Recensie: ‘De hereniging van de twee Korea’s’ van Het Nationale Theater

De nieuwste voorstelling van het Nationale Theater positioneert zich ongegeneerd als theater-romcom – tot de de ijverig van Alles is liefde gekopieerde poster aan toe. Maar De hereniging van de twee Korea’s neemt veel te veel de (heteroseksuele) normen van het genre over, en wat eraan wordt toegevoegd is zwak.

Schrijver en regisseur Eric de Vroedt maakte naam met expliciet maatschappelijk geëngageerd theater, eerst in de serie MightySociety, vorig jaar met het megaproject The Nation, waarmee hij zijn artistiek leiderschap bij het Nationale Theater aanving.

Nu maakt hij iets luchtigers: een mozaïekstuk van de Franse theatermaker Joël Pommerat uit 2013. In korte scènes worden verschillende liefdessituaties getoond; een vrouw die weggaat bij haar man omdat er geen liefde meer is, een vrouw die bezocht wordt door een overleden geliefde van vroeger, een meisje dat met haar moeder ruziet over een abortus. Personages komen in verschillende scènes terug, soms lijken er weirde tijdssprongen te worden gemaakt.

Oppervlakkig lijkt het op de verschillende verhaallijnen in films als Love, Actually of Crash, maar Pommerats stuk heeft meer te maken met fragmentarische toneelwerk van de Duitse schrijfster Dea Loher. Een grootse, samenbindende finale ontbreekt.

De Vroedt wil er een soort schuimtaart van maken: uitbundige gekostumeerd en bepruikt (ontwerp Lotte Goos) spelen de uitstekende acteurs vele dubbelrollen in een komisch, licht overspannen register; het decor (ontwerp Maze de Boer), met veel deuren – ook hoog in de zijmuren die in het luchtledige uitkomen – en een grote wenteltrap rondom een liftkoker neigt naar klucht (al vraagt het stuk niet om opkomsten en afgangen); de muziek (Florentijn Boddendijk en Remco de Jong) is vrolijk geïnspireerd op de yé-yé van Serge Gainsbourg.

Al snel valt op dat alle liefdeskoppels hetero zijn, op een paar flarden op de achtergrond na. Dat is nogal merkwaardig omdat juist het Nationale Theater de afgelopen jaren een voortrekkersrol neemt op het gebied van diversiteit. Zo wordt ook in deze voorstelling een van vijf zussen gespeeld door de zwarte actrice Genelva Krind zonder dat daar zelfs maar een knipoog bij wordt gemaakt. Waarom houdt die vanzelfsprekende diversiteit op bij kleur?

En in de loop van het stuk gaat ook opvallen dat veel van de scènes vanuit een mannenfantasie-perspectief zijn geschreven: de hoer die verliefd op je wordt, de vijf zussen met wie je allemaal gezoend hebt, de assistente die je verdenkt van aanranding maar dat eigenlijk helemaal niet erg lijkt te vinden. Er zit een soort oh-la-la oubolligheid in die in de loop van de voorstelling steeds meer gaat ergeren en de grappen die wél geslaagd zijn in de weg zit.

Er zijn een paar mooie scènes: Tamar van den Dop en Hein van der Heijden spelen een fijn schuchter verleidingsspel als twee buren die wachten op hun overduidelijk overspelige echtgenoten en Mark Rietman en Betty Schuurman zijn op hun charmantst als liefdevolle man en dementerende vrouw. Ook de lift wordt effectief gebruikt voor een aantal mooi vervreemdende tableaus.

Maar de misvatting lijkt toch vooral dat liefde een universeel onderwerp is. Maar juist liefde, relaties en seks lijken me te worden bepaald door lokale mores en de Franse zijn overduidelijk de Nederlandse niet. Als De Vroedt er zélf een stuk over geschreven had was het ongetwijfeld veel interessanter geweest.

De hereniging van de twee Korea’s van het Nationale Theater. Gezien 10/3/18 in de Koninklijke Schouwburg Den Haag. Hnt.nl

Recensie Vals van NT Gent

“Winnen is geen feit, maar een perceptie; een overtuiging.” In Vals, het nieuwe toneelstuk van Lot Vekemans, komen twee zussen terecht in een politiecel. Ze worden beschuldigd van het aanrijden van een vrouw op een donkere weg en vervolgens doorrijden. Het was maar een kilometerpaaltje, zegt de chaufferende zus, maar er blijkt een getuige.

Op papier is Vals een prachtvoorstelling. Vekemans schreef eerder het mooie Gif en Zus van voor actrice Elsie de Brauw, en opnieuw voert Johan Simons de regie. Betty Schuurman en Bert Luppes maken de Hollandia-reünie compleet. Maar de voorstelling blijft vlak en saai.

De Brauw en Schuurman kissebissen wat af. De één is een pragmatische televisiester en de ander een ideologisch verstarde toneelspeelster haar zus graag de maat neemt. Ze wisselen op overspannen toon platitudes uit over kunst en amusement. (Een van de meest vervelende bijkomstigheden van de cultuurbezuinigingen is dat kunstenaars zich geroepen voelen om de hele hoge cultuur/lage cultuur-discussie uit de jaren negentig te recyclen.)

Het decor is vooral groot: plakken ijs op de vloer en een achterwand van schuine metalen platen, waardoor het hele toneel scheef lijkt te staan. Allemaal niet slecht, maar nogal overkill voor een tekst die zelf al duidelijk genoeg maakt dat de personages uit hun comfort zone gegooid zijn.

Het is Bert Luppes’ personage dat de boel nog een beetje op scherp zet. Hij is Gé, de G van getuige, of gek, of geestverschijning. Een bioloog die in cellen een ideale wereld ziet. Zijn wereldbeeld had nog wel meer mogen clashen met de zelfvoldane zussen. Nu blijft het een voorstelling die snel vergeten zal worden.

Vals van NT Gent en het Nationale Toneel. Gezien 18/9/13 in het Compagnietheater. Aldaar t/m 21/9. Meer info op www.ntgent.nl.

Recensie: ‘De Prooi’ van Het Nationale Toneel

Een kort tableau: Mark Rietman als bankdirecteur Rijkman Groenink met een ree in z’n armen. Hij laat het voorop het toneel vallen, waar het opgezette dier gedurende de hele voorstelling zal blijven liggen. Als prooi van Groenink de vervente jager, die ook ooit eens z’n eigen arm er bijna afschoot.

De toneelbewerking door Het Nationale Toneel van Jeroen Smits bestseller De Prooi, over de teloorgang van ABN-Amro, bedient zich vrij consequent van dit soort eenduidige symboliek. Het is een zeer onderhoudende, snelle voorstelling geworden, uitstekend te volgen voor wie het boek niet gelezen heeft of wie überhaupt niks van economie weet. De Prooi gaat namelijk niet over bankieren, maar over macht.

In de bewerking van Sophie Kassies leggen drie jonge bankjochies (onder wie een opvallend lepe Michel Sluysmans) steeds gretig aan het publiek de context uit en de overige rollen worden kraakhelder aangezet: Hajo Bruins is de aardsintrigant Wilco Jiskoot, Pieter van der Sman is de ogenschijnlijke schlemiel Reinhard van Tets, Jaap Spijkers is de man van de oude stempel en het familiegevoel, Betty Schuurman is de enige vrouw aan de top die nooit in de Raad van Bestuur zal komen.

Maar het alfamannetje is in alles Mark Rietman, langer, slimmer, sneller en uitgekookter dan iedereen en met een wereld- en mensbeeld uit een roman van Ayn Rand: “De wereld is wat hij is: hard. Daarin ligt alles besloten: de pijn, de hoop en de schoonheid.” Aan het eind is vooral dat mensbeeld de oorzaak dat hij het aflegt tegen Jiskoot die alles als een spel blijft zien.

Maar in het machtsthema zit ook meteen het probleem met de voorstelling. Macht is vertrouwd terrein voor een theatermaker als regisseur Johan Doesburg en De Prooi is non-fictie geperst in het bekende dramatisch schema van opkomst en ondergang, dat u kent van Julius Caesar tot The Social Network. (Vooral Shakespeare’s Richard III lijkt het model geweest te zijn voor Groenink – zelfs de lamme arm komt overeen.) De voorstelling is in die zin geruststellend: zo is het altijd gegaan, hoogmoed komt voor de val, dezelfde karaktereigenschappen die zorgen voor je succes, zorgen ook voor je ondergang, etc.

Het decor is een witte wand bekleed met bont die kan kiepen, zodat het een steile helling wordt. Helemaal om z’n as wentelt hij, zodat de andere kant zichtbaar wordt, een vloer met tafels. Maar omdat die tafels de hele tijd schuin staan, moeten de acteurs in strakke krijtstreeppakken steeds in rare poses en onnatuurlijke grijphoudingen hangen. De apenrots op efficiënte wijze verbeeld.

Jammer is alleen dat de acteurs (ongetwijfeld met de ARBO-wet in het achterhoofd) zich de hele tijd moeten vastgespen, met haken en koordjes die aan hun strakke pakken vastzitten. Dat verhullen ze niet, ze halen er leuke grappen meer uit. Maar omdat het zo in het oog loopt blijf je je afvragen het betekent. Het werkt tenslotte ook als metafoor: niet alleen letterlijke zekering, maar ook figuurlijke.

En het is niet de veiligheid van de bankiers: die jongleren weliswaar met andermans geld, en dus met een vangnet, maar omdat het ze eigenlijk niet om geld te doen is kunnen ze wel degelijk écht verliezen – zoals Groenink uiteindelijk ook doet. Het gaat dus over de veiligheid van de kunstenaars, die liever dicht bij huis blijven dan wezenlijke vragen stellen. Zoals bijvoorbeeld: waarom laten we (overheid, toezichthouders en niet te vergeten klanten) onze bedrijven op deze feodale manier leiden, terwijl we het landsbestuur sinds Shakespeare hebben gerationaliseerd?

De Prooi van Het Nationale Toneel. Gezien 10/3/12 in Den Haag. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 23-24/4. Tournee t/m 9/6. Meer info op www.nationaletoneel.nl

Recensie: ‘De Kersentuin’ van Het Nationale Toneel

Ze rinkelen onder haar rokken, de sleutels van het landgoed. Warja, de verwelkende jonge vrouw die voor haar lichtzinnige stiefmoeder Ljoebowa het landhuis met de beroemde kersentuin bestiert, draagt ze aan een grote ring, tekenend voor zowel haar taak maar ongewild ook voor haar moeizame liefde voor de bevriende koopman Lopachin.

Het is een mooie vondst van regisseur Erik Vos, ooit oprichter van De Appel. Tachtig jaar is hij inmiddels en dat hij een zo grote Tsjechov-regie op zich heeft genomen is een evenement op zich. Zoals te verwachten biedt Vos degelijk teksttoneel. Dit is het soort voorstelling waarin een personage dat zegt ‘Ik heb een rood vest aan en gele schoenen’ ook daadwerkelijk een rood vest en gele schoenen draagt. Wie daardoor niet wordt afgeschrikt ziet mooi acterwerk in een ambachtelijke repertoirevoorstelling, die echter weinig ontroert.

Vos neemt bij deze regie zijn persoonlijke ervaring mee: twee jaar geleden moest hij zijn huis op het platteland van Frankrijk verkopen en voelde hij zelf de pijn en de breuk van het definitief afsluiten van het verleden. Want daar gaat deze Kersentuin over. Als Ljoebowa na jaren terugkeert uit Parijs zijn de schulden torenhoog opgelopen, het landgoed zal op een veiling worden verkocht. Lopachin weet een oplossing: bouw zomerhuisjes voor de opkomende stedelijke burgerij. Maar daarvoor zal de kersentuin gesloopt moeten worden en dat is onbespreekbaar.

In een zandkleurig decor met veel gedrapeerde doeken en stoffen huisjes die soms in de kap verdwijnen wordt vooral de lichtheid van Tsjechov’s stuk benadrukt. Bijpersonages hebben een pop in de vorm van hondje, doen goocheltrucs, struikelen steeds of vallen plotseling in slaap. Tegen die achtergrond van vaudeville en clownerie moet de tragiek komen van Hubert Fermin als Ljoebowa’s broer (die een mooie scène heeft met een ouwe kast) en Stefan de Walle’ krachtige rol van Lopachin, maar vooral van Betty Schuurman’s Ljoebowa die tegelijkertijd belachelijk en meelijwekkend is.

Maar de twee uiteinden van kluchtige humor en ontroering die Vos zocht versterken elkaar in deze voorstelling niet. Geen van beide wordt echt dóórgezet en dat maakt De Kersentuin merkwaardig vlak en onbevredigend. Ieder moment van verstilling en contemplatie wordt weer doorbroken door grootschalige mis-en-scène of een nieuwe grap.

Slechts één personage wordt echt aandoenlijk en dat is Warja, door Anniek Pheifer erg mooi gespeeld op de rand van wanhoop en berusting. Als de kersentuin op de veiling blijkt te zijn gekocht door Lopachin smijt ze de sleutelring voor zijn voeten, minachtend én bevrijd. Later staan ze nog één keer tegenover elkaar, een laatste poging om er toch nog een huwelijksaanzoek uit te persen. Maar het is, zoals altijd bij Tsjechov, te laat.

De Kersentuin van Het Nationale Toneel. Gezien 14/11 in Den Haag. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 26-30/12/09. Meer info op www.nationaletoneel.nl

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity