Recensie: ‘Wie is er bang voor Ine te Rietstap’

Parool,recensies — simber op 1 maart 2007 om 09:45 uur
tags: ,

Hoe ijdel moet Ine te Rietstap wel niet zijn dat ze haar eigen voorstelling Wie is er bang voor Ine te Rietstap noemt en haar eigen portret de flyer siert? Of is het misschien een dubbele bodem? De theatermaakster die in haar voorstellingen altijd op zoek is naar authenticiteit in zijn meest onversneden vorm, lijkt dit keer ijdelheid zelf als onderwerp te hebben.

Ze zocht en vond vier oudere performers, drie danseressen en een mimester. Ze zijn nooit ‘doorgebroken’ in hun vakgebied, maar kregen een andere carrière en werden docent. Ze zitten op de eerste rij, naast Te Rietstap zelf, en stappen het toneel op als ze een scène moeten doen.

Ze praten over voorstellingen die hen beïnvloed en geïnspireerd hebben, ze proberen zich die voorstellingen zo goed mogelijk te herinneren en spelen stukjes na. Als dansers proberen ze door de bewegingen van hun voorbeelden te herhalen en te kopiëren en de het moment van lang geleden lichamelijk bij zich te halen. Het zijn duidelijk geschoolde performers, maar de situatie maakt hen onbevangen en kwetsbaar.

Ze tonen hoe mimer Dik Boutkan tegen een levend paard praatte, hoe danseres Pauline de Groot niet danste maar stil stond op het toneel, en hoe regisseur Jan Ritsema zelf danste. Af en toe grijpt de regisseuse in en geeft ze commentaar. Ze wil volledige concentratie, een zo precies mogelijke uitbeelding van de herinnering zien, en als dat niet lukt de manhaftige poging.

Toch is dit geen voorstelling over gefnuikte ambities of gefrustreerde, mislukte theatermakers. Daarvoor neemt Te Rietstap haar spelers te serieus. Bovendien is zij zelf een goed voorbeeld van een kunstenaar die doelbewust kiest voor een plek in de marge vanwege de vrijheid die ze daar heeft om radicale voorstellingen te maken.

Bovendien beseft ze donders goed dat ook deze kleine voorstelling een poging is om een onsterfelijk moment te creëren. Zo is Wie is er bang voor Ine te Rietstap een lichamelijke pendant van de sublieme voorstelling Ik herinner mij… van Discordia, waarin in tekst de voorstelling op het moment zelf tot herinnering werd gemaakt.

Daarmee wordt deze voorstelling een diepzinnige reflectie over het theater dat na afloop van de voorstelling uitsluitend kan voortleven in de herinnering van de mensen die hem gezien hebben en over de hartstochtelijke drang om herinnerd te worden. Dat is misschien ijdel, maar het is vooral menselijk.

Wie is er bang voor Ine te Rietstap van Ine te Rietstap. Gezien 28/2/07 in Hetveem Theater. Aldaar t/m 4/3, volgend seizoen tournee. Meer info op www.hetveemtheater.nl.

Recensie: ‘Rinoceros’ door De Nieuw Amsterdam

De eerste is even schrikken voor de cafégasten op het terras. In een stofwolk komt er zomaar een rinoceros voorbij gestampt, en dat vraagt veel van het logisch redeneringsvermogen van de dronkelap, de sociologe, de jonge moeder en de anderen. De tweede is ook nog wel beangstigend, maar al snel wordt de vraag belangrijker waarom de eerste twee hoorns heeft en de tweede maar één.

Rinoceros (1959) is een van de latere werken van de absurdistische toneelschrijver Eugène Ionesco, waarin het hem niet meer gaat om het tonen van de waanzin van alledag, maar waarin hij zijn karikaturale stijl inzet om te waarschuwen voor opkomend fascisme. Ionesco, die vlak voor de Tweede Wereldoorlog van Boekarest naar Parijs verhuisde, werd voor dit stuk geïnspireerd door de schrijver Denis de Rougemont die in 1938 een bijeenkomst van de nazipartij meemaakte en achteraf schreef over zijn innerlijke weerstand tegen de hysterie van de menigte om hem heen.

In Rinoceros is het diezelfde weerstand die ervoor zorgt dat de hoofdpersoon, de alcoholist Bérenger, een mens blijft, terwijl om hem heen steeds meer mensen veranderen in grote, onmenselijke monsters.

De Nieuw Amsterdam brengt het stuk als recht-op-en-neer komedie met een ruw maatschappijkritisch randje. Justus van Oel maakte een bewerking waarin hij het merendeel van de filosofische verhandelingen schrapte, een paar multiculturele grapjes toevoegde en het verhaal verplaatste naar Amsterdam. Zijn leukste ingreep is de toevoeging van Noraly Beyer als nieuwslezeres die op de geluidsband verslag doet van de verdwijningen van diverse mensen en de toestroom van rinocerossen in de stad en de weigering van de autoriteiten om het verband tussen die twee gebeurtenissen te zien.

Bérenger wordt fijn gespeeld door Sabri Saad el Hamus. Zijn wanhopige standvastigheid contrasteert prikkelend met de grof geschetste typetjes van zijn vrienden en collega’s die allemaal het probleem bagateliseren, gaan denken dat het bestaan als rinoceros nog niet zo slecht is (of misschien wel beter) en voor je het weet gaan ook zij voor de bijl. Sanne Vogel maakt een mooi typetje van een dom wichtje en Gustav Borreman maakt van zijn transformatie een geestig grotesk nummer.

Het is jammer dat de boodschap er een beetje dik bovenop ligt, vooral omdat de gepropageerde zero tolerance ten opzichte van reactionaire ideeën niet meer van deze tijd is. Subtieler is het contrast van de in huidskleur en afkomst zeer diverse cast met de monocultuur van de wilde monsters. In een verder niet al te hoogdravende voorstelling zitten daarin de uitgangspunten van De Nieuw Amsterdam verscholen.

Rinoceros door Theatergroep De Nieuw Amsterdam. Regie: Aram Adriaanse. Gezien 27/2/07 in Bellevue, aldaar t/m 28/2. Tournee t/m 15/4. Meer info op www.denieuwamsterdam.nl

Recensie: ‘Het Wijde Land’ door De Theatercompagnie

Tijdens Het Wijde Land moest ik onwillekeurig denken aan Closer van Patrick Marber. Dit populaire stuk, dit seizoen nog gespeeld door Het Nationale Toneel en een paar jaar geleden verfilmd, heeft grofweg hetzelfde thema -huwelijksmoraal, ontrouw en eerlijkheid- en de openhartigheid van de personages is net zo bijtend en pijnlijk. Maar Arthur Schnitzler’s stuk dateert uit 1911, en toch is het minstens zo modern en relevant.

Die ontdekking is geheel de verdienste van regisseur Theu Boermans die opnieuw een heldere regie aflevert in een voorstelling die verder kampt met de nodige onvolkomenheden.

De zelfmoord van een jonge pianist zet het huwelijk van gloeilampenfabrikant Frederik Hofreiter (Mark Rietman) en zijn vrouw Genia (Anneke Blok) op scherp. Heeft hij zich van kant gemaakt omdat Genia hem afgewezen heeft, omdat ze trouw wil zijn aan haar man? Dat vindt Hofreiter onbegrijpelijk: “Dat jouw deugdzaamheid een mens de dood in heeft gedreven, dat vind ik gewoon akelig.” Bovendien: als zij een minnaar heeft, geeft hem dat meer ruimte voor zijn eigen avontuurtjes.

Rondom de twee hoofpersonen schetst Boermans met de talloze personages uit het stuk een rijk, burgerlijk milieu met open relaties, waarin eerlijkheid belangrijker is dan trouw en mensen hun tijd verdoen met tennis, bergbeklimmen, zweverige mystiek en patserige auto’s. Het zijn vrije en individualistische mensen, losgebroken uit hun sociale en morele ketens.

In die zin is Het Wijde Land een vervolg op Don Carlos die Boermans vorig seizoen maakte. Daarin toonde hij de last van het individu onder een loodzware moraal. In Het Wijde Land wordt de moraal geheel afgewezen en zijn de personages allemaal op zoek naar zelfontplooiing. Hofreiter en zijn vrouw zijn de enigen die nog tot gevoel in staat zijn, maar ze weten niet hoe ze met de gevolgen moeten omgaan. Ze gebruiken in hun gesprekken nog de melodramatische formules van de burgerlijkheid, maar de manier van praten is licht; soms vlak, soms vol ironie en spot.

Die toon is de kracht, maar ook de zwakte van deze voorstelling. Vooral in de eerste helft is het een parade van feestjes, sociale gebeurtenissen en ontmoetingen. Maar liefst achttien acteurs staan op het podium, sommigen van wie erg goed zijn (speciaal Jappe Claes en Leny Breederveld), maar ze spelen slechts in een paar scènes en hebben weinig te doen.

Helaas werd de première geplaagd door gebrek aan spanning en veel tekstfouten, wat de toch al drieëneenhalf uur durende voorstelling een lange zit maakte. Het pakt vooral problematisch uit voor hoofdrolspelers Rietman en Blok. De voorstelling zal gedurende de tournee nog wel scherper worden, maar vooralsnog wordt hun tragiek maar niet voelbaar.

Het Wijde Land door De Theatercompagnie. Gezien 23/2/07 in de Stadsschouwburg. Aldaar nog op 18 en 19/3, tournee t/m 26/4. Meer info op www.theatercompagnie.nl

Recensie: ‘Neerlantis’ van Theatergroep Com.Plot

Parool,recensies — simber op 18 februari 2007 om 14:51 uur
tags: , , ,

Com.Plot is een van de jonge theatergroepen die consequent probeert de actualiteit haar voorstellingen in te slepen. Nu heeft de groep van de actrices Rosa Knaup en Naná de Graaff een echte primeur. Neerlantis is waarschijnlijk de eerste Nederlandse voorstelling over klimaatverandering. Of er veel meer volgen is nog maar de vraag. Klimaatverandering blijkt een onderwerp dat moeilijk theatraal te verbeelden is, en schrijver Paul Pouveur is er duidelijk niet uitgekomen.

De anders zo poëtische Belgische toneelauteur komt met een mager verhaaltje over twee vriendinnen die elkaar niet kunnen uitstaan op een regenachtige klif in Schotland. Ze hebben zinloze gesprekken (zo noemen ze het tenminste zelf) en maken ruzie omdat de een de eigenaresse van de door de ander met zorg op melancholisch gehalte uitgezochte Bed and Breakfast heeft uitgescholden, omdat haar hondje er niet in mag. Een hondje overigens dat Lucien heet, net zoals haar verloofde, die ze weer van haar vriendin heeft afgepakt.

Vooraf is er nog een sketch van twee eencellige wezens, miljoenen jaren terug in de evolutie, erna volgt nog een scène van twee vrouwen op een door een tsunami overspoeld strand. Het decor is iets concreter: een vloer die overloopt in achterwand is een grafiek met steil oplopende lijnen van gemiddelde temperaturen of zeespiegels. De nullijn ligt ongeveer op borsthoogte voor de speelsters. Samen met de voice-over die in krantenstijl vertelt over de opwarmende aarde en een omslag in de zeestromen rondom Europa vormt het de achtergrond voor de stompzinnigheid van de twee personages. Kortzichtigheid in het zicht van een ramp zou een thema kunnen zijn, maar het is allemaal te vaag en te ver weg.

Op zich kan een zo abstracte benadering van een maatschappelijk onderwerp heel goed werken, maar in dit stuk wil de gekozen vorm maar niet boeien. Bovendien is rondom de voorstelling een randprogramma samengesteld, met een tentoonstelling gemaakt door het KNMI, documentaires van Frans Bromet en Jos de Putter en debatten over hoe kunstenaars zich moeten verhouden tot de klimaatverandering. Zo’n informatieve verankering vraagt om een voorstelling waarin iets zinnigs wordt bijgedragen aan de discussie.

Het is jammer dat dat niet is gelukt, want Knaup en De Graaff zijn intelligente actrices die in eerdere voorstellingen juist in staat bleken om prikkelende visies op maatschappelijke onderwerpen weer te geven. Maar noch zij noch gastregisseur Titus Muizelaar weten zich raad met dit armoedige stuk.

Neerlantis (No dogs allowed) van Theatergroep Com.Plot. Gezien 16/2/07 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Bellevue) 19 t/m 21/4. Meer info op www.tgcomplot.nl

8 vragen over de nieuwe fondsstructuur

beschouwingen,cultuurbeleid,Theatermaker — simber op 17 februari 2007 om 21:18 uur
tags: ,

In de TM van december werd op deze plek het voorgestelde nieuwe cultuurstelsel besproken, inclusief de haken en ogen. Begin december kwam het rapport van de Commissie Alons uit, waarin een nieuwe structuur voor de podiumkunstfondsen werd voorgesteld. Wat houdt het plan van de Commissie Alons nu precies in, hoe zijn de reacties uit het veld, en zijn nu alle onduidelijkheden opgelost? Robbert van Heuven en Simon van den Berg gaan op zoek naar antwoorden.

1. Wat is die Commissie Alons waar iedereen het de hele tijd over heeft?

Het ministerie van OCW en de drie huidige fonden voor de podiumkunsten FAPK (Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten), FPPM (Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing) en FST (Fonds Scheppende Toonkunst) hebben Carel Alons, directeur van het Ro Theater, opdracht gegeven om met een commissie te adviseren over een nieuwe fondsstructuur die nodig is door de herziening van het subsidiestelsel in de podiumkunsten. In de commissie zaten naast Alons Stan Paardekooper (van het FST), Hans van Maanen (Hoogleraar Kunst en Maatschappij in Groningen), Nico van der Spek (bestuurslid FPPM) en Laurien Saraber (zelfstandig onderzoeker en adviseur)

Zoals van te voren werd verwacht heeft de Commissie Alons geadviseerd om één fonds voor alle podiumkunsten op te richten. Dit fonds voor muziek, theater en dans moet de huidige fondsen vervangen. Daarbij adviseert de commissie om binnen dit ene fonds de verschillende disciplines duidelijk zichtbaar te houden, onder andere door het te laten besturen door een driemanschap van directeuren: een voorzitter van het bestuur die over zakelijke aspecten gaat, een directielid voor muziek en een directielid voor dans en theater.

Continue reading “8 vragen over de nieuwe fondsstructuur” »

Gezien: 100% Theater = 100% Leugen

Sommige theatergroepen zijn net popbandjes. Nieuw West bijvoorbeeld, dat is een recalcitrant punkbandje met Marien Jongewaard als charismatisch frontman. Theater Kikker organiseerde in december het minifestival 100% Theater = 100% Leugen als eerbetoon aan hun werk, waarbij jonge theatergroepen de teksten van Nieuw West, opgetekend door Rob de Graaf, als een soort cover-versies uitvoerde; het theatrale equivalent van een tribute album.

De Utrechtse toneelschoolstudent Guido Pollemans deed in zijn versie van A Hard Day’s Night een niet onverdienstelijke imitatie van Jongewaard, maar ondanks zijn bravoure stak het wat bleekjes af bij the real thing, wat het publiek op de in het café afgespeelde video’s nog even kon nakijken. De rest van de avond, tijdens voorstellingen van jonge theatergroepen Opium voor het Volk en De Warme Winkel, kwamen steeds dezelfde elementen terug. De fascinatie voor messen en zelfmutilatie; geweld tegen burgerlijkheid en de consumptiemaatschappij; harde humor die een inkijkje geeft in een wereldbeeld van über- en untermenschen.

Toch blijken juist de stukken van Rob de Graaf, hoe sterk ze ook zijn, zozeer verbonden met de de persoonlijkheid van Jongewaard als uitvoerende, dat de woorden uit andere -jongere, naïevere- monden hun waarachtigheid voor een goed deel verliezen. Maar misschien ging het bij Nieuw West ook niet om de vorm of om de tekst: Nieuw West is een state of mind, door Marien Jongewaard onlangs in de Volkskrant nog eens kernachtig samengevat als: “Als we de vloer opgaan, hebben we geen binding. Geen sociale binding, geen binding met onze eigen ideeën, zelfs: je bent een autonoom figuur.”

Het is een instelling die een zeker gevaar en onverantwoordelijkheid met zich meebrengt en juist dat mist Jongewaard bij de huidige generatie theatermakers. In hun versie van Maria Boodschap formuleert het jonge gezelschap Opium voor het Volk daarop voorzichtig een antwoord. Opium voor het Volk bestaat uit de schrijvers Tom Helmer en Willem de Vlam en door samen met actrice Kristen Denkers zelf in al hun onbeholpenheid op het podium te gaan staan zoeken ze doelbewust de ongemakkelijkheid en de gêne op die het werk Nieuw West ook regelmatig kenmerkt.

Tenslotte ging De Warme Winkel aan de hand van Neanderdal op zoek naar de hardheid en het cynisme van Nieuw West. Het Maastrichtse gezelschap rond Jeroen de Man en Vincent Rietveld oogste deze zomer al op de zomerfestivals positieve kritieken met hun staaltje publieksbeschimping Totaal Thomas en leefde zich hier uit in blote mannen-scènes, een uitgebreide bespreking van het budget voor dit project uitmondend in de uitnodiging aan het publiek om eieren gooien naar een speciaal opgetrommelde “kansarme” jongere, een vmbo leerling. Jongewaard zelf is de eerste, enthousiaste werper. Als we klaar zijn vertelt de jongere nog een paar harde racistische grappen.

Het choqueren is hier meer doel dan middel, maar De Warme Winkel weet wel te ergeren en dat lijkt me bij een Nieuw West-hommage toch zeker de bedoeling. Nieuw West heeft immers altijd de grenzen van het theater opgezocht, onder andere door bij het publiek reacties op te roepen die normaal gesproken door theatermakers vermeden worden. Dat blijkt iets wat jongere theatermakers ook nog wel kunnen, al lijken ze soms onzeker of ze het wel willen. Want bij Nieuw West staat het regelmatig voorkomende geëtter altijd in dienst van iets groters: niets minder dan ruimte scheppen voor een betere, vrijere wereld.

Voor de jongere generatie is dat een te abstract idealisme. Zij zijn sceptisch over de maakbaarheid van de samenleving en pragmatisch in hun oplossingen. Maar hun bewondering voor de autonomie en de overtuiging van Nieuw West is oprecht.

Gezien: 100% Theater = 100% Leugen
20 december 2006, Theater Kikker, Utrecht

Recensie: ‘Brokeback Mountain’ door De Wetten van Kepler

Bij De Wetten van Kepler zullen ze met gemengde gevoelens terugkijken op de afgelopen anderhalf jaar. Net nadat regisseur Jos van Kan een prachtig kort verhaal over twee verliefde cowboys van Annie Proulx had ontdekt dat hij graag op het toneel wilde zetten, bleek Ang Lee er in Hollywood een film van hebben gemaakt die na het winnen van de Gouden Leeuw in Venetië een zegetocht langs filmfestivals en prijzengala;s begon. Bovendien werd Brokeback Mountain een popcultureel fenomeen, wat onder andere tot uiting kwam in de talloze parodieën die op YouTube verschenen, waarin op de filmmuziek van Gustavo Santaolalla de homoseksuele subtext van Back to the Future en Top Gun werd uitgeplozen.

Wat moet je dan nog als toneelgezelschap? Meesurfen op de bekendheid van de titel, of juist vasthouden aan je eigen visie? De Wetten van Kepler kiest voor een beetje van beide: “Wereldtoneelpremiëre” meldt het persbericht trots, maar tegelijkertijd doet Van Kan veel moeite om uit te leggen dat de voorstelling een bewerking is van Proulx’ verhaal en niet van de film. Dat blijkt vooral uit het vertellende karakter van deze sobere voorstelling. De twee acteurs Willem Schouten en Sieger Sloot vertellen het verhaal en schieten waar nodig in de rollen van schaapherders Ennis en Jack die op een eenzame berg in Wyoming in de jaren zestig hun even onstuimige als onmogelijke liefde beleven.

Omdat de acteurs zowel de bespiegelende binnenkant als de ruige buitenkant van hun personages tonen blijft de voorstelling meer beschouwend dan meespelend. Schouten en Sloot houden de vaart en spanning van het verhaal knap vast en weten stoere cowboy-poses doelmatig in te zetten, maar hebben te weinig chemie om de ruige romantiek geloofwaardig te maken.

Problematischer is de muziek. Wiebe Gotink componeerde countryliedjes voor accordeon, voor de teksten worden Engelse zinnen uit het verhaal geplukt. Het zware accent van de zingende acteurs versterkt de nogal onbeholpen indruk. Beter geslaagd zijn de filmbeelden die gelukkig niet de weidse landschappen proberen te herscheppen, maar juist inzoomen op de details, een ansichtkaart in de wind, schapen en spijkerbloezen en de vrouw van Ennis (een stille cameo van actrice Wendell Jaspers) die al snel alles door heeft.

Uiteindelijk wordt de voorstelling, ondanks de paar mindere elementen, op de been gehouden door de kracht van Proulx’ verhaal en de sobere stijl. Maar toch: als de film niet bestond zou dit een betere voorstelling zijn.

Brokeback Mountain door De Wetten van Kepler. Gezien 9/2 in Den Bosch. In Amsterdam (Frascati) 16 t/m 19/2, tournee t/m 31/3. Meer info op www.wettenvankepler.nl

Reblog this post [with Zemanta]

Recensie: Fortuyn door Helmert Woudenberg

Parool,recensies — simber op 5 februari 2007 om 09:30 uur
tags: , ,

De geest van Pim zweeft al enige tijd boven het theater. De maatschappelijke onrust die ontstond naar aanleiding van de moorden op Fortuyn en Theo van Gogh levert al enkele seizoenen voorstellingen op die de verwarde situatie van Nederland proberen te vatten. Helmert Woudenberg gaat -na solovoorstellingen over Jezus en de zonen van Jakob- op zoek naar persoon Fortuyn. In een magistrale monoloog maakt hij van de icoon weer een mens, zonder de bewondering en de minachting uit het oog te verliezen die vele Nederlanders voor hem voelen.

Woudenberg heeft hiervoor niet meer nodig dan een rood vlak op de vloer, één stoel en een tafeltje met een glaasje water. De voorstelling begint plompverloren met een bepalende jeugdherinnering over hoe hij als jongetje wordt mishandeld door een leraar. Per scène begint Woudenberg ontspannen vertellend, maar langzaam maar zeker bouwt hij met mimiek, taalgebruik en die kenmerkende trage staccato dictie aan het personage Fortuyn. Dan loopt hij een beetje een koddig rondje op de vloer en begint hij weer opnieuw, alleen een tikje intenser.

Het is fascinerend om de beheersing te zien waarmee Woudenberg dit proces keer op keer herhaalt. Langzaam komt door de verhalen die hij vertelt -via herinneringen aan zijn sterke moeder Toos, die familie, gezag en de kerk trosteerde, aan zijn eerste seksuele ervaringen, zijn werk aan de universiteit in Groningen- de bekende Fortuyn scherper in beeld. En als we aankomen bij de overbekende citaten en de gebeurtenissen die we herkennen van televisie, wordt de gelijkenis tussen speler en personage griezelig groot.

Het is interessant om de uitspraken van Fortuyn (“De islam is een achterlijke cultuur”) nu op deze manier te horen. Ze klinken niet meer schokkend of fris, maar de hardheid en de bijtende agressie erachter vallen ineens op. Het is al eerder beweerd dat Fortuyn’s afkeer van de islam voortkwam uit een in zijn jeugd opgebouwde haat tegen alles wat religieus is, maar Woudenberg weet het met enkele sprekende voorbeelde overtuigend neer te zetten.

Toch blijft een deel van het mysterie Fortuyn intact. Het meest ongrijpbare is en blijft hoe die toch wat kleinzielige socioloog, wiens dromen niet veel verder reikten dan macht over een subfaculteit in een afgelegen universiteitsstad, plotseling een politiek leider werd met messiaanse uitstraling.

Als hij spreekt over zijn laatste grote liefde Arie is hij gepassioneerd en eerlijk. De overdreven fatterigheid en het engelstalige old boys-jargon horen volgens Woudenberg geheel bij zijn publieke persona, bij het spel dat hij tot het abrupte einde met intens genoegen speelde.

Fortuyn door Helmert Woudenberg, Theaterbureau Grünfeld. Gezien 2/2/07 in Amstelveen, in Amsterdam: 10/2 (Meervaart) 27 en 28/3 (Bellevue), tournee t/m 15/5. Meer info op www.grunfeld.nl

Recensie: Vrede van Keesen & Co

Parool,recensies — simber op 31 januari 2007 om 10:31 uur
tags: , , , ,

Er zit één gruwelijk shock-effect in de voorstelling Vrede, en het gebeurt pas als het zaallicht weer aangaat. Acteur Roy Peters, die net anderhalf uur met een bloedstollende overtuigingskracht een dode heeft gespeeld, staat op van zijn sterfbed en neemt samen met de andere acteurs het applaus in ontvangst. Zelfs met voorkennis of oplettendheid (in het programma staan toch echt vijf acteurs vermeld, dus het kán geen pop zijn) is het een beklemmend contrapunt voor een voorstelling die mooi, maar erg verstandelijk is.

Rondom Peters, die dus de hele voorstelling onbeweeglijk en beige geschminckt op een ziekenhuisbed ligt, speelt het nieuwe stuk van toneelschrijver Rob de Graaf zich af. De Graaf schetst de eerste uren na het overlijden van een familielid. Wat normale mensen zouden doen in zo’n geval -huilen, troost zoeken en geven- is voor zijn personages echter onmogelijk. Ze zijn te zeer opgesloten in hun eigen frustraties en voelen geen enkele verbondenheid met elkaar. Ze proberen grip te krijgen op de situatie, maar uit hun gesprekken blijkt dat ze een totaal tegengesteld beeld van de overledene hebben opgebouwd.

De zus van de dode, de passief aggressieve Vera, vindt zelfs in zijn dood nog redenen om zich aan haar broer te ergeren, terwijl liefdevolle partner Awram door een plots opduikende oude liefde ineens leert dat hij helemaal niet zoveel over zijn vriend wist. Monique Kuijpers speelt Vera op het spannende randje van irriterend larmoyant. Reinout Bussemaker is ook erg goed als haar man, de oppervlakkige soap-acteur Broes.

De komische toon staat in contrast met de harde waarheden die ze elkaar vertellen. “Mensen doen langer over het uizoeken van een paar schoenen dan over het vinden van hun liefde.” Soms lijken de personage en hun woorden niet helemaal op elkaar aan te sluiten, maar het gaat De Graaf ook niet om het creëren van levensechte mensen, maar om het steeds preciezer formuleren wat er van iemand overblijft als diegene er niet meer is. Uiteindelijk blijven er alleen vragen over, en scherven van een gedeeld begrip.

De monologen vol ontluisterende inzichten over leven, dood en liefde zijn scherp en waar, maar worden net iets te berustend gebracht. Ik kon het toch niet laten om me af te vragen wat een iets minder keurige toneelgroep als Dood Paard -die een paar jaar geleden van De Graaf’s Geslacht een meesterlijke voorstelling maakte- met deze tekst gedaan zou hebben. Het zijn kleine aanmerkingen bij een verder goede voorstelling. Scherpe tekst, uitstekend gespeeld, een aanrader.

Vrede van Keesen & Co. Tekst: Rob de Graaf, regie: Willibrord Keesen. Gezien 30/1/07 in De Brakke Grond. Aldaar t/m 3/2, tournee t/m 18/2. Meer info op www.keesen-co.nl

Recensie: ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf?’ van Hummelinck Stuurman

Heeft Who’s afraid van Virginia Woolf? eeuwigheidswaarde? Het toneelstuk is vooral bekend als de ultieme huwelijkstragedie van de 20e eeuw en de oorlog tussen de echtelieden George en Martha is de blauwdruk geworden voor de ontelbare relatiedrama’s die erna kwamen. Maar nu het stuk zijn vijftigste verjaardag nadert en de situatie verder van ons af komt te staan (kunnen die mensen niet gewoon in relatietherapie?) reist de vraag of theatermakers het over nog eens vijftig jaar nog steeds spelen.

Voor Gerardjan Rijnders is het antwoord helder: hij noemt Who’s afraid de Hamlet van de 20e eeuw en kiest in deze door hem geregisseerde uitvoering voor een historische benadering, met jaren zestig-kostuums en een miminaal decor van twee roodlederen bankstellen en een prominente bel. Dat geeft de acteurs veel ruimte om te schitteren, maar werpt nauwelijks nieuw licht op het stuk of de personages.

Toch weet Rijnders dicht bij het eeuwige thema in zijn werk te blijven: de onmogelijkheid van werkelijke communicatie tussen twee mensen. Porgy Franssen als George en Olga Zuiderhoek als Martha laten elkaar nauwelijks uitpraten, maken zinnen niet af en praten langs elkaar heen. Hun taalspelletjes en misverstanden lijken ineens opvallend veel op Rijnders’ eigen relatiestukken, zoals Pick-up of Mooi.

In hoog tempo vuren Franssen en Zuiderhoek hun verbale munitie op elkaar af, met het bezoekende stel Nick en Liefje (een verbetering ten opzichte van het in andere uitvoeringen onvertaald gelaten Honey) als onschuldige slachtoffers in de vuurlinie, waarbij de ijsklontjes uit de vaak bijgevulde glazen regelmatig de zaal in vliegen. Franssen en Zuiderhoek zijn energiek en durven de humor in hun harde grappen volledig uit te spelen. De toenemende dronkenschap en boosaardigheid worden vooral door Franssen mooi opgebouwd. De altijd wat aardse Zuiderhoek geeft Martha net te veel relativeringsvermogen om echt een helse furie te worden, maar toch weet juist zij aan het eind medelijden te wekken.

De rollen van de twee jonge gasten, in andere uitvoeringen vaak ondergeschikt, zijn hier stevig ingevuld. Vooral Eline ten Kamp maakt mooi helder hoe de dronkenschap van het naïeve en dommige gansje Honey haar willoos meevoert op de golven van de overtrekkende orkaan.

Spannend acteurstheater is het, dat zeker, en fans van Franssen en Zuiderhoek zullen niet teleurgesteld zijn. Maar dat Gerardjan Rijnders, toch de belangrijkste theatervernieuwer van zijn generatie, nu deze toch wat ongevaarlijke voorstelling aflevert is een klein beetje teleurstellend.

Theater Wie is er bang voor Virginia Woolf? van Hummelinck Stuurman. Regie: Gerardjan Rijnders. Gezien 27/1/07 in Leiden, tournee t/m 19/5, Amsterdam: 17/2 (Meervaart), 3 en 4/3 (Stadsschouwburg). Meer info op www.hummelinckstuurman.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2025 Simber | powered by WordPress with Barecity