Recensie: ‘Beatrix en de Premiers’

Samen hebben ze al zo’n vijftien jaar het monopolie op alle televisieseries die er hier te lande over het koningshuis gemaakt worden. Ger Beukenkamp schreef onder andere Emily, of het geheim van Huis ten Bosch, De Kroon, De prins en het meisje en Majesteit, Tomas Ross was verantwoordelijk voor Wij Alexander, Bernhard, schavuit van Oranje en Beatrix, Oranje onder vuur. Het afscheid van koningin Beatrix konden ze vanzelfsprekend niet aan zich voorbij laten gaan.

Samen schreven ze Beatrix en de Premiers, zes scènes over de maandagmiddaggesprekken tussen de vorstin en de vijf eerste ministers die onder haar dienden, met Pim Fortuyn als bonusgast. Ze deden daarvoor inspiratie op in Londen, waar het toneelstuk The Audience van Peter Morgan een groot succes is. Dat stuk gaat over de twaalf(!) prime ministers onder Elizabeth II, die majestueus wordt gespeeld door Helen Mirren.

Het stuk werd in zeer korte tijd geschreven en is slechts twee keer in De Balie te zien als geënsceneerde lezing, waarbij de acteurs met de tekst in de hand spelen. Dat geeft de avond al een aangename losheid. Een paar acteurs hernemen rollen die ze al eens op tv speelden: Lukas Dijkema weet opnieuw knap het afgemetene van Wim Kok te vangen, Arnoud Bos (de broer van Wouter) speelde al eerder een naïeve Balkenende. Huub Stapel is een raak Roomse Van Agt en Tom Jansen een even warrige als wellustige Lubbers. Aan het begin komen ze trekken ze allemaal een nummertje uit een rode automaat en worden ze in de wachtkamer geplaatst door de kordate hofdame Pauline Greidanus.

Maar de ster van de avond is vanzelfsprekend Sophie van Winden die in een rood jurkje en op blokhakjes van de koningin een autoritaire vamp maakt die zich door Lubbers gewillig laat masseren.

De zes scènes zoomen allemaal in op dramatische keerpunten in de grootste schandalen van haar regeerperiode. Tegen Van Agt dreigt ze met geheime tapejes die een nieuw licht op de Lockheed-affaire werpen, ze krijgt Lubbers zover dat hij Brinkman laat vallen, ze dicteert Kok het rapport over vader Zorreguieta en ze doet tegenover Rutte vrijwillig afstand van haar rol in de kabinetsformatie om haar zoon te behoeden voor de blamage dat het hem zou worden afgenomen. Het is samenzweerderig gebabbel onder het genot van een glaasje sherry met als running gag dat iedere premier minister van Staat mag worden, mits de instructies van de majesteit strikt worden opgevolgd.

Zou het echt zo gegaan zijn? Beukenkamp en Ross gedragen zich altijd als republikeinse padvinders die met vochtige takjes fikkie willen stoken. Dat maakt hun series ook zo ongeloofwaardig; ze zijn niet geïnteresseerd in politici of de leden van het koningshuis als mensen, maar uitsluitend als pionnen in hun vergezochte complotten. Ook hier zien we zeven kleinzielige personages, uitsluitend op zoek naar persoonlijk gewin.

Peter Morgan wist eerder, in de film The Queen, al prachtig de persoonlijke dilemma’s en drama’s te vatten van mensen die gevangen zitten in het onmenselijk zware ambt van de monarchie. Voor Beukenkamp en Ross is dat ambt niets meer dan een sprookje, dweperij en sentimentaliteit.

In een nagesprek zeiden Ross en Beukenkamp dat ze niet verwachtten dat de komst van koning Willem-Alexander nog veel materiaal zal opleveren voor nieuwe koningshuisverhalen. Gelukkig maar. Tijd voor een nieuwe generatie schrijvers die het koningshuis iets serieuzer neemt en het spirituele verschil begrijpt tussen een sprookje en een mythe.

Beatrix en de Premiers. Gezien 23/4/13 in De Balie. Aldaar nog 27/4. Meer info op www.debalie.nl
The Audience
wordt op 13 juni live uitgezonden in Pathé Tuschinski

Recensie: ‘Hoer’ van Nieuw West

Parool,recensies — simber op 20 mei 2012 om 14:49 uur
tags: , , , ,

Ze staan bij de ingang van Frascati 2 alsof ze bezoekers zijn die nog even een praatje maken voordat ze een plekje in de zaal zoeken. Maar dit zijn Cas Enklaar en Vincent Rietveld en ze zijn de spelers van vanavond. Ze lopen het toneel op, kleden zich uit en trekken het zachtste en witste ondergoed aan dat je je maar kunt voorstellen.

Hoer heet de nieuwste voorstelling van Nieuw West en de groep pakt het onderwerp prostitutie onkarakteristiek rechtdoorzee aan – al worden de hoeren door mannen gespeeld, dat dan weer wel. Het is een merkwaardige voorstelling, twee lange scènes tussen Enklaar en Rietveld, onderbroken door een heftig intermezzo van Marien Jongewaard als archetypische hoerenloper.

Het probleem met prostitutie is dat je er niets over kunt vertellen of beweren dat niet automatisch een cliché is. Eerst spelen Rietveld en Enklaar twee meisjes die bezweken zijn voor de verleidingen van een loverboy, later is Rietveld een harde, cynische vrouw die alle romantische verwachtingen over de ontmoeting tussen hoer en klant onderuitschopt en is Enklaar een oudere prostituee die ooit om ideologische redenen begonnen is, maar inmiddels murw gebeukt is, al heeft ze nog de uitstraling van een heilige.

Ze presenteren zich zelf als godinnen van zelfopoffering, maar eigenlijk zijn ze afgemat en gevoelloos. De prostitutie wordt getoond als geïnstitutionaliseerde zelfdestructie. “Als ik een ziekte had, ging ik niet naar een dokter/als ik idealen had zou ik ze verloochenen.” Vaste Nieuw West-schrijver Rob de Graaf heeft weer een flink aantal fraaie en rake zinnen geschreven, maar een coherente tekst levert het niet op.

Blijft over hoe Rietveld en Enklaar de hoeren spelen. De jongere met een kanten slipje óver een jongensonderbroek met een bos haar uit de gulp en een beha dragend als een schoudertas, de oudere als toonbeeld van aangeslagen waardigheid met een lange zwarte krullenpruik en een mooi bruin leren jasje.

Aan het eind is er een erg mooie scène: de twee spelers spreken een meisje uit het publiek allerliefst en oprecht aan: “Mag ik met je mee? Zullen we samen weggaan?” Toneelspelen is ook hoererij, maar zo oneindig veel charmanter.

Hoer van Nieuw West. Gezien 18/5/12 in Frascati. Aldaar t/m 26/5, volgend seizoen tournee. Meer info op www.nieuwwest.com

Ten Slotte: Els Ingeborg Smits (1944-2011)

In Memoriam,Parool — simber op 7 december 2011 om 10:00 uur
tags: ,

Al op de toneelschool liet ze klassieke tragedies als Elektra liever over aan actrices als Ank van der Moer of Kitty Courbois. De maandagavond overleden actrice Els Ingeborg Smits speelde harde rollen in nieuwe stukken, die juist door haar gedrevenheid grimmig grappig werden. Generatiegenoten uit de Amsterdamse toneelschooltijd, onder wie Trudy de Jong, Olga Zuiderhoek en Cas Enklaar, werden levenslange vrienden en geestverwanten in een zoektocht naar nieuw toneelrepertoire in de vlakke-vloerzalen.

Smits, een geboren Amsterdamse, was dochter van een antiquair en belde als tiener aan bij bekende acteurs als Mary Dresselhuys en Ina van Faassen voor een handtekening. Na de Toneelschool debuteerde ze in 1969 in het cabaret van Wim Sonneveld en in 1973 was ze betrokken bij de oprichting van een nieuwe toneelgroep: Baal. Bij dat gezelschap, dat voornamelijk nieuw toneelrepertoire opvoerde, speelde ze in befaamde voorstellingen als Leedvermaak van Judith Herzberg en Bekende gezichten, gemengde gevoelens van Botho Strauß.

In de jaren tachtig werd ze samen met Trudy de Jong en Han Kerckhoffs een van de gezichtsbepalende actrices van theatergroep Art & Pro, waar regisseur Frans Strijards driftig en vitaal anti-psychologisch acteren propageerde en Smits precies de juiste mix van explosiviteit, schokkerige motoriek, humor en lelijkheid tentoon kon spreiden. “In het alledaagse leven ben ik nogal ijdel. Ik draag graag mooie kleren. Op het toneel kan me dat niet schelen. Dan ontleen ik er juist vreugde aan om een dikke aardappel te zijn.”

Voor haar rol in Hitchcock’s Driesprong, een eigen stuk van Strijards won ze in 1988 een Colombina, de prijs voor de beste vrouwelijk bijrol. En zo werd Smits een exponent van een typisch Nederlands fenomeen: een grote actrice zonder klassieke grote rollen. Ze speelde Strauß, Thomas Bernhard en Peter Handke, maar nooit Shakespeare. In een interview daarover zij ze: “Het nadeel van de toneelvernieuwingen die wij voorstonden, was het gebrek aan repertoire. Wij speelden nauwelijks de grote klassieke stukken. Ik heb nooit in een Tsjechov gestaan, terwijl bij Baal geweldige actrices werkten die zo Drie Zusters konden spelen.”

Smits was als actrice een perfectioniste en een doorzetter. Iets kan pas goed zijn als het moeite kost, vond ze, en ze was dan ook een groot liefhebber van dans. “Dat is het hoogste, daarvan kan ik in extase raken.”

In een interview zei ze: “Humor wordt onderschat. Mensen denken dat het vanzelf gaat. Er wordt niet hard genoeg gewerkt.” Toch maakt ze samen met oude vriend Cas Enklaar, die bij het Werkteater juist uit de losse pols heeft leren spelen, een mooie serie voorstellingen over het hoogbejaarde acteurspaar Bas en Elze, een voortzetting van hun gezamelijke act ter gelegenheid van het honderjarig bestaan van de Toneelschool.

In 1996 vertrekt ze samen met haar echtgenoot, componist Elmer Schönberger, naar Gent. Als enige Nederlandse speelt ze mee in de megavoorstelling Ten Oorlog, waaraan regisseur Luk Perceval bijna twee jaar repeteert. De laatste jaren viel ze vooral op in twee voorstellingen in Eric de Vroedt’s Mightysociety-serie. Bij hem speelde ze strenge vrouwen met scherpe oneliners en een vernietigende blik, die ineens met een klein gebaar toch mededogen opwekten. Tegelijkertijd speelde ze in televisieseries, zoals de makelaarsserie Verborgen gebreken.

Uiteindelijk speelde ze deze zomer alsnog een Tsjechov, de kleine rol van Maria in Oom Wanja van Theatergroep Suburbia, een zomerse locatievoorstelling. Het zou haar laatste rol blijken. Ze repeteerde nog voor koningin Wilhelmina in de musical Soldaat van Oranje, maar ze was uiteindelijk te ziek om die rol nog te spelen.

Recensie: ‘Post’ van Bellevue Lunchtheater

‘Omschrijf uzelf in drie woorden’ luidt de eerste vraag op het formulier. Daar moet ze even over nadenken. ‘Ik ben… Elsa’, komt er tenslotte uit. Als iemand haar later wil helpen vraagt die: ‘U heeft toch wel een eigenschap?’ ‘Honderden, maar geen drie.’

Nathan Vecht schreef eerder stukken als Fietsen voor Malawi of Go Vote! voor o.a. De Parade, waarin hij grote wereldproblemen terugbracht tot een menselijke schaal. Post, zijn nieuwe stuk, over een klein postkantoor in een afgelegen dorp, kent mooie momenten, maar is niet scherp genoeg voor een satire en niet licht genoeg voor een komedie.

In het postkantoor dat bestiert wordt door Elsa (Leny Breederveld, als altijd aandoenlijk bits) staan de ansichtkaarten onder tl-licht en staat een pannetje soep te pruttelen. Vaste gasten zijn de vergeefs op pakketjes wachtende hangoudere (Cas Enklaar) en een eeuwig zich op nieuwe carrières heroriënterende vrouw (Christine Bijvanck). Het formulier is van de in strak pak gehulde Johnson (René Geerlings) van het hoofdkantoor.

Wat Johnson precies komt doen is niet helemaal duidelijk, maar goed nieuws brengt hij in ieder geval niet. Iets met ‘overcompleet’, ‘herprofilering’, of het ‘in- en doorstroomtraject’. Hij moet vooral heel veel bellen met het hoofdkantoor waar overigens uitsluitend mensen met engelse namen werken.

De clash tussen grootsteedse efficiëntiedrang en rurale sociale cohesie wordt het mooist verwoord door Elsa: ‘Wij deden wat wij deden. En jullie deden wat jullie deden. Wat dat precies was is ons hier nooit helemaal  duidelijk geworden. Maar zolang jullie het niet hier deden ging alles van een leien dakje.’

Maar hoewel Vecht een goed oor heeft voor alledaagse absurditeiten is de tekst niet snedig genoeg. Ander probleem is de clichématige opbouw, met een snelle stadsjongen die zichzelf hervindt in een simpeler leven op het platteland.

En zo blijft Post een voorstelling waarin de acteurs grappiger zijn dan de tekst, zoals Leny Breederveld die aan het hannessen is met een plakbandroller of René Geerlings die bereik zoekt voor zijn mobiele telefoon. Om hen moet je hard lachen, om de rest af en toe een grinnik.

Post van Bellevue Lunchtheater. Regie: Loek Beumer. Gezien 13/3/11 in Bellevue. Aldaar t/m 3/4. Meer info op www.lunchtheater.nl

Recensie ‘Mensenkinderen’

Parool,recensies — simber op 26 september 2010 om 21:02 uur
tags: , , , , ,

Een veel gelezen en hooggewaardeerde schrijver overlijdt. In zijn nalatenschap vindt men een ongepubliceerd toneelstuk. Dat wordt gepubliceerd in een literair tijdschrift, maar moet het daarna ook nog gespeeld worden? Dat ligt eraan hoe goed het is, zou je denken.

J.J. Voskuil’s stuk Mensenkinderen –waarschijnlijk begin jaren tachtig geschreven- gaat over een Amsterdams grachtengordelechtbaar, Karel en Klaartje, dat niets anders doet dan ruziën. Drie scènes tonen drie opeenvolgende avonden, de tweede avond komen vrienden op bezoek. Het kinderloze paar dat op voet van oorlog met elkaar leeft, de vele drank en de buitenstaanders die de boel op scherp zetten; het lijkt allemaal erg op Who’s afraid of Virginia Woolf. En, het moet gezegd, het is een zeer matige imitatie.

In de romans van Voskuil gebeurt al het drama tussen de regels, maar voor het toneel blijkt dat niet genoeg. De echtelieden in Mensenkinderen ruzieën om het ruzieën; ze dreigen niet met weggaan dus er staat niets op het spel en ze gaan niet tot het bot. Maar tegelijk is er ook geen contrast tussen ruzie en iets eventueel anders, iets van genegenheid of een gemeenschappelijke afkeer van de bezoekers. Daarbij ontwikkelt de echtelijke onmin zich in de vijf kwartier die het stuk duurt niet. Klaartje blijft alles wat haar man zegt zo negatief mogelijk interpreteren; Karel geeft af en toe wat toe, maar maakt het daarmee alleen erger. Zo wordt het een kabbelend keuvelstuk. De komedie is soms goed getroffen, met een paar geslaagde grappen, maar even vaak zijn die oubollig en gedateerd.

Aan de acteurs de zware taak om er het beste van te maken en dat lukt ze wonderwel. Kees Hulst, met een verse Louis d’Or op zak, is de karakteristieke sul Karel, die toch op z’n tijd venijnige ripostes raak weet te plaatsen. Waar de tekst er mogelijkheid toe biedt (te weinig) weet hij fenomenaal snel zijn wanhoop even te laten doorschemeren. Els Ingeborg Smits speelt zijn onredelijke, zeurende kenau van een vrouw Klaartje als een terriër met haar tanden in z’n kuiten. De immer betrouwbare Cas Enklaar (met stemproblemen, leek het) is de oude vriend die Karels bewondering al lang niet meer verdient en Marian Mudder speelt zwierig in ’t knalrood zijn op seks beluste, té hard lachende vrouw die tegen ieders wil bij de vriendschap is inbegrepen.

Ze trekken er hard aan, maar nergens stijgt het stuk op. Als Karel aan het eind requisieten verzameld om zich op te hangen is dat alleen een flauwe grap zonder enige tragiek.

Het was misschien beter geweest om het stuk ongespeeld te laten. Maar ja, in de jacht op de de moeizaam te vangen theaterbezoeker is de belangstelling voor Nederlandse literatuur op het toneel een schaarse constante. De vele Voskuilfans zullen hun weg naar deze voorstelling wel weten te vinden.

Mensenkinderen van J.J. Voskuil. Gezien 25/9/2010 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Bellevue) 22 t/m 26/12. Meer info op www.mensenkinderentheater.nl

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity