Evaluatie Basisinfrastructuur

Theatermaker — simber op 2 september 2011 om 00:13 uur
tags: ,

(Dit artikel werd geschreven in opdracht van het TIN voor de Veldanalyse van het VTI. Het boek met die Vlaamse versie is te downloaden. Hieronder staat de bewerking (korter, minder voor Vlamingen noodzakelijke uitleg) die ik maakte voor de TM van april.)

De Basisinfrastructuur; ten halve gekeerd of ten dele gedwaald

Op 1 januari 2009 ging in Nederland een nieuw subsidiestelsel van start. Aan de introductie van de Basis Infra Structuur, kortweg BIS, ging zo’n zes jaar onderzoek, bestuurlijk passen en meten, analyse en discussie vooraf. In het tweede jaar van het nieuwe stelsel besloot een nieuwe regering zonder evaluatie of onderbouwing dat het niet voldeed. Maar omdat een nieuwe, zij het kleinere BIS in het vooruitzicht is gesteld, is het nuttig het huidige stelsel te evalueren en te bezien welke conclusies en aanbevelingen voor het volgende stelsel kunnen worden getrokken.

Cultuurbeleid in Nederland verloopt grotendeels in een continuüm, maar laten we de noodzakelijke voorgeschiedenis aanvangen met de invoering van de Cultuurnota (toen nog Kunstenplan geheten) in 1988. Dat behelsde dat alle kunstinstellingen eens in de vier jaar op hun kwaliteit zouden worden beoordeeld door één adviesorgaan: de Raad voor de Kunst (later Raad voor Cultuur). Dat raadsadvies zou op die manier leiden tot één nota voor de gehele cultuursector. Dat was een enorme verbetering ten opzichte van de bestaande praktijk, waarin per discipline nota’s werden geschreven en een groot aantal adviescommissies werd geraadpleegd. De Tweede Kamer zou op basis van die nieuwe Cultuurnota de discussie kunnen voeren over de hoofdlijnen van het beleid en de kunstenaars zouden vervolgens vier jaar ongestoord aan het werk kunnen.

Maar al snel begonnen juist bij die zogenoemde integrale visie de problemen. De Raad voor Cultuur moest zich niet alleen uitspreken over de kwaliteit van de aanvragende instellingen, maar ook over hun functioneren in de samenleving en over financieringsvraagstukken. Een groot deel van de beleidsontwikkeling op het gebied van cultuur vond niet meer plaats op het ministerie van OCW, maar in de statige villa van de Raad aan de Schimmelpennincklaan in Den Haag. De Raad speelde een grote rol in de steeds verder opgetuigde cultuurnotaprocedure, waar vooradviezen, sectoranalyses, een uitgangspuntennota en convenantbesprekingen aan werden toegevoegd. Critici spraken over een ‘ontzielde procedure’, met de Raad als ‘buitenministerie’ of ‘lobbyorganisatie voor de kunsten’.

Maar niet alleen de procedure dijde uit, ook het aantal instellingen groeide enorm. Vanaf 1992 verdubbelde het aantal vierjarig gesubsidieerde instellingen tot 433 in de Cultuurnota 2005-2008. Niet alleen kwamen er veel meer theatergroepen en muziekensembles bij, ook alle archieven, fondsen en kunstopleidingen werden de Cultuurnota in getrokken. Tegelijkertijd groeide het budget, maar door het principe van de verdelende rechtvaardigheid kregen slechts weinig aanvragers echt voldoende geld.

Continue reading “Evaluatie Basisinfrastructuur” »

Seizoensoverzicht 2008/2009

Met de enorme stelselherziening in het theaterveld achter de rug kunnen we weer nadenken over de kunst, zou je denken. Maar zo simpel ligt dat niet. Het afgelopen seizoen boden de grote gezelschappen weinig avontuur en neigden de vlakke vloeren opvallend naar non-fictief documentairetheater.

In seizoen 2008-2009 werden de laatste slagen gemaakt van de grote beleidshervorming in het theaterveld. Op 1 januari 2009 trad de Basisinfrastructuur in werking: acht gezelschappen verspreid over het land moeten het kwaliteitstheater waarborgen, productiehuizen verzorgen de ontwikkeling van nieuw talent en de rest van de groepen werd ondergebracht bij het nieuwe Nederlands Fonds voor Podiumkunsten+ (NFPK).

De meeste regiogezelschappen in de Basisinfrastructuur hebben een nieuwe artistiek leider, die nog maar een half seizoen aan de weg timmert. Ola Mafaalani lijkt in Groningen haar zaken het snelst op orde te hebben. Ze regisseerde zelf een goed ontvangen Medea en de ‘country-musical’ Heelhuids en halsoverkop van Ko van den Bosch werd geselecteerd voor het Nederlands Theaterfestival TF-1. In Arnhem ging de artistieke kern ‘over nul’, wat betekende dat met het aantreden van Rob Klinkenberg als intendant en Erik Whien en Marcus Azzini als regisseurs alle artistieke uitgangspunten opnieuw werden geformuleerd. Vooralsnog leverde het een aantal halfgeslaagde producties op, waaruit vooral duidelijk werd dat de regisseurs en het nieuwe, jonge spelersensemble nog hard op zoek zijn naar een nieuwe invulling van het begrip ‘groot gezelschap’.
Continue reading “Seizoensoverzicht 2008/2009” »

Regiogezelschappen op zoek naar worteling

(voor Boekman 78; de opkomst van de regio)

Ineens waren ze er: acht ‘theater-brandpunten’. In het advies Innoveren, Participeren! van de Raad voor Cultuur waarin het ontwerp voor de nieuwe basisinfrastructuur theater werd neergelegd kregen acht plaatsen in Nederland een speciale status. Die theater-brandpunten moesten volgens de Raad ontstaan uit een combinatie en samenwerking van grote toneelgezelschappen, productiehuizen, opleidingen, jeugdtheatergezelschappen en schouwburgen.

Die grote toneelgezelschappen werden in het beleidsjargon al meteen omgedoopt tot stads- of regiogezelschappen. Amsterdam, Rotterdam en Den Haag hadden ieder al een duidelijk stadsgezelschap. Utrecht krijgt een nieuw. Buiten de Randstad waren er al sinds midden jaren tachtig regionale toneelvoorzieningen in Groningen, Arnhem en Eindhoven. Maastricht had al een middelgroot toneelgezelschap dat met ingang van de nieuwe vierjarige subsidieperiode werd ‘geupgrade’ naar een regionaal gezelschap.

In het advies staan de taken voor die stads- en regiogezelschappen opgesomd. Het produceren van repertoiretheater, binding met de andere instellingen in de regio, binding met de andere grote gezelschappen, talentontwikkeling, een breed publiek bereiken, educatie en tenslotte participeren in lokale netwerken.

Continue reading “Regiogezelschappen op zoek naar worteling” »

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity