Werkteater, de mythe, de erfenis

beschouwingen,Parool — simber op 1 november 2014 om 09:51 uur
tags: , , , ,

Voor theatermensen overal ter wereld heeft het een status die alleen te vergelijken is met die van Johan Cruijff: het Werkteater (zonder h). Het toneelcollectief dat in de jaren ’70 het maken van theatervoorstellingen revolutionair anders benaderde heeft diepe sporen achtergelaten. Volgende week wordt een website gelanceerd met een groot aantal boeken en films, toneelregistraties, interviews, theaterteksten en foto’s van en over de groep.

Maar meer dan het materiaal is het Werkteater een mythe, een symbool van het vernieuwende toneel na de revolutie van de jaren zestig. En die na het uit elkaar vallen van de groep in 1984 invloed bleef houden omdat de leden (onder wie Joop Admiraal, Hans Man in ’t Veld, Shireen Strooker, Peter Faber, Marja Kok, Olga Zuiderhoek, René Groothof, Helmert Woudenberg en Gerard Thoolen) zich verspreidden naar alle hoeken van het Nederlandse theaterveld. Een terugblik in drie voorstellingen.

1. Allez Hop (1971)

De eerste twee jaar geven de twaalf spelers zich over aan experimenten in hun zelf verbouwde atelier aan het Kattengat (waar nu De Bitterzoet zit). In 1970 kregen ze van de toenmalige minister van cultuur Marga Klompé subsidie, maar –en dat was ongekend– de minister koppelde daar geen verplichting aan om voorstellingen te spelen. Het Werkteater wil in de eerste plaats een laboratorium zijn.

Continue reading “Werkteater, de mythe, de erfenis” »

Recensie: Theater na de Dam

“Zonder herinnering geen dialoog. Zonder dialoog geen herinnering. Zonder herinnering geen toekomst.” Theatermaker Sadettin Kirmiziyüz ligt al op de grond als hij Theater na de Dam onbedoeld een motto geeft. Net als de eerdere personages die hij speelde is hij eerst gevangen door een rood zoeklichtje en daarna koel neergeknald. Voor sommigen is herinneren gevaarlijk.

Voor het vierde jaar vond zaterdag Theater na de Dam plaats, een programma van theatervoorstellingen die direct of indirect over de Tweede Wereldoorlog gaan, aansluitend op Dodenherdenking. Veel uitvoeringen zijn reprises (zoals Al mijn Zonen van Toneelgroep Amsterdam of Hannah & Martin van Mugmetdegoudentand), maar Theater na de Dam produceert jaarlijks  zelf ook een paar eigen voorstellingen.

Zo speelde Kirmiziyüz de voorstelling Ararat, stonden Freek en Hella de Jonge in het Compagnietheater, ging Adriaan van Dis in dialoog met de jonge acteurs van De Hollanders en, het meest grootschalig, studenten van de Amsterdamse toneelschool traden met enkele coryfeeën op in Carré onder de titel Talloze namen. De achttien studenten gingen samen met studieleider en regisseur van de avond Ruut Weissman op reis naar Auschwitz en doen op deze avond verslag van hun indrukken, in beweging en muzikaal, versneden met het verhaal Helmert Woudenberg, zoon van twee NSB’ers die beiden de oorlog niet overleefden. André van Duin, Meral Polat en Marlies Heuer verzorgen intermezzo’s.

Zo’n avond wordt al snel een wedloop van indrukwekkendheid, maar de toon blijft gepast plechtig met af en toe een lichte toets. Het levensverhaal van Woudenberg, sober en sonoor verteld, is werkelijk onvoorstelbaar, Polat zingt schitterend een onbekend lied van Brecht en Van Duin draagt ingehouden het gedicht voor van Willem Willink over de goochelaar Ben Ali Libi.

Daar hebben de studenten helaas weinig aan toe te voegen. Jazeker, ze kunnen ontegenzeggelijk mooi samenzingen in diverse stijlen, ritmisch stampen en toepasselijke poëzie voordragen, maar hun reflecties op het verdriet, de woede en de gêne die ze voelden in het concentratiekamp blijven te particulier en te vlak. Pas aan het eind, als Woudenberg het heeft over de “verloren levens” van zijn ouders, ellendig gestorven op hun 21e en 25e, snap je de drang van de studenten die zo’n beetje dezelfde leeftijd hebben.

Intrigerende reflectie was wel te vinden bij Kirmiziyüz, die het in Ararat wilde hebben over de Armeense genocide van 1915, in het land van zijn grootouders, Turkije. Maar de kwestie blijkt te groot en te beladen om überhaupt op een eenduidige manier te vertellen. Hij is een innemende speler die verschillende personages neerzet –Noach die met zijn Ark in het gebied strandt, een oude huurmoordenaar, een pasja die het verdacht goed voor heeft met de Armenen– die uiteindelijk een voor een worden neergeschoten.

Het initiatief van Theater na de Dam kan niet hoog genoeg geprezen worden. Waar de officiële herdenking de laatste jaren steeds opnieuw wordt ontsierd door conclicten over wie er wel en niet bij hoort, is de kunst –en speciaal het theater– dé plek waar deze spanningen tot uiting kunnen komen, waar de hoge moraal geconfronteerd wordt met de menselijke zwakte en waar argumenten het emotionele gewicht kunnen krijgen dat bij de geschiedenis past. Zelfs als niet alle voorstellingen in het programma die hoge aspiraties waarmaken, is Theater na de Dam nog steeds een traditie die niet meer mag verdwijnen.

Theater na de Dam. Gezien: Talloze Namen (5/5) in Carré en Ararat (3/5, try-out) van Sadettin Kirmiziyüz in Frascati. Meer info www.theaternadedam.nl

Recensie: ‘Dankwoord?’ van de De Voortzetting (van Art & Pro)

Parool,recensies — simber op 21 oktober 2009 om 01:18 uur
tags: , , ,

“Het strijdperk kent geen permanente helden, alleen tijdelijke”, aldus de redenaar in Dankwoord? Maar regisseur en schrijver Frans Strijards kan enig uithoudingsvermogen toch niet ontzegd worden. Halverwege de jaren ’90 fuseerde zijn veelgeprezen gezelschap Art & Pro met de Trust tot de Theatercompagnie, met catastrofale gevolgen: binnen een jaar werd Strijards eruit gewerkt. Een comeback als schrijver bij Het Zuidelijk Toneel mislukte.

Maar zie, nu is hij er weer. Een nieuw gezelschap onder zijn leiding, De Voortzetting (van Art & Pro), kreeg weer subsidie, net als oudgedienden Discordia, omdat de subsidiegevers inzagen dat er “naast jong talent ook meesters moeten zijn”. Maar wat is de relevantie nog van Frans Strijards?

De titel de eerste voorstelling van De Voortzetting is elk geval al een villeine combinatie van nederigheid en grootheidswaan. Dankwoord? is een monoloog voor acteur Helmert Woudenberg die weinig meer nodig heeft dan een katheder en zijn sonore stem om Strijards’ taalconstructies vloeiend te brengen.

Dankwoord? begint als een aanvaardingstoespraak van een prijs voor een “fulminant polemist”, maar meandert al snel alle kanten op. De spreker vertelt zijn levensverhaal, als jongen van het platteland die op het conservatorium terechtkomt, waar hij trio’s voor hamer, beitel en concertzaalvloer componeert, en even later gidst hij ons door zijn verder niet aangeduide stad, “zo bizar dat hij denkbeeldig lijkt”. En net als het iets te veel mozaïek wordt, blijkt alles zich samen te ballen in één spannend verhaal over Zwarte Avonden, geheime dochters en een gevaarlijk boek dat misschien wel niet bestaat.

Tussendoor fulmineert hij tegen recensenten, oreert hij over het nut van kunst, bespot hij realiteit en fictie en vertelt hij moppen, anekdotes en aforismes. “Als de aap de voorloper is van de mens, is de banaan de voorloper van de mobiele telefoon.” Het is dat Woudenberg nergens op de lach speelt, maar anders zou het bijna cabaret kunnen zijn, al zal Strijards het daar niet mee eens zijn: “polemist zijn doe je niet voor je lol”, sneert de redenaar, “cabaret doe je voor je lol.”

De uitgebeende vorm maakt de voorstelling nogal statisch, en zeker voor een monoloog met anderhalf uur erg lang. Daarbij is  Woudenberg een vormelijke acteur, daar moet je van houden. Maar dat zijn kleinigheden: Strijards’ taal is de ster, prikkelend, geestig en schurend. Daarin blijft hij uniek: “Een bek vol benzine, op zoek naar een vlam.”

Dankwoord? van de De Voortzetting (van Art & Pro). Gezien: 20/10 in Den Bosch. In Amsterdam (Bellevue) 23 -25/10 en (Polanentheater) 29-30/10. Meer info op www.devoortzetting.nl

Recensie: Fortuyn door Helmert Woudenberg

Parool,recensies — simber op 5 februari 2007 om 09:30 uur
tags: , ,

De geest van Pim zweeft al enige tijd boven het theater. De maatschappelijke onrust die ontstond naar aanleiding van de moorden op Fortuyn en Theo van Gogh levert al enkele seizoenen voorstellingen op die de verwarde situatie van Nederland proberen te vatten. Helmert Woudenberg gaat -na solovoorstellingen over Jezus en de zonen van Jakob- op zoek naar persoon Fortuyn. In een magistrale monoloog maakt hij van de icoon weer een mens, zonder de bewondering en de minachting uit het oog te verliezen die vele Nederlanders voor hem voelen.

Woudenberg heeft hiervoor niet meer nodig dan een rood vlak op de vloer, één stoel en een tafeltje met een glaasje water. De voorstelling begint plompverloren met een bepalende jeugdherinnering over hoe hij als jongetje wordt mishandeld door een leraar. Per scène begint Woudenberg ontspannen vertellend, maar langzaam maar zeker bouwt hij met mimiek, taalgebruik en die kenmerkende trage staccato dictie aan het personage Fortuyn. Dan loopt hij een beetje een koddig rondje op de vloer en begint hij weer opnieuw, alleen een tikje intenser.

Het is fascinerend om de beheersing te zien waarmee Woudenberg dit proces keer op keer herhaalt. Langzaam komt door de verhalen die hij vertelt -via herinneringen aan zijn sterke moeder Toos, die familie, gezag en de kerk trosteerde, aan zijn eerste seksuele ervaringen, zijn werk aan de universiteit in Groningen- de bekende Fortuyn scherper in beeld. En als we aankomen bij de overbekende citaten en de gebeurtenissen die we herkennen van televisie, wordt de gelijkenis tussen speler en personage griezelig groot.

Het is interessant om de uitspraken van Fortuyn (“De islam is een achterlijke cultuur”) nu op deze manier te horen. Ze klinken niet meer schokkend of fris, maar de hardheid en de bijtende agressie erachter vallen ineens op. Het is al eerder beweerd dat Fortuyn’s afkeer van de islam voortkwam uit een in zijn jeugd opgebouwde haat tegen alles wat religieus is, maar Woudenberg weet het met enkele sprekende voorbeelde overtuigend neer te zetten.

Toch blijft een deel van het mysterie Fortuyn intact. Het meest ongrijpbare is en blijft hoe die toch wat kleinzielige socioloog, wiens dromen niet veel verder reikten dan macht over een subfaculteit in een afgelegen universiteitsstad, plotseling een politiek leider werd met messiaanse uitstraling.

Als hij spreekt over zijn laatste grote liefde Arie is hij gepassioneerd en eerlijk. De overdreven fatterigheid en het engelstalige old boys-jargon horen volgens Woudenberg geheel bij zijn publieke persona, bij het spel dat hij tot het abrupte einde met intens genoegen speelde.

Fortuyn door Helmert Woudenberg, Theaterbureau Grünfeld. Gezien 2/2/07 in Amstelveen, in Amsterdam: 10/2 (Meervaart) 27 en 28/3 (Bellevue), tournee t/m 15/5. Meer info op www.grunfeld.nl

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity