet in een park tussen enkele vuren eindigt.

Zo is Free Mason een nogal dubbelhartige voorstelling geworden, waar ironie en zuiverheid naast elkaar willen staan. Als je dat bewust wilt doen is het lastig, maar als je het gewoon laat gebeuren, zoals Lima met het kruis voor de Pauluskerk, is het schitterend.

Recensie: ‘Ich schau dir in die Augen, gesellschaftlicher Verblendungszusammenhang!’

recensies — simber op 18 oktober 2011 om 16:40 uur
tags: , , , ,

Voor de openingsavond van De Internationale Keuze is de Rotterdamse Schouwburg even omgetoverd tot de Volksbühne in Berlijn. Dezelfde zwartplastic lappen aan de wanden, hetzelfde lelijke gele voordoek en –het meest in het oog springend – de stoelen in de zaal zijn vervangen door witte zitzakken. Die zitzakken worden in Berlijn overigens alom verfoeid en bespot, ze moeten immers vooral verhullen dat de Oostberlijnse Volksbühne lang niet zoveel bezoekers meer trekt als in de hoogtijdagen van het revolutionaire theaterbolwerk, in de jaren negentig.

Maar goed, bij de voorstelling Ich schau dir in die Augen, gesellschaftlicher Verblendungszusammenhang! passen ze dan weer uitstekend. Voor Nederland is het niet de eerste kennismaking met het werk van de Duitse theatermaker René Pollesch, maar zo prominent stond hij hier nog niet. Vorig jaar zou hij op De Internationale Keuze te zien zijn met de voorstelling Der perfekte Tag – net als Ich schau dir in die Augen… een solo van toneelspeler Fabian Hinrichs – maar Hinrichs brak toen zijn been en de voorstelling ging niet door.

Pollesch is een typisch exponent van de opleiding ‘toegepaste theaterwetenschap’ in Gießen, waar vanuit een theoretische invalshoek het theater bekeken en bedreven wordt. Het levert soms gortdroge, hoogintellectuele exercities op, met theaterteksten op basis van sociologische geschriften vermengd met achttiende-eeuwse boulevardkomedies, maar soms ook fonkelend scherp en ideeënrijk theater-over-theater. Ich schau dir in die Augen… is een eminent voorbeeld van dat laatste.

Waar kijken we naar als we naar iemand op het toneel kijken? Een lichaam? Een representatie? Of een idee? Dat is het centrale probleem van deze voorstelling. Sinds 1971, toen op een conferentie in Bretton Woods de goudstandaard werd losgelaten en het geld niets werkelijks meer representeert, is ook in het theater – volgens Pollesch – elke verbinding tussen wat er te zien is en iets échts louter fantasie, een verhaal. Zelfs het lichaam van de acteur ontkomt daar niet aan; een toeschouwer kan nooit voelen wat een acteur voelt en kijkt dus altijd naar een idee.

Het is de verdienste van de weergaloze Fabian Hinrichs dat deze materie geen droge kost blijft, maar een sprankelende happening wordt. Hij presenteert het met onstuitbare energie als een speels college – steeds onderbroken door old-school hiphop, raggend door het publiek, hangend aan een lampencontraptie, terwijl hij grappen maakt over de boventiteling, halve liedjes speelt op piano, gitaar en drums en de zaal in de maat mee laat klappen. Maar het toppunt is dat hij tegelijkertijd zichzelf als acteur op het toneel problematiseert én van die problematisering weer een sublieme act maakt.

Ich schau dir in die Augen… is theatraal onderzoek van een niveau dat in Nederland niet alleen onbekend, maar ook ondenkbaar is. Daarvoor is het theoretisch denken hier te lande toch niet algemeen genoeg en daarom zit ons theater nog volstrekt gevangen in de “ellendige gezelligheid van de theaterzaal”. Maar het is wel een fabelachtige voorstelling die alles wat hierna op het festival zal volgen direct in een kader zet, als een nieuwe bril waarmee je alles ineens scherper kunt zien. En daarmee is het misschien wel de ideale openingsvoorstelling voor De Internationale Keuze.

Interview: Annemie Vanackere

interviews,Theatermaker — simber op 28 september 2011 om 09:12 uur
tags: , ,

Ze is een van de gezichtsbepalende programmeurs van Nederland. Maar na zestien jaar neemt Annemie Vanackere afscheid van ‘haar’ Rotterdamse Schouwburg en tegelijk van Nederland. Terugblikken gaat haar echter nog niet gemakkelijk af. Voordat ze naar Berlijn verhuist om het Hebbel Am Ufer (HAU) te gaan leiden is er namelijk eerst nog haar laatste editie van De Internationale Keuze, het eigenzinnige internationale theaterfestival dat ze samen met schouwburgdirecteur Jan Zoet uit de grond heeft gestampt. “Mensen denken nu dat ik net op tijd weg ben.”

De verwachtingen gaan vaak sneller dan de werkelijkheid, is Vanackeres ervaring. “Op 31 mei was de persconferentie in Berlijn over mijn nieuwe functie”, vertelt ze eind juni in een vergaderzaaltje op de bovenste verdieping van de Rotterdamse Schouwburg. “Twee dagen erna was de opening van het Holland Festival waar ik al mijn collega’s tegenkwam – mijn coming out. En inmiddels denkt iedereen dat ik al weg ben. Maar ik ben nog heel erg híer en heel betrokken. En ik heb nog een heel festival waar ik heel erg enthousiast over ben.”

“De sfeer van de afgelopen weken, na het Raadsadvies, is echt onder mijn vel gaan zitten”, zegt Vanackere. Ze reageerde zelf door een groot aantal internationaal vooraanstaande kunstenaars te vragen om hun naam te zetten onder een protestbrief. “Iedereen reageerde heel vanzelfsprekend en heel snel. De teneur in de landen waar wij veel contact mee hebben is er een van: als het in Nederland al gebeurt… Nederland is in sommige opzichten toch een gidsland. Ik ging er zelf nooit zo snel op in als ik petities kreeg uit andere landen, maar denk ik nu toch anders over. De belangstelling uit het buitenland heeft me echt verrast. Met sommige mensen heb ik lang aan de telefoon gezeten. Iedereen wil meer weten over wat er aan de hand is. Men bekommert zich zeer.”

Via de dans leerde ze het internationale theatercircuit kennen. In 1991 was ze dagelijks leider bij Klapstuk in Leuven, een festival vergelijkbaar met Springdance in Nederland. “Als toeschouwer ben ik daarin beland, en eigenlijk is dat nog altijd wat ik ben. Uiteindelijk wil ik mooie ervaringen doorgeven.” In 1993 werd ze artistiek directeur van het Nieuwpoorttheater in Gent waarna ze eind 1995 programmeur werd van de Rotterdamse Schouwburg. Daar zette ze in 2001 samen met directeur Jan Zoet voor het eerst een internationaal theaterfestival op, in het kader van het Culturele Hoofdstadprogramma.

Continue reading “Interview: Annemie Vanackere” »

DeDodo over De Internationale Keuze

overig — simber op 17 september 2011 om 13:22 uur
tags: , ,

Voor Festivaldagkrant DeDodo schrijf ik een aantal stukken over festival De Internationale Keuze in Rotterdam.

Tzt verschijnen die stukken ook hier.

René Pollesch: afgelast, maar misschien sowieso te goed voor Nederland

beschouwingen,buitenland — simber op 20 oktober 2010 om 18:33 uur
tags: , , ,

Geschreven voor digitale festivaldagkrant DeDodo, tijdens De Internationale Keuze in september. Zie daar ook voor het commentaar van Annemie Vanackere

De komende dagen zou op De Internationale Keuze de voorstelling Der perfekte Tag – Ruhrtrilogie Teil 3 van de Duitse regisseur René Pollesch spelen. Maar helaas, de belangrijkste speler, Fabian Hinrichs, heeft zijn been gebroken en de voorstelling moest worden afgelast. Wat lopen we nu mis?

De afgelopen jaren zag ik in Berlijn een aantal voorstellingen van René Pollesch. Kan ik ook maar enigszins navertellen waar die zo over gingen? Ehhm, nee. Maar was het geestig, intelligent en soms briljant theater? Zeker!

Allereerst de titels. Voorstellingen die ik zag heetten Darwin-Win & Martin Loser-Drag-King & Hygiene auf Tauris, Liebe ist kälter als das Kapital of Ich schau dir in die Augen, geselschaftlicher Verblendungszusammenhang. De voorstellingen zijn al net zo eclectisch, speels en overdadig. Pollesch gebruikt sociologische theorieën, gortdroge economische analyses en ander bijzonder on-theatraal basismateriaal voor zijn teksten en laat de acteurs die dan weer in een over-the-top theatrale setting uitbraken. De ene keer in ruisende Biedermeierjurken met een bordkartonnen deuren-decor, dan weer met het publiek op het toneel de enorme publieksruimte van de Volksbühne in kijkend.

In zekere zin is het anti-theater wat Pollesch maakt. Er is geen illusie, geen representatie. In het gebruik van basismateriaal wat niet tot het standaardrepertoire voor het theater behoort, is hij een typische representant van de studie ‘toegepaste theaterwetenschap’ in Giessen, waar hij in 1989 afstudeerde. Ook documentairetheatergroep Rimini Protokoll en performancekunstenaars She-She-Pop komen daarvandaan. Soms gebruikt Pollesch wel toneelstukken –het liefst 19e eeuwse boulevardkomedies- maar dan alleen als raamwerk van opkomsten en afgangen om zijn eigen abstracte tekstconstructies, die voor niet-Duitstaligen vaak moeilijk te volgen zijn, aan op te hangen.

In Pollesch wereld bestaat geen mainstream, alles is obscuur. Of het nu zijn filmcitaten zijn, de sociale theorieën die zijn personages prediken of de toneelstukken die hij verhaspelt. Maar de vormen zijn meestal wel herkenbaar. Hij maakt veel gebruik van televisieformats als spelshows, soaps.

Maar waar gaat het Pollesch nu eigenlijk om? “Ik wil geen verhalen vertellen. We thematiseren dat verhalen vertellen eigenlijk niets zegt”, zei hij een paar jaar geleden in een interview. Hij ziet zijn werk als een strijd tegen de “regulering van de werkelijkheid, de bevestiging van de sekseverdeling en de normalisering van vooroordelen. Wij proberen met ons theater de positie van de blanke, heteroseksuele, mannelijke verteller ter discussie te stellen, die positie die altijd als ‘neutraal’ wordt gezien.” Verhalen die te ver van die norm af staan worden ‘onleesbaar’.

Dat is een ferme filosofische stellingname en eentje die politiek is op een niveau dat in het Nederlandse theater –met z’n ‘filmscripts die het moderne leven uitbeelden op een soapy manier’ aldus Joan Nederlof- nauwelijks lijkt te bestaan.

In zijn laatste voorstellingen lijkt Pollesch iets meer in te spelen op de actualiteit. Ich schau dir in die Augen, geselschaftlicher Verblendungszusammenhang, een solo van Fabian Hinrichs, is een complexe beschrijving van het idee van een ‘representatiecrisis’. In het theater hadden we die al; je kunt op het toneel eigenlijk niet meer serieus doen alsof je iemand anders bent – het publiek kent de alle toneelspeeltrucs al. Maar nu is die er ook in de economie; we dachten dat ons geld, onze pensioenafdrachten of onze hypotheken iets representeerden, maar de crisis heeft ons geleerd dat dat een illusie was. Heeft de economie dat misschien geleerd van het theater, oppert Pollesch.

Het probleem is dat Pollesch’ voorstellingen gebruik maken van een vocabulaire en een manier van denken die in Nederland niet gangbaar is. In onze media wordt niet verwezen naar academische theorie om vraagstukken in de maatschappij te beschrijven of te duiden. En ook het burgerlijke theater waar hij zich zo fel tegen afzet bestaat hier nauwelijks. Dat maakt zijn voorstellingen hier misschien wel ‘onleesbaar’.

Het is jammer dat we dat niet kunnen controleren, maar er is een troost: de Nederlandse theatergroep De Warme Winkel wil samen met Pollesch een voorstelling gaan maken. Ik kijk daar enorm naar uit. Want daarmee lijkt in ieder geval het taalprobleem uit de weg geruimd, en dan kunnen we kijken welke pijnpunten Pollesch in de Nederlandse situatie weet te raken.

Verslag/recensie De Internationale Keuze

Parool,recensies,verslagjes — simber op 13 september 2010 om 01:24 uur
tags: , , ,

Voor de tiende keer is in Rotterdam in september een toonaangevend programma van internationaal theater te zien. Niet in de schouwburg dit keer, want die wordt verbouwd. Dus moet je als bezoeker op ontdekkingstocht naar de speellocaties, diep Rotterdam in.

Voor een festival dat ‘De Internationale Keuze’ heet, zijn er dit jaar overigens wel flink wat Nederlandse voorstellingen te zien. Zoals de nieuwste van De Warme Winkel, Poëten en Bandieten, over de jong gestorven Russische dichter Boris Ryzhy, of Answer me van Dood Paard, al is dat een Engelstalige Nederlands/Deens/Estse co-produktie met  Portugese gastacteurs.

Of Natives van theatergroep Wunderbaum, dat voor de voorstelling de beschikking kreeg over een hele flat in Pendrecht, ‘op Zuid’, die na afloop van de speelperiode wordt gesloopt. Het acteursgezelschap, dat afgelopen zondag nog de Prosceniumprijs won, maakt met Natives hun meest beeldende voorstelling tot nu toe, echter niet hun beste. In de schitterend opengewerkte en belichte sloopflat zien we scènes als uit een postapocalyptische wereld. De woningen zijn gestript en liggen vol afval. Een pasgeboren baby wordt gewassen met goor water uit een toiletspoelbak, een vrouw jaagt en vangt een kat, die ze vilt in haar badkamer.

Een ramp heeft deze plek onbewoonbaar gemaakt, maar toch gaan de bewoners, gehuld in hippe uitgaanskleren, niet weg. Ze wassen zich in modder, drinken besmet water, zoeken even toenadering tot elkaar, maar houden eigenlijk liever afstand. De moeder van het pasgeboren kind verstikt en begraaft het. Is dit de visie van de groep op het wonen in een probleemwijk? Of zijn de makers meer geïnteresseerd in hun eigen angsten voor het uiteenvallen van de bestaande orde? Het is moeilijk om er je vinger achter te krijgen. Twee huizen van het decor vandaan knipt af en toe licht aan en uit. Daar wonen blijkbaar nog mensen. Dit is een plek die toch enig statement afdwingt, maar Wunderbaum blijft te veel steken in esthetiek.

Dat is ook een beetje het geval bij de installatievoorstelling K, a society waarbij je wordt rondgeleid door het Haka gebouw, een schoolvoorbeeld van het Nieuwe Bouwen in Rotterdam West. Regisseur Kris Verdonck weet echter met videoprojecties en museale installaties schitterende beelden te creëren die lang blijven hangen. Een bak vol met rondrollende knuffelhondjes, een hypnotiserende video waarin de camera als in een vertraagde bungy jump langs een glazen gebouw naar beneden zakt of een video van een zakenman in een bak water, ook weer op water geprojecteerd.

De komende weken staan nog meer bijzondere, vaak multidiscipinaire voorstellingen op het programma. Opvallend is zeker de absurde musical Life and Times, episode 1, van de New Yorkse groep Nature Theatre of Oklahoma, met liedteksten gebaseerd op telefoongesprekken met een jonge vrouw, inclusief alle ‘ehhhm’s en ‘youknow’s. Het eind van het festival op 2 oktober is tevens de heropening van de vernieuwde schouwburg, die –net als in Amsterdam- een ‘stadsfoyer’ krijgt die de hele dag open is.

De Internationale Keuze van de Rotterdamse Schouwburg is nog t/m 3 oktober. Meer info op: www.deinternationalekeuze.nl.

Twee stukken voor DeDodo: Over Dieren en Woeste Hoogten

overig — simber op 9 september 2010 om 11:57 uur
tags: ,

Festivaldagkrant DeDodo.nl volgt de festivals. Voor hen schreef ik twee stukken over TF:

En nog eentje over De Internationale Keuze:

Tzt publiceer ik die ook hier, voorlopig alleen daar.

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity