Recensie: ‘Bazel’ door Dood Paard

Parool,recensies — simber op 23 januari 2008 om 03:08 uur
tags: , , , , ,

Eigenlijk lijken ze een beetje op elkaar, Gillis Biesheuvel en Gerardjan Rijnders. Allebei geprononceerde gezichten met strenge design-brillen. En allebei een beetje onhandige acteurs. Maar juist daardoor intrigerend. Ze staan nu samen in Bazel, de nieuwe voorstelling van Dood Paard.

Bazel is een ijzersterke tekst van Willem de Wolf, die na de subsidiestop van zijn gezelschap Kas en de Wolf Duits ging studeren en deze tekst schreef, die eerst nog een tijd op de burelen van Toneelgroep Amsterdam lag voordat hij bij Dood Paard terecht kwam.

Het is een harde scheldmonoloog in de stijl van Thomas Bernhard, waarin een jongeman (Biesheuvel) zijn gal spuwt tegen een oudere vriend (Rijnders), een kunstverzamelaar die hem als loopjongen gebruikt. Ze waren in Bazel, op de belangrijke kunstbeurs (“5398 kunstwerken verdeelt over 267 stands in 4 gebouwen over 3 dagen”), en de verzamelaar pikt in een restaurant een arme zwarte keukenhulp op voor seks. De volgende dag moet de jongen zich om vijf uur melden.

Biesheuvel vertelt wat er gebeurde, wat hij, de verzamelaar en de zwarte jongen –die ze met gevoel voor ironie Allurie noemen- dachten en doet dat in scherpe, gedetailleerde observaties. Een klein verhaal wordt verteld, maar steeds met uitwijdingen, herhalingen en ellipsen. Een verhaal met een anti-climax bovendien, want die jongen komt niet opdagen. Gaandeweg blijkt het dan ook minder te gaan om de uitkomst, maar om het construeren, deconstrueren en reconstrueren van de drie mannen en hun relaties. Het decor bestaat –naast wat doeken, stoelen en lampen- vooral uit opname- en afspeelapparatuur.

Want net als de felrealistische foto’s van Japanse kinderen of Amerikaanse celebrities die de verzamelaar mooi vindt, zijn deze mannen steeds bezig met het zoeken van de juiste uitsnede van de werkelijkheid. Het mooie is dat het voor de acteurs op een vergelijkbare manier geldt. Biesheuvel is fel, spuwt zijn teksten uit, lijkt steeds boven zijn macht te spelen, maar weet iedere scheldkanonade toch weer te plaatsen. Rijnders is meer berustend en op zoek naar kwetsbaarheid. Juist hun gebrek aan virtuositeit of acteurstrucs geeft de tekst extra lading.

Bazel is de eerste van vier voorstellingen die Dood Paard de komende twee weken speelt in Frascati in het programma Stock à Deux. Ook de andere drie voorstellingen zijn duetten: Schuur –ook al zo’n goeie tekst, ditmaal van Rob de Graaf- tussen Dood Paard-acteurs Manja Topper en Oscar van Woensel; het vrolijk anarchistische Deconstructie van opnieuw Gillis Biesheuvel met Anouk Driessen van ’t Barre Land; en nog een nieuwe voorstelling, Mannetje met de lange lul van Kuno Bakker en Jorn Heijdenrijk van Discordia.

Net als andere groepen met een sterk collectieve manier van werken, zoals ’t Barre Land, zie je bij Dood Paard dat de acteurs na een aantal jaren minder met z’n allen voorstellingen maken en vaker als zelfstandige kunstenaars eigen projecten aangaan. Dat is jammer, want het gaat ten koste van de herkenbaarheid en identiteit en daarmee het bestaansrecht van de groep. Maar het voordeel is dat je als toeschouwer kunt zien hoe de individuele makers zich ontwikkelen. En bij een eigenzinnige toneelspeler als Biesheuvel is dat zeer de moeite waard.

Bazel van Willem de Wolf door Dood Paard. Gezien: 22/1/08 in Frascati. Aldaar t/m 24/1, tournee. Meer info op www.doodpaard.nl

Recensie: ‘Wééralarm’ van Vrienden van de Dansmuziek

Parool,recensies — simber op 12 december 2007 om 18:42 uur
tags: , ,

Voor het geval dat u het nog niet had meegekregen: het klimaat is in de mode. In de week dat Al Gore zijn Nobelprijs krijgt, en de klimaatconferentie in Bali van start gaat, staat theatergroep Vrienden van de Dansmuziek met Wééralarm als lunchpauzevoorstelling in Bellevue. Het is een vrolijke, losse klimaatrevue, gemaakt voor De Parade, met cabareteske sketches, poppy liedjes en stukjes mime, gespeeld door vier acteurs in saaie ruitjesbroeken en blauwgrijze stofjassen.

We zien vier coole skiërs die keurig meerstemmig “Verdammt es schneet nicht”? kunnen zingen, een hysterische politica die via allerlei omwegen de moslims de schuld wil geven van de klimaatcrisis, en een fijne parodie op de clichés van het liefdadigheidslied. Achterop het toneel staat de klok op vijf voor twaalf.

De voorstelling moet het hebben van snelle, nerdy humor. De grappen zijn soms nogal flauw, maar vaak genoeg erg gevat, met de mime-sketch waarin de veiligheidsinstructies uit het vliegtuig worden toegepast op Nederland als hilarisch hoogtepunt.

Gerardjan Rijnders heeft de eindregie van deze voorstelling gedaan, aldus de poster. Dat is een steeds meer voorkomende term: groepen acteurs die zelf een voorstelling maken vragen in de laatste fase een ervaren regisseur voor een kritische blik en de laatste afwerking, zonder al te veel artistieke inbreng. Rijnders’ bijdrage is dan ook niet erg zichtbaar, of het moet de opvallend vloeiende montage zijn waarmee van scène naar scène wordt gesprongen.

Een echt standpunt nemen de makers van Wééralarm niet in, ze bewaren ironische afstand tot de klimaathysterie, maar echte sceptici lijken ze ook niet. Bij aanvang krijg je zonnebloemzaadjes om zelf te planten. Als genoeg toeschouwers meedoen wordt de voorstelling klimaat-neutraal.

Wééralarm van Vrienden van de Dansmuziek, Bellevue Lunchpauzetheater. Gezien 12/12/07 in Bellevue, aldaar t/m 26/12. Meer info op www.vriendenvandedansmuziek.nl

Verslag TF-1

nieuws,Parool,verslagjes — simber op 11 september 2007 om 10:17 uur
tags: , , , ,

Met het Gala van het Nederlands Theater, waarin de uitreiking van de belangrijkste toneelprijzen plaatsvond, werd gisteren het festival TF-1 afgesloten. Het reprisefestival waarmee het theaterseizoen wordt geopend vond dit jaar voor de tweede maal plaats.

Belangrijkste en meest succesvolle onderdeel waren reprises van de tien beste voorstellingen van het afgelopen seizoen. De door een jury onder leiding van Mieke van der Weij gekozen voorstellingen gaven een aardige doorsnee van het Nederlands toneel in 2007. Daarbij viel vooral op hoe zeer het gesubsidieerde toneel zijn relevantie zoekt in expliciet engagement. In Mefisto For Ever legt het Antwerpse Toneelhuis paralellen tussen de opkomst van het Vlaamse Belang in zijn stad en het Nazibewind, Mightysociety 4 gaat over globalisering, en Mug Inn van Mugmetdegoudentand onderzoekt het maatschappelijke onbehagen in Nederland.

Het contrast met de twee genomineerden voor de Toneel Publieksprijs die ook op het festival te zien waren kon haast niet groter zijn. Dat zijn vrije producties waarin van televisie bekende acteurs (Huub Stapel, Olga Zuiderhoek) spelen in boekbewerkingen zoals Kentering van een Huwelijk en repertoirestukken als Wie is er bang voor Virginia Woolf? Goed gemaakt toneel, dat zeker, maar ook nogal braaf amusement en een beetje saai.

Er zijn vele omschrijvingen mogelijk voor het fringe festival TF-2, maar saai is daar niet een van. Het door de TF-1 organisatie zelf opgezette tegenfestival is eerder verwarrend, overdadig, chaotisch en onoverzichtelijk. Doordat het festival een open inschrijving heeft zonder selectie, zaten tussen de 280 voorstellingen nogal wat tweederangs cabaretiers, enthousiaste dilletanten en aardige voorstellingen die toevallig in de stad waren. Het blijft onduidelijk voor wie dit festival nou bedoeld is.

De huidige opzet lokt vooral theatermakers die meer talent hebben voor het uitbaten van hun voorstellingen dan voor het maken ervan. Maar de pareltjes van TF-2 worden toch vooral gepresenteerd door groepen die al enige reputatie hebben verworven zoals de vijf meiden van Norfolk in hun geestige saunapersoneel performance Uptijd of Opium voor het Volk met hun quarterlife crisis tragedie Overwinteren.

Aan de andere kant van het spectrum staat de Fringe Rouge, een programmaonderdeel met crossover tussen theater en porno, geïnspireerd door het (inmiddels herroepen) rechtsbesluit dat peepshows voor de belasting ook theater zijn. Het belooft veel ondeugends, maar blijft vooral braaf, met een matige moderne dansproductie in Casa Rosso en een performance van een man met bokkepoten, puntoren en een panfluit achter een raam op de Wallen, die tenminste nog veel verwarring zaait onder de langslopende dronken Engelsen.

Opvallend is dat binnen het enorme aanbod van TF-2 nog een flink aantal verzamelprogramma’s zitten, zoals Club Slip & Grip, Licht in Augustus, Woof! en Sugar Mash-up. Op dit soort avonden trekken verschillende acts voorbij terwijl de bar open blijft. Soms heeft het de sfeer van een Berlijns jaren-dertig Varieté (Club Slip & Grip met naast goochelaars en dansers een paaldans-act en een naaktmodel), soms herinnert het meer aan de bonte avond van school (Woof!, met veel singer-songwriters met absurde teksten).

Enerzijds kun je dat bekijken als de ultieme cynische poging van theaters om met gesubsidieerd loungen een jonger publiek binnen te krijgen, maar misschien is het ook wel de enige manier om de grillige creativiteit van de jongste generatie kunstenaars te vangen.

Festivalleider Jeffrey Meulman heeft aangegeven dat hij TF-2 zo snel mogelijk wil afstoten naar een zelfstandige organisatie om alle energie te richten op het ontwikkelen van TF-1 tot een groot publieksfestival. Dat is een verstandige keuze, want de twee programma’s lopen nu al bijna onoverbrugbaar uit elkaar. Het hele TF-1 moet nog groeien, maar weet met beperkte middelen toch al een heel behoorlijke seizoensopening neer te zetten.

Hierbij horend:

Virginia Woolf wint Toneel Publieksprijs

In de Amsterdamse Stadsschouwburg zijn gisteravond de belangrijkste toneelprijzen uitgereikt. De vrije produktie Wie is er bang voor Virginia Woolf?, met Porgy Fransen en Olga Zuiderhoek als George en Martha, won de Toneel Publieksprijs. Opvallend genoeg werd deze voorstelling geregisseerd door theatervernieuwer Gerardjan Rijnders, die tijdens en na zijn artistiek leiderschap van Toneelgroep Amsterdam regelmatig het verwijt kreeg dat hij het publiek de zaal uit joeg.
De Louis d’Or voor beste acteur ging naar Dirk Roofthooft voor zijn hoofdrol in Mefisto For Ever van het Toneelhuis uit Antwerpen en beste actrice werd Will van Kralingen voor haar koninginnerol in Maria Stuart van het Nationale Toneel.

Tot beste bijrolspelers werden gekroond Hein van der Heijden voor zijn rol in Mightysociety4 en Fania Sorel voor haar rol in Onschuld van het Ro Theater. De VSCD Mimeprijs werd gewonnen door René van ’t Hof die speelde in Vallende Ster van het Onafhankelijk Toneel. De Prosceniumprijs, voor prestaties achter het podium, werd tenslotte uitgereikt aan toneelschrijver Rob de Graaf. Zijn werk heeft “een eigen poëtische taal en een eigenzinnige dramaturgie”, aldus de jury.

Recensie: ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf?’ van Hummelinck Stuurman

Heeft Who’s afraid van Virginia Woolf? eeuwigheidswaarde? Het toneelstuk is vooral bekend als de ultieme huwelijkstragedie van de 20e eeuw en de oorlog tussen de echtelieden George en Martha is de blauwdruk geworden voor de ontelbare relatiedrama’s die erna kwamen. Maar nu het stuk zijn vijftigste verjaardag nadert en de situatie verder van ons af komt te staan (kunnen die mensen niet gewoon in relatietherapie?) reist de vraag of theatermakers het over nog eens vijftig jaar nog steeds spelen.

Voor Gerardjan Rijnders is het antwoord helder: hij noemt Who’s afraid de Hamlet van de 20e eeuw en kiest in deze door hem geregisseerde uitvoering voor een historische benadering, met jaren zestig-kostuums en een miminaal decor van twee roodlederen bankstellen en een prominente bel. Dat geeft de acteurs veel ruimte om te schitteren, maar werpt nauwelijks nieuw licht op het stuk of de personages.

Toch weet Rijnders dicht bij het eeuwige thema in zijn werk te blijven: de onmogelijkheid van werkelijke communicatie tussen twee mensen. Porgy Franssen als George en Olga Zuiderhoek als Martha laten elkaar nauwelijks uitpraten, maken zinnen niet af en praten langs elkaar heen. Hun taalspelletjes en misverstanden lijken ineens opvallend veel op Rijnders’ eigen relatiestukken, zoals Pick-up of Mooi.

In hoog tempo vuren Franssen en Zuiderhoek hun verbale munitie op elkaar af, met het bezoekende stel Nick en Liefje (een verbetering ten opzichte van het in andere uitvoeringen onvertaald gelaten Honey) als onschuldige slachtoffers in de vuurlinie, waarbij de ijsklontjes uit de vaak bijgevulde glazen regelmatig de zaal in vliegen. Franssen en Zuiderhoek zijn energiek en durven de humor in hun harde grappen volledig uit te spelen. De toenemende dronkenschap en boosaardigheid worden vooral door Franssen mooi opgebouwd. De altijd wat aardse Zuiderhoek geeft Martha net te veel relativeringsvermogen om echt een helse furie te worden, maar toch weet juist zij aan het eind medelijden te wekken.

De rollen van de twee jonge gasten, in andere uitvoeringen vaak ondergeschikt, zijn hier stevig ingevuld. Vooral Eline ten Kamp maakt mooi helder hoe de dronkenschap van het naïeve en dommige gansje Honey haar willoos meevoert op de golven van de overtrekkende orkaan.

Spannend acteurstheater is het, dat zeker, en fans van Franssen en Zuiderhoek zullen niet teleurgesteld zijn. Maar dat Gerardjan Rijnders, toch de belangrijkste theatervernieuwer van zijn generatie, nu deze toch wat ongevaarlijke voorstelling aflevert is een klein beetje teleurstellend.

Theater Wie is er bang voor Virginia Woolf? van Hummelinck Stuurman. Regie: Gerardjan Rijnders. Gezien 27/1/07 in Leiden, tournee t/m 19/5, Amsterdam: 17/2 (Meervaart), 3 en 4/3 (Stadsschouwburg). Meer info op www.hummelinckstuurman.nl

Recensie: ‘Drakengebroed’ van Het Nationale Toneel & ‘Verdammt ich lieb dich’ van Dame Jeanne

Dit weekend spelen er twee voorstellingen over Ulrike Meinhof in de stad. Geen van beide brengt ons dichterbij de beweegredenen van de in 1976 gestorven RAF-terroriste, maar samen belichten ze een interessant generatieconflict.

Op initiatief van actrice Marie-Louise Stheins schreef Gerardjan Rijnders een stuk over de tweelingdochters van Meinhof, die elkaar na lange tijd ontmoeten in een hotelkamer. Het zijn de hersens van hun moeder -na jaren van geheim onderzoek teruggegeven aan de familie om begraven te worden- die ze bij elkaar brengen.

De vrouwen, Bettina (Stheins) en Regine (Antoinette Jelgersma), hebben ogenschijnlijk weinig gemeen. Bettina is harde journaliste, Regine is van de yoga. Hun moederbeeld leidt al snel tot conflicten: Regine vindt Bettina laf omdat ze weigert te erkennen dat ze van haar moeder houdt, Bettina verwijt haar weer dat ze te weinig oog heeft voor het leed dat Meinhof hen en anderen heeft aangedaan.

De actrices zijn duidelijk niet gewend aan de typische Rijnders-taal, vol woordgrapjes, herhalingen en niet-afgemaakte zinnen. Toch wekken ze sympathie met hun gekibbel en hun vruchteloze toenaderingspogingen, ondanks het wat kabbelende verloop van de voorstelling. Het decor blijkt op het laatst nog een grimmig subtiel grapje te bevatten. De hotelkamer waar het stuk zich afspeelt heeft hetzelfde nummer als Ulrike’s gevangeniscel.

Die cel van Meinhof is de plaats van handeling van de voorstelling Verdammt ich lieb dich van theatermaker Anna Rottier. Hier verschijnt Ulrike Meinhof zelf op het toneel, gespeeld door Mariëtte Zabel. Rottier schreef een stuk over Meinhof’s gevangenschap en een fictieve relatie met een vrouwelijk cipier, gespeeld door Elsje de Wijn. De confrontatie tussen de ingetogen spelende Zabel en de opgeruimdheid van De Wijn -beiden in hippe merkkleding- is mooi om naar te kijken, maar de tekst is te zwak om lang te boeien.

Het decor bestaat uit een paar stellingkasten vol met keurig opgestelde flesjes Spa Blauw, pakken melk, koffie en Pickwick thee. Midden in de voorstelling laten de acteurs onbesuisd de kasten instorten. Het terrorisme uit de jaren ’70 weergegeven als kattekwaad in de supermarkt. Dat is misschien lichtzinnig, maar verduidelijkt effectief de aantrekkelijkheid van de revolutionairen van die tijd.

Het fijne geluidsdecor van William Bakker is al even inventief. Hij combineert schlagers, krautrock en radioreclames, waarin we de stemmen van toneelacteurs als Cees Geel en Hans Kesting herkennen. Ook kunstenaars kunnen zich tegenwoordig blijkbaar niet onttrekken aan de consumptiemaatschappij, waar Meinhof tegen streed.

Rijnders is een generatie ouder dan Rottier. Voor hem is Meinhofs gedachtegoed nog verdedigbaar, maar haar daden zijn dat niet. In Rottier’s voorstelling blijkt haar wereldbeeld volkomen achterhaald, maar juist haar status als symbool voor aantrekkelijk geweld blijft staan.

Theater Drakengebroed van Het Nationale Toneel. Gezien 9/11 in Bellevue, aldaar t/m 12/11. Meer info op www.nationaletoneel.nl; Verdammt ich lieb dich van Dame Jeanne en Productiehuis Frascati. Gezien 4/11 in Frascati, aldaar t/m 11/11, meer info op www.theaterfrascati.nl

Recensies Festival a/d Werf, Utrecht


DSC00416.JPG

Originally uploaded by simber.

Festival a/d Werf in Utrecht is naast een festival voor muziek en beeldende kunst toch vooral een jaarlijkse gelegenheid om de stand van zaken in het Nederlandse marge-theater op te nemen. Het Festival biedt daarbij vooral een blik op de moderne tendens om in het theater het publiek vooral interactieve belevenissen te bieden, in plaats van zomaar een voorstelling.

Het woord belevenis klinkt misschien meer als een ritje in een achtbaan dan als een serieuze kunstuiting, maar een aantal voorstellingen op het festival bewijzen het tegendeel. De twee theatervormgevers Roos van Geffen en Dries Verhoeven maakten ieder een voorstelling, die louter te categoriseren is als ‘ervaringstheater’.

Van Geffen maakte de voorstelling Immens, waarin negen mimers in een eigen papieren kubus ieder één toeschouwer vertroetelen, al luisterend naar verhalen over kimono’s, citroenpitjes en over honden die gelukkiger zijn dan mensen omdat ze iedere dag hetzelfde willen en nooit iets nieuws. Buiten je eigen kubus hoor je de bezigheden in de andere acht en zo slaan de gedachten over cyclisch leven en uniciteit terug op de voorstelling zelf. Immens is een zuivere en diepzinnige ervaring.

Is er in Immens nog één speler per toeschouwer, in Verhoeven’s installatievoorstelling Uw koninkrijk kome -eerder te zien op Boulevard in Den Bosch- zijn er zelfs helemaal geen acteurs meer. Behalve uzelf en één medetoeschouwer, naar wie je in een afgesloten ruimte zit te kijken. Via een glasplaat en een geluidsband wordt de ander op subtiele wijze tot personage gemaakt.

Naast de opvallende overeenkomsten (blote voeten en kopjes thee) zijn de voorstellingen dieper verwant. Het is hyperkleinschalig, direct en romantisch theater en dat heeft, veel meer nog dan reguliere voorstellingen, als voorwaarde dat het publiek een open houding aanneemt en welwillend alle gebeurtenissen ondergaat.

Van een heel ander kaliber is de interactiviteit van Titus, geen Shakespeare van The Glasshouse. Het toneelstuk van Gerardjan Rijnders uit 1988 over een controversiële Amerikaanse, door een neonazi vermoorde radiodeejay is een radiotalkshow waarin alle bellers antisemieten, verkrachters of gewoon gek zijn. Door het stuk zijn fragmenten uit Shakespeare’s uiterst bloedige tragedie Titus Andronicus vervlochten. Bloedige woorden lijden tot bloedige daden, lijkt het motto.

Voor deze nieuwe opvoering herschreef Rijnders het stuk radicaal. De teksten die twintig jaar geleden nog een hoog Rondom Tien-gehalte hadden, lijken nu rechtstreeks overgenomen van DeStand.nl of politieke weblogs. De première werd gisteravond live uitgezonden door het VPRO radioprogramma De Avonden, zodat luisteraars live konden inbellen. Ook het publiek in de zaal had een paar telefoons tot haar beschikking.

Het herschrijven van Titus, geen Shakespeare is echter geen gelukkige keuze gebleken. Een bombardement aan politiek incorrecte meningen was twintig jaar geleden wellicht nog schokkend, nu zijn er hele televisiezenders en een scala aan websites waar je niet anders meer hoort of leest. Maar vooral de publieksparticipatie -of beter: het gebrek daaraan- was ergerlijk. Er waren welgeteld drie bellers die zich in het gekrakeel van de zeven acteurs durfden te mengen. Eentje om te melden dat ze nog nooit zo’n slecht radioprogramma had gehoord; een tweede met een ingewikkeld verhaal dat werd afgekapt en tenslotte iemand die zich afvroeg of er wel publiek was. Waarop het aanwezige publiek plichtmatige joelde. De beschikbare telefoons bleven ongebruikt op een lege stoel liggen.

Theater Festival a/d Werf, Utrecht, gezien 22/5/06. Aldaar nog t/m 27/5. Meer info op www.festivalaandewerf.nl
Titus, geen Shakespeare van The Glasshouse, regie Kees Roorda. Te zien in Amsterdam 15 t/m 17 juni. Meer info op www.beltitus.nl

« Vorige pagina
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity