Recensie ‘Liliom’ van TA2, Julie Van den Berghe

Een vrouw in een diep uitgesneden wit pak met een sigarettepijpje. Zo ziet een magistraat van het Hemelse gerecht eruit volgens regisseur Julie Van den Berghe. De edelachtbare (Chris Nietvelt, strak met af en toe plotseling een demonische grom tussen haar woorden) moet zich buigen over het geval Liliom, een klootzakje dat zichzelf na een mislukte overval min of meer per ongeluk heeft geëlectrocuteerd.

Het is een merkwaardig stuk, dit Liliom van de Hongaarse schrijver Ferenc Molnár (zeer populair in het begin van twintigste eeuw, maar in ieder geval zijn toneelwerk is in Nederland in de vergetelheid geraakt). Met zijn deemoedige blik op het liefdesleven van armelui en de setting rond de kermis lijkt het wel wat op Kasimir en Karoline van Von Horváth. Maar Ferenc’s personages zijn schetsmatiger, als grof geschilderde decorstukken in een carrousel. En dan is er nog dat rare bovennatuurlijke intermezzo dat leidt tot een 16-jarig verblijf in het vagevuur.

Liliom gaat over een schelm die zijn baantje en bijbehorend lichte leventje als propper voor een draaimolen op de kermis vaarwel zegt uit liefde voor een dienstertje (Hélène Devos). Maar de aanpassing aan het burgerlijke leven gaat niet makkelijk, want ze hebben geen werk en hij is nu eenmaal een etter. Hij mishandelt haar en rolt de criminaliteit in, met fatale gevolgen.

Van den Berghe – die zelf Hongaarse roots heeft – weet de keuze voor dit obscurium niet overtuigend te brengen. Ze benadrukt de ruwheid van het stuk met een donker, abstract rondrollend decor, groteske bijfiguren (de maskerachtige grijns van Robert de Hoog is knap volgehouden) en een soundscape die van alle geluiden een echo maakt. Middelpunt is Eelco Smits in de titelrol, zeer energiek, maar eerder een lieve deugniet dan echt gevaarlijk.

De voorstelling zwerft tussen ruig en elegant, tussen conceptueel en inspelend op herkenbare emoties. Het wordt maar niet duidelijk of Van den Berghe deze figuren nou opvat als te erbarmen mensen of als met houtskool getekende aanzetten. Een voorstelling in het vagevuur, kortom.

Liliom van TA2 (Toneelgroep Amsterdam en Frascati Producties), regie Julie Van den Berghe. Gezien 2/4/16 in Frascati. Aldaar t/m 16/4. Meer info op www.tga.nl

Recensie: ‘Een bruid in de morgen’ van TA2

“Ik heb nog nooit zoiets merkwaardigs gezien als hoe die twee met elkaar omgaan.” Thomas en Andrea zijn verliefd. Maar ja, ze zijn broer en zus. In Een bruid in de morgen van Hugo Claus is hun liefde het enige zuivere in een leugenachtige wereld. Regisseur Maren Bjørseth zet het contrast vet maar effectief aan in haar stijlvolle regiedebuut bij Toneelgroep Amsterdam.

Andrea (een frêle maar taaie Hélène Devos) en de zwakbegaafde en dromerige Thomas (Alwin Pulinckx) steken in hun sobere kleren scherp af tegen hun ouders (Marieke Heebink – alweer een mooie moederfurie en Fred Goessens als passieve dikzak); verarmde sjiek die met barokke kostuums de schijn probeert op de houden.

Moeder ziet mogelijkheden om de argeloze zoon weg te huwen aan een verwelkte nicht met geld. Die nicht wordt met bewonderenswaardige overdaad gespeeld door Camilla Siegertsz; te bloot, te gegeneerd, te zenuwachtig, te geposeerd – geen twee woorden komen er zonder hakkelen uit, geen houding lijkt haar enig comfort te geven. Maar erachter sluimert altijd de kille macht van het gepriviligeerde leven.

De confrontatie tussen Siegertsz en het prachtige naturel van Devos is het mooist aan deze geslaagde voorstelling.

Een bruid in de morgen is een jeugdwerk van Claus, die zich in een kleine revival mag verheugen dit theaterseizoen. Alle personages dromen van een beter leven en in de romantische fantasieën waarin ze zich wentelen zet Claus zijn taalregisters vol open. Qua plot is het alleen een beetje een rommeltje. Des te knapper dat Bjørseth van alle personages toch invoelbare mensen weet te maken.

Een bruid in de morgen van TA2 (Toneelgroep Amsterdam en Frascati Producties). Gezien 6/10/14 in Frascati. Aldaar t/m 18/10. Meer info op www.tga.nl

Bloedbruiloft van TA2 (Toneelgroep Amsterdam en Frascati Producties)

Het licht vormt een helder gemarkeerde ruit op de toneelvloer. De bruid (Lauranne Paulissen) balanceert voet voor voet op de scherpe lijn tussen licht en donker. Boven haar, precies boven de ruit, hangt dreigend een huis. Als het nu zou vallen zou het haar verpletteren.

Julie Van den Berghe won in 2010 de Ton Lutz Prijs voor meest veelbelovende regisseur. Inmiddels werkte ze in München en Gent en nu maakt ze in het kader van het talentontwikkelingsprogramma TA2 van Toneelgroep Amsterdam een voorstelling in Frascati. Ze koos voor Bloedbruiloft van Federico Garcia Lorca, over een plattelandshuwelijk dat door zich vrijvechtende passies bloedig eindigt.

De voorstelling begint met een serie stijlvolle, strakke tableaus van de zeven acteurs dicht op elkaar in de punt van de ruit. “Morgen zijn we gelukkig en blij”, zingen ze, maar erg overtuigend zijn ze niet, in hun sombere kledij en vale grime. Chris Nietvelt als moeder van de bruidegom (net als de meeste andere personages een naamloos archetype) is een geweldige feeks die met iedere klop van haar stok de orde handhaaft.

En daar gaat deze voorstelling over: de patriarchale orde en de bruid die zich wil bevrijden van het vooruitzicht van een leven met uitsluitend man en kinderen achter “muren van drie el dik”.

In de tweede helft, als de bruid vlucht met een oude vlam (een mooi aardse Dragan Bakema) knalt ook de voorstelling uit de strenge vorm, soms iets te wild. Waar de bruid het evenwicht zoekt tussen orde en hartstocht kiest Van den Berghe voor contrasten, en dat is spannend.

Bloedbruiloft van TA2 (Toneelgroep Amsterdam en Frascati Producties). Gezien 1/12/13 in Frascati. Aldaar t/m 14/12. Meer info op www.frascatitheater.nl

Dubbelinterview: Ivo van Hove en Thibaud Delpeut

interviews — simber op 1 september 2011 om 23:28 uur
tags: , , ,

Wat achterstallige stukken. Dit is geschreven voor de eerste editie van de nieuwe schouwburgkrant die voor de zomer verscheen.

Vier jaar geleden startte Toneelgroep Amsterdam-directeur Ivo van Hove met TA-2. In samenwerking met de Toneelschuur in Haarlem konden jonge regisseurs voorstellingen maken met spelers en technische ondersteuning van het gezelschap, als voorbereiding voor het werken in de grote zaal. Na vier jaar is regisseur Thibaud Delpeut klaar met het talentontwikkelingstraject, maar hij blijft betrokken bij TA: dit najaar is hij dramaturg bij Husbands, het seizoen daarop maakt hij zijn eerste grotezaalvoorstelling. Tijd voor een gesprek tussen de meester (die net begonnen is met de repetities van De Russen!) en de gezel (die werkt aan de voorstelling 4.48 Psychosis voor op de zomerfestivals). In het kantoor van Van Hove, hoog achterin de Stadsschouwburg, spreken de twee mannen half tegen, half óver elkaar.

Zijn jullie inderdaad te kenschetsen als meester en gezel?

Van Hove: “Dan is hij de meester en ik de gezel.”

“Ik heb het nooit zo gevoeld, omdat we al heel snel inhoudelijk met elkaar spraken, gelijk vanaf het begin was er wederzijds respect. Ik heb hem af en toe wel behoed voor een fout, maar dat heb jij mij ook.”

Delpeut: “Tijdens onze eerste gesprekken zat ik nog op school en ik wilde van alles. Ik was met verschillende groepen in gesprek en ik was echt totaal in onderhandeling, alsof ik een bank aan het overnemen was. Ik respecteerde Ivo als regisseur en wilde graag in de grote zaal werken. Maar Ivo is niet alleen regisseur, maar ook directeur en dat fascineerde me. Hoe combineer je dat? Hoeveel directeur zit er in de regisseur en andersom? En vervolgens kwam ik erachter dat hij vaker dan je wil messcherp tussen die twee kan schakelen.”

Continue reading “Dubbelinterview: Ivo van Hove en Thibaud Delpeut” »

Interview Thibaud Delpeut

interviews,Parool — simber op 8 december 2010 om 14:50 uur
tags: , , ,

Vanavond gaat in de Toneelschuur in Haarlem Al mijn zonen in première, de nieuwe voorstelling van regisseur Thibaud Delpeut. Het stuk van Arthur Miller gaat over een zoon die er kort na de Tweede Wereldoorlog achter komt dat door nalatigheid van zijn vader defecte vliegtuigonderdelen zijn geleverd, met dodelijke gevolgen. ‘Ik ben geschrokken van mijn eigen woede.’

Het zijn de laatste dagen voor de première, maar Thibaud Delpeut heeft alle tijd voordat hij naar Haarlem vertrekt voor laatste repetitiedagen. ‘Door de sinterklaasperiode is de try-out periode wat meer uitgesponnen dan normaal’, vertelt hij achter een kop koffie. ‘Er is bij mij een constante in die laatste fase: eerst maak ik een vloeiende montage, uiteindelijke maak ik meer harde cuts.’

Wat hem aantrok in Miller is duidelijk: ‘Het is een fucking goed verhaal. Ik ben geïnteresseerd in de kritische houding van auteurs als Miller en Tennessee Williams ten opzichte van de American Dream. Voor de plot moet je het stuk niet spelen: je weet na vijf minuten al wát er wordt verzwegen, maar daarna gaat het over hoe en waarom. En een aantal dingen zijn gedateerd. In 1947 was de taal van de gewone man op het toneel het nieuwste van het nieuwste, nu kunnen we wel met wat minder toe. De tekst zit vol met details om personages te kenmerken, maar dat zijn juist dingen die de acteurs moet vormgeven. Van daar uit heb ik de tekst gecomprimeerd en strakker gemaakt. Ik ga in sneltreinvaart naar de climax en dan breekt ongelofelijk de pleuris uit.’

‘Het is een ensemblestuk, maar voor mij is het een coming of age verhaal van de jongste zoon, Chris, die wordt gespeeld door Roeland Fernhout. Met hem en hoe hij wordt bedot door zijn familie ga je mee. Hij heeft gevochten in de oorlog en is getraumatiseerd, zijn broer is niet teruggekomen. Het stuk is exorcisme. Het grootste bedrog is niet eens dat zijn vader laks is geweest, maar dat hij dacht dat hij tégen het fascisme vocht, terwijl het eigenlijk vóór het kapitalisme was. Ieder vecht voor z’n eigen hachje, in het klein en in het groot.’

‘Toen ik het stuk een paar jaar geleden las leek het me heel actueel: Amerika is weer in een oorlog verzeild. Maar gaandeweg leek het me universeler. De Amerikaanse droom is een wereldreligie geworden. De manier van oorlog voeren mag dan veranderd zijn en goed en kwaad minder zwartwit geworden, maar economische overwegingen geven nog steeds de doorslag. Ik laat het afspelen in de tijd waarin het geschreven is, met een beeld van 1947 in kostuums en muziek. Maar het eindigt met Jimi Hendrix; de volgende oorlog staat alweer op uitbreken.’

Al mijn zonen is voor Delpeut ook het laatste deel van een trilogie van voorstellingen over oorlog en geweld. ‘Blasted van Sarah Kane ging min of meer over het begin van een oorlog, in de voorstelling Nacht, die ik maakte op Oerol, zit je er middenin. Al mijn zonen gaat over de nasleep: we hebben gewonnen, maar waar hebben we nu eigenlijk voor gevochten?’ In de eerste twee voorstellingen was het geweld nadrukkelijk aanwezig op het podium. ‘Blasted en Nacht waren zwartgallige voorstellingen, in Al mijn zonen zit meer lucht, met één gestileerd moment van geweld tussen vader en zoon. Maar Nacht en Blasted eindigen allebei met een beeld van hoop en verzoening en Al mijn zonen heeft juist een zeer zwart einde.’

‘Chris leert eerst de waarheid over zijn vader. Dan verliest hij zijn onschuld. Maar daarna leert hij de waarheid over zijn broer en dan is er alleen nog maar destructie is, slash and burn. Ik ben wel geschrokken van mijn eigen woede. Woede blijkt een belangrijke drijfveer voor me. Aan het eind van het stuk probeert Chris zijn ouders duidelijk te maken dat zij verantwoordelijkheid moeten nemen voor het feit dat ze onderdeel van de wereld zijn. En zo simpel en verpletterend naïef is het. Hoe cynisch ik zelf ook ben, ik geloof wel dat je verantwoordelijkheid moet nemen voor je eigen leefomgeving door een andere attitude en een ander consumptiegedrag.’

Al mijn zonen is de Delpeuts laatste voorstelling binnen TA2, het traject voor jonge regisseurs van Toneelgroep Amsterdam en de Toneelschuur. ‘Ik blijf wel verbonden aan Toneelgroep Amsterdam: in 2012 ga ik een voorstelling maken in de grote zaal en ook in het volgende kunstenplan zal ik blijven.’ Hij noemt TA2 een succes, ondanks een moeizaam begin: ‘Toneelgroep Amsterdam en de Toneelschuur hebben geprobeerd om luwte te scheppen voor jonge regisseurs. Maar wat je doet ligt toch onder het vergrootglas, ook binnen het gezelschap. Maar ik heb echt voor het gezelschap gekozen, werkt met Ivo van Hove samen, o.a. in New York. Nu wordt TA2 ook binnen het bedrijf serieus genomen. Sommige acteurs vonden het in het begin ‘talentontwikkelingscorvee’, maar  nu wordt het door het hele ensemble gedragen.’

Al mijn zonen van Thibaud Delpeut speelt t/m 22/12 in de Toneelschuur Haarlem. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl
Blasted
gaat in reprise en op tournee van 6/1 t/m 6/2/11. Meer info op www.toneelschuur.nl

Recensie: ‘Rashomon Effect’ van TA2 en Frascati

Bijna alle acteurs uit Rashomon Effect speelden wel eens een rol in politieseries als Baantjer, Russen, Witse of Flikken. Licht vermaak met clichématige personages, een effectieve red herring en eindigend met één heldere oplossing van het gepleegde misdrijf. Maar zo eenvoudig is de werkelijkheid niet. De Japanse regisseur Akira Kurosawa maakte daarover de film Rashomon, over een verkrachting en een moord vanuit het perspectief van drie getuigen, die alledrie een overtuigende maar elkaar wederzijds uitsluitende versie van het verhaal vertellen. De waarheid is ongrijpbaar, de toeschouwer blijft in verwarring achter.

De jonge Vlaamse regisseur Joachim Robbrecht baseerde zijn voorstelling losjes op de film. Dat kan interessant zijn, maar hij maakte de fatale fout om aan het complexe gegeven nog een laag toe te voegen. Robbrecht doet in zijn werk onderzoek naar de Nederlandse identiteit (eerdere voorstellingen gingen over Anne Frank, de ‘V.O.C. mentaliteit’ en het weer) en nu gaat naast ‘de waarheid’ ook Peter R. de Vries onder het fileermes. Robbrecht verplaatste de handeling naar een hotel in het noorden van het land, waar toevallig een misdaadverslaggever na tien jaar televisie zijn autobiografie aan het bijwerken is en die meteen het heft in handen neemt. Vanaf dat moment is het Miss Marple-gehalte al onverdragelijk.

Natuurlijk, Robbrecht kiest doelbewust voor clichés. We zien een geldbeluste hoteleigenaar, een blonde femme fatale, een ideale dader (“Een eenzame jongen aan de rand van het dorp en van de samenleving”) en een methodisch werkende, lidwoorden vermijdende rechercheur die gedurende de voorstelling het uit whiteboards bestaande decor volkalkt. Maar waarom moet een andere vrouw ook nog als over the top Char met geesten praten? En waarom moet haar man daar onaangedaan foto’s van maken?

Al snel ontspoort de voorstelling in absurde, gestileerde scènes. De spelers voetballen met een plastic flesje, schrijven met nepbloed “slet” op het raam, herhalen elkaars gebaartjes en bulderen als een donderpredikant ernstige teksten over “De Waarheid”.

De satire op De Vries is uiteindelijk nog niet eens zo slecht gedaan. Alwin Pulinckx plaatst met flair de holle oneliners (“De slachtoffers… Gevangen in hun morele ontreddering. De dader… Loopt nog vrij rond”) en Florentijn Boddendijk zorgt op het toneel live voor een toepasselijk goedkope synthesizer-soundtrack. Maar de makers lijken hun materiaal dan al lang niet meer serieus te nemen.

Je kunt als bezwaar tegen Peter R. De Vries’ werkwijze aanvoeren dat hij echte mensen plaatst in de simplistische schema’s van de whodunnit. Toneelschrijver Rob de Graaf formuleerde in Met  Joran aan Zee (nu te zien als lunchvoorstelling in Bellevue) voorzichtig een antwoord door Natalee Holloway en Joran van der Sloot een alternatief verhaal te geven (overigens zonder De Vries te noemen). Maar Robbrecht bestrijdt hier simplisme met simplisme. En dat is ergerlijk.

Rashomon Effect van TA2 en Frascati Producties. Gezien 24/1/10 in Frascati. Aldaar t/m 30/1. Meer info op www.tga.nl

Recensie: ‘A streetcar named Desire’ van TA2

De afgelopen jaren hield regisseur Eric de Vroedt zich voornamelijk bezig met zijn Mightysociety project, tien zelfgeschreven voorstellingen over de actualiteit. Maar op uitnodiging van Toneelgroep Amsterdam zet hij nu zijn tanden in een moderne klassieker: A streetcar named Desire van Tennessee Williams. De voorstelling is de tweede onder de noemer TA2, een project van Toneelgroep Amsterdam en de Toneelschuur in Haarlem om jonge theatermakers binnen het kader van een groot gezelschap zich te laten ontwikkelen tot regisseurs voor de grote zaal.

De Vroedt is gelukkig eigenwijs genoeg om zijn eigen vormgever en een aantal acteurs mee te nemen. Hij gebruikt het gezelschap vooral om een grotere schaal te onderzoeken in gedegen teksttheater.

Het decor is een klein realistisch ingericht flatje, waarvan alle muren zijn weggehaald. De stopcontacten zeven in de ruimte, maar de inrichting, met vloerbedekking, meubels, een wc en een bad is bijna naturalistisch te noemen. Het publiek zit aan weerszijden en de uiteinden zijn ramen en aan de achterkant een balkon. Het is het eenvoudige lower class huishouden van Stella (Janni Goslinga) en haar man Stanley (Mohammed Azaay).

Op het moment dat Blanche (Tamar van den Dop) hier binnenkomt op haar metalen stilettohakken en met haar Burberry tas weet je: dit gaat problemen geven. De eerste helft van de voorstelling, de confrontatie tussen Stanley en Blanche en het langzaam ontrafelen van haar verleden wordt in hoog tempo en met veel humor gespeeld. Na de pauze, als Blanche haar greep op de realiteit verliest, wordt de spanning steeds verder opgevoerd.

Van den Dop en Goslinga als zusters is een geweldige vondst. Met hun supervrouwelijke lichamen in steeds blotere thrash jurken domineren ze het huis en weten ze de grootsprakerige Stanley met een handbeweging tot een klein jongetje te reduceren. Samen hebben ze een speciale manier van praten, theatraal en met rare stemmetjes; pas te laat realiseert Stella zich dat het voor Blanche geen spel is, maar een overlevingsstrategie.

Het is jammer dat De Vroedt in het programma en de voorpubliciteit zoveel nadruk leggen op de multiculturele interpretatie van het stuk. Juist dat deel van de voorstelling (Blanche als postmoderne, seksueel vrijgevochten vrouw tegenover Stanley als allochtoon met traditionele waarden, en Stella en de overige personages als gematigden) komt niet uit de verf. De verdienste van de De Vroedt is veeleer dat hij uitstekende multiculturele acteurs (naast Azaay ook Çigdem Teke) naar het nog steeds erg witte Toneelgroep Amsterdam brengt.

A streetcar named Desire van TA2 (Toneelgroep Amsterdam en Toneelschuur Producties). Gezien 29/5/08 in de Toneelschuur Haarlem. Aldaar t/m 7/6. Te zien in Amsterdam (Frascati) 16 t/m 27/9. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Recensie: ‘Britannicus’ van TA2/Thibaud Delpeut

Parool,recensies — simber op 19 november 2007 om 13:41 uur
tags: , , ,

Jonge theatermakers en de grote zaal. Het is al een tijd een heet hangijzer in theaterkringen. Eerst wilden ze niet, tevreden als ze waren in hun eigen collectieven en kleinschalige theatergroepen en daarna mochten ze niet: de grote zaal wordt tegenwoordig als gewichtige zaak gezien, een plek waar je moet laten zien wat je kan, niet als ruimte waar je zomaar mag experimenteren. Maar een probleem is het wel, want op deze manier krijgen gezelschapsleiders als Ivo van Hove, Johan Simons of Koos Terpstra geen opvolgers.

Mede daarom startten Toneelgroep Amsterdam en de Toneelschuur in Haarlem TA2, een traject waarbij jonge regisseurs enigszins in de luwte kunnen oefenen met voorstellingen maken voor de grote zaal, met de acteurs, technici en organisatie van het grote gezelschap. De voorstellingen spelen slechts twee weken en zijn alleen in Haarlem te zien. Maar ondanks die luwte is er toch een soort hype-gevoel rond Thibaud Delpeut, de eerste regisseur in dit project. Het is tenslotte niet niks, je eerste voorstelling na je opleiding maken bij het grootste en meest prestigieuze gezelschap van het land.

Delpeut maakte het zichzelf nog eens extra moeilijk door te kiezen Britannicus van Racine, breedsprakig classicistisch drama dat speelt in het oude Rome. Over de opkomst van keizer Nero gaat het. Hij wordt overheerst door zijn moeder Agrippina, die zijn pleegboer en rivaal in de politiek en de liefde Britannicus steunt, met uiteindelijk dodelijke gevolgen.

Nero, door Eelco Smits gespeeld als een sadistisch papventje, is de jongste op het podium en degene met het meeste macht. Alle anderen moeten te allen tijde zorgvuldig hun strategie kiezen, terwijl hij al zijn grillen kan volgen. Maar hij is niet in staat een eigen weg te kiezen, en heeft altijd de mening van zijn laatste adviseur.

Het lijkt illustratief voor de hele voorstelling. Delpeut heeft niet echt vat heeft gekregen op het stuk en de voorstelling. De tekst -in verzen vertaald door Laurens Spoor- gaat maar niet leven en dat, gecombineerd met een dodelijk gebrek aan humor, maakt de voorstelling statisch en saai.

Het is echter interessant om te zien dat de geöliede machinerie van een groot gezelschap flink wat van de moeilijkheden kan ondervangen. De acteurs, Smits en Marieke Heebink (als Hillary Clinton-achtige Agrippina) voorop, zijn puik en het monumentale decor (een wasserij annex archief met een coderingssysteem -“Sre”, “Dar”, “Gue”, “Dre”, “Osi”- waar wandaden van de mensheid in te herkennen zijn) vertelt een eigen verhaal.

Pas aan het eind toont Delpeut even zijn brille. Op een overdadig met fruit en waterkannen gevulde tafel zet hij beheerst theatraal de gifmoord op Britannicus neer. De onaangedane Nero en de naakte Britannicus vormen een pieta van moordenaar en slachtoffer. Een krachtig beeld, dat de voorstelling niet meer redt, maar dat nieuwsgierig maakt naar toekomstig werk van deze regisseur.

Britannicus van Toneelgroep Amsterdam/Toneelschuur Producties. Gezien 18/11/07 in De Toneelschuur in Haarlem. Aldaar t/m 1/12. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity