Interview Jan Fabre

interviews,Parool — simber op 26 september 2013 om 16:00 uur
tags: , ,

Al ruim dertig jaar weet Jan Fabre als beeldend kunstenaar, theatermaker en schrijver controverse op te roepen. Tijd om terug te blikken, onder meer met een herneming van zijn doorbraakvoorstelling Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was, die morgen in de Stadsschouwburg te zien is. “Deze voorstelling is tegenovergesteld aan de tijd waarin we leven.”

Iets buiten het centrum van Antwerpen, in een oude school die van boven tot onder  is volgepakt met werk van bevriende kunstenaars als Jan Lauwers en Marina Abramovic, ligt het ‘bedrijfsverzamelgebouw’ van Jan Fabre. Hier maakt de Belgische kunstenaar zijn theaterwerk met de groep Troubleyn, en organiseert hij zijn beeldende werk onder de naam Angelos.

Beeldende kunst en theater gaan voor Fabre al hand in hand, sinds hij zijn eerste performances maakte in New York, eind jaren zeventig. “Ik gaf soloperformances, maar ik kwam terecht in een circuit van performancefestivals waar slechte beeldende kunstenaars performance gebruikten als een soort vuilbak. En ik werd verliefd op een actrice en wat later op een danseres, en die hadden zo’n technische kwaliteit en bagage dat ik het spannend vond om voor hen iets te schrijven.”

Met de voorstelling Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was was Fabre in 1982 een van de eersten die ideeën uit de performancekunst het theater in bracht. De voorstelling duurt acht uur (als een normale werkdag) en bestaat uit dagelijkse handelingen zoals aan- en uitkleden, eten en rennen, die door eindeloze herhaling en de fysieke uitputting van de spelers buitengewoon en hypnotisch worden. Toeschouwers mogen vrij in en uitlopen.

“Het was toen een statement als jonge kunstenaar”, zegt Fabre. “Ik wilde de principes real-time en real action op een fundamenteel niveau onderzoeken. En ik wilde acteurs zien zweten en afzien. We waren een groep gepassioneerde en radicale spelers en samen hebben we een ontdekkingsreis gemaakt. De kritieken waren zeer negatief en we speelden voor vijf of acht mensen. Pas toen Ritsaert ten Cate de voorstelling naar het Mickery theater in Amsterdam haalde – destijds het beste avant garde theater van Europa – werd het opgepikt.”

Ook een nieuwigheid in 1982: dieren op het toneel. Later maakte hij voorstellingen met kikkers en vogelspinnen, maar in Het is theater… zijn het twee schildpadden. Fabre: “Dieren symboliseren voor mij het kwetsbare in de maatschappij. Hun instinct staat tegenover het vormelijke van de handelingen die de spelers moeten doen. De schildpadden lopen rond met een kaars op hun rug en houden een soort race. Hun timing bepaalt de timing van de voorstelling.” In 1982 waren het de huisdieren van Fabre zelf. “Inmiddels zijn ze overleden. Ik heb een hommage gemaakt hier in de Zoo.”

Oorspronkelijk was Fabre huiverig voor het hernemen van de voorstelling: “De mythe is groter dan de realiteit. Maar ik denk dat hij aan kracht gewonnen heeft. Het is nu een soort zalm die tegen de rivier opspringt. Het is theater… is nu zozeer het tegenovergestelde van de tijd waarin we leven, vastgeplakt als we zijn aan onze computers en mobiele telefoons. Hiervoor moet je als toeschouwer echt tijd vrijmaken om iets buitengewoons mee te maken.”

Maar voor Fabre was het hernemen ook een mooie gelegenheid om een nieuwe generatie performers op te leiden. “De verschillen met toen zijn groot. Er zijn in die dertig jaar in Europa heel veel theater- en dansscholen bijgekomen en die zijn veel beter geworden. Sommige daarvan onderwijzen mijn werk, dus jonge mensen komen er al mee in aanraking. En er zit bijvoorbeeld een tangoscène in, een choreografie van Wim Vandekeybus, en het kostte toen twee maanden hard werken om die in te studeren. De jonge spelers nu deden het in vier dagen. En die jongens doen het beter dan wij toen, haha.”

Wat blijft is Fabre’s fascinatie voor het lichaam: “Ik heb in dertig jaar tijd een soort methode ontwikkeld; ik noem dat ‘fysiologisch acteren’. Een acteur moet weten hoe zijn lichaam werkt; hoe het skelet functioneert, hoe je spieren functioneren en hoe vervolgens je organen reageren en je bloed. Emotie is niet iets dat buiten onszelf ligt, maar een registratie van een fysiologische sensatie die binnenin gebeurt. Er ligt zoveel kennis en geheugen in ons lichaam opgeborgen, daarmee moeten we leren omgaan. We leven nu in een tijd van het manipuleren van het lichaam, maar de techniek gaat het lichamelijke niet vervangen omdat het lichaam een groter geheugen kent.”

“Nee, psychologie speelt geen rol in mijn werk. Het is eerder een weigering van de psychologie.”

Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was, 21 september om 15:00 uur in de Stadsschouwburg. www.ssba.nl

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity