Recensie: ‘Hondenliefde’ van Ulrike Quade en The Glasshouse

Parool,recensies — simber op 15 februari 2011 om 17:12 uur
tags: , , , , ,

Een eenzame man zit op een parkbankje. Het bankje staat op een groot schuin vlak, hier en daar liggen hoopjes herfstbladeren. Bij de eerste zinnen die hij spreekt blijkt het een begraafplaats: hij vertelt zijn overleden vrouw over wat hij met het huis heeft gedaan, dat hij haar kleren niet kan wegdoen. Matthias Maat speelt hem als een hond wiens baas verdwenen is.

Het is een gelukkige combinatie: de spaarzame, muzikale teksten van schrijver en regisseur Kees Roorda en de poppen van theatermaker Ulrike Quade. Ze werken nu voor het eerst samen in de lieve en nuchtere lunchpauzevoorstelling Hondenliefde.

Op het kerkhof komen verschillende personages voorbij, allemaal gespeeld door Quade, met steeds nieuwe poppen. Eerst de opzichter en schoonmaker Hafid, met een buitengewoon lange arm en zijn hoofd op Quade’s andere hand, dan een blinde vrouw – Quade met een uitvergroot hoofd. De voorstelling wordt vreemder als uit een gat uit de grond ook de moeder van de man opduikt of als het Christusbeeld dat de man in elkaar zet tegen hem begint te praten.

Het zijn korte, eenvoudige zinnen waarmee ze praten, sober en prettig onpoëtisch. Ze krijgen kleur door de fantasie van Quade die elk van haar personages weer een nieuw karakter geeft, terwijl ze de man steeds opnieuw hetzelfde advies geeft: sta op, ga verder met je leven, blijf niet stilstaan. Of, zoals de flegmatieke Jezus het formuleert: ‘Ga naar huis, koop een nieuwe fiets en ga op vakantie.’

Het is geen wereldschokkende boodschap die Roorda en Quade hebben, maar Hondenhart is eenvoudig en mooi. Overigens is de voorstelling onderdeel van het Pop Arts Festival dat Bellevue organiseert in samenwerking met De Krakeling en het Ostadetheater, waarin veel live animaties en een aantal Belgische voorstellingen te zien zijn.

Bellevue Lunchtheater: Hondenliefde van Ulrike Quade en The Glasshouse. Gezien 15/2/11 in Bellevue. Aldaar t/m 27/2. Tournee t/m 13/5. Meer info op www.lunchtheater.nl

Recensie: ‘Nooit van elkaar’ van Toneelgroep Amsterdam

‘Ik ben groot en sterk en fantastisch.’ Steeds komt het zinnetje terug. Maar de vrouw die het uitspreekt zit alleen in haar lege appartement achter haar glazen rode wijn, wachtend op een man die niet komt. Maar ellendig is ze niet. In een schitterende rol geeft Chris Nietvelt haar wanhopig zelfinzicht en tegelijk bedaarde waardigheid.

De teksten van de Noorse toneelschrijver Jon Fosse (1959) werden tot nu toe alleen in de kleine zalen gespeeld, meestal door jonge acteurs. Het zijn anti-dramatische stukken over wat hij zelf noemt ‘de lege ruimte in menselijke relaties’, minimalistisch van taal en zonder conflict of climax. Dat Ivo van Hove het nu regisseert is alleen al interessant door de casting van Nietvelt en Gijs Scholten van Aschat, ineens wordt het ‘volwassen’.

De overeenkomsten met La Voix Humaine met Halina Reijn, vorig jaar in Amsterdam te zien, zijn duidelijk. Opnieuw zien we een eenzame vrouw die zich obsessief overgeeft aan verlangen naar een geliefde die haar al verlaten heeft. Maar in Nooit van elkaar komt de verbeelding tot leven en keert de man als droombeeld terug. Of is hun ontmoeting werkelijk en kunnen ze niet anders dan langs elkaar heen praten?

Het enorme decor is een onregelmatig gevormde ruimte, het lijkt een half verbouwd appartement, met onafgewerkte betonnen pilaren, een gat in het keukenblok en kartonnen dozen. Is ze er net in verhuisd of staat ze op het punt er te vertrekken? Zonnig licht schijnt door grote ramen links, later wordt het scherper en killer. De voorstelling is gestructureerd rondom de maaltijd, die in de schaarse tekst benoemd wordt. Aan het begin gaat Nietvelt naar het voorbeeld van Julia Child op televisie een kip te lijf, later dekt ze een tafel voor twee personen, terwijl ze maar één stoel heeft.

Het is de verdienste van Van Hove en zijn spelers – naast genoemden ook stagiaire Hélène Devos in een kleine rol als nieuwe vriendin van de man die akelig veel op haar voorgangster lijkt – dat ze in opperste beheersing de muzikaliteit en suggestieve kracht van Fosse’s steeds herhalende zinnetjes weten over te brengen en lading te geven.

Maar meer nog dan de taal is het Chris Nietvelt die de voorstelling spannend maakt. Het is fascinerend hoe gecontroleerd ze haar personage laat ontsporen. Door taal houdt ze zichzelf in de hand, maar tegelijk laat ze in de taal haar obsessies de vrije loop. In alles is ze het tegendeel van de uitvergrote Phaedra die ze eerder dit seizoen speelde. Scholten van Aschat is ook al zo mooi, bedaard en bijna een zelfbewust fantasiebeeld.

Het is jammer dat de tekst tegen het einde te veel uitlegt en niet genoeg vertrouwt op z’n aangename raadselachtigheid. Nietvelt’s personage kan berusten in haar ongeluk, maar dat was al duidelijk. Nee, Fosse is noch een nieuwe Ibsen, noch Beckett. Er valt zeer veel te genieten aan Nooit van elkaar, maar de spelers overvleugelen de tekst.

Nooit van elkaar van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 10/2/11 in Antwerpen. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 17/4 t/m 19/5. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Recensie: ‘Olie’ van Het Derde Bedrijf

Theu Boermans keert met Olie in zekere zin terug naar een van de kenmerken van De Trust: het introduceren van nieuwe (Duitstalige) toneelschrijvers. De Zwitser Lukas Bärfuss is in Nederland nog nauwelijks gespeeld, maar of hij dezelfde reputatie als Goetz of Schwab zal krijgen lijkt niet waarschijnlijk. Dat de voorstelling toch de moeite waard is komt door de spelers, maar vooral door de meesterlijke vormgeving.

Eva (Tamar van den Dop) zit in een huis in een provinciestad in een niet nader benoemd Derde Wereldland te wachten op haar man, een geoloog die met een assistent op zoek is naar olie. Ze doodt de tijd met drinken en honende, aan Thomas Bernhard herinnerende monologen tegen haar dienstbode, door Myranda Jongeling lijzig met Oosteuropees accent gespeeld.

De personages zijn opgesloten in een enorme houten kist, met stempels als op een krat dat verscheept moet worden. Maar de meeste aandacht trekt de grote zwarte ballon aan het plafond. De scènes zijn kort en worden steeds onderbroken door donkerslagen, waarin luid gesis te horen is. Als het licht weer aangaat zijn nieuwe personages verschenen en blijkt de ballon weer net iets verder opgeblazen.

Die ballon is een geweldig idee, te goed misschien voor deze tekst. De hele voorstelling staat onder spanning en als aan het eind de balloon de hele ruimte vult, en de paar meubels en mensen wegdrukt vraag je je af waar het stuk eigenlijk over ging. Over ons schuldgevoel over het leegplunderen van arme landen voor ons comfort? Over spirituele leegte in morele voortreffelijkheid? Bärfuss’ taal is literair, met verrassende metaforen afgewisseld met bijtende humor.

Het is Van den Dop die je voor Eva weet te winnen. In al haar gemene inertie is ze toch beklagenswaardig. Marcel Hensema als de geoloog stelt daar een passend ongeduldige energie tegenover. Een kleine huiselijke scène halverwege het stuk toont hun even oprechte wederzijdse liefde en haat en is een bescheiden hoogtepunt.

Het kan verkeren. Zo’n twee jaar geleden zat de carrière van Theu Boermans aan de grond: hij had alles ingezet op zijn gezelschap De Theatercompagnie, maar dat kreeg geen subsidie meer. Maar zie, het is 2011 en ineens is Boermans regisseur van een succesmusical (Soldaat van Oranje), de nieuwe artistiek leider van Het Nationale Toneel in Den Haag en start hij met een nieuwe eigen productiekern Het Derde Bedrijf. Zo blijft hij zich binden aan Amsterdam en aan Olie te zien is dat iets om blij mee te zijn.

Olie van Het Derde Bedrijf. Gezien 2/2/11 in Het Compagnietheater. Aldaar t/m 19/2. Meer info op www.compagnietheater.nl.

Recensie: ‘De Aanslag’ van Bos Theaterproducties

De Aanslag was volgens Harry Mulisch zelf ‘een ingewikkeld verhaal, eenvoudig verteld’. De roman, over de gevolgen van één daad in de oorlog op één jongen, gaat over wat we nu zo gemakzuchtig een trauma noemen. Vanuit de betrouwbare wet dat literatuurbewerkingen op het toneel nu eenmaal veel publiek op de been brengen heeft Bos Theaterproducties er nu een voorstelling van gemaakt die echter even saai en futloos is als het boek spannend en prikkelend.

Het grootste probleem is het gebrek aan dramatische spanning. De gebeurtenis waar het om gaat, een moordaanslag op een NSB’er in de straat van de jonge Anton Steenwijk (Victor Löw), waarna de buren het lijk voor zíjn deur neerleggen, voltrekt zich in het eerste kwartier en wat rest is uitpluizen wat er precies gebeurd is. En dat betekent: veel praten. Eén voor één komen nieuwe mensen op om hun puzzelstukje aan te dragen. Als het gesprek is afgelopen draait Löw zich om en daar staat de volgende gesprekspartner alweer klaar.

Daarbovenop zijn literaire dialogen nog geen toneeldialogen. Bewerker Léon van der Sanden laat Mulisch’ taal grotendeels intact en dat levert gruwelijk stijve woordenstrijd op. Sowieso schrijft Mulisch geen personages van vlees en bloed, maar eerder dragers van een idee, omgeven door symboliek. Je zou die literaire symboliek beeldend kunnen maken, maar nee, aan zulke theatrale flair doet regisseur Ursul de Geer niet.

In de vormgeving wordt met veel middelen weinig bereikt. Een grote hoeveelheid onopvallende kostuums, slecht passende muziek op verkeerd volume en een op witte stroken geprojecteerde videobeelden van vuur, as, kwallen en paarden.

En dan is de explosieve en sluwe acteur Victor Löw ook nog eens helemaal niet op z’n plek als de introverte en passieve Anton Steenwijk. Ieder personage van Löw is een vulkaan die op uitbarsten staat, en hij is dus tragisch gemiscast als berustende anesthesist. Het zijn de aardige bijrollen van Peter Bolhuis en Nelleke Zitman die de geestdodendheid doorbreken, hij als de gebroken verzetsman Takes en zij in diverse met grof penseel neergezette types.

Wat het boek zo meesterlijk doet is laten zien hoe de oorlog nog doorwerkt in het heden van 1981. En wat nog het kwalijkst is, is dat deze voorstelling niet eens de moeite neemt om te bedenken of hij nog doorwerkt in 2011. Daarmee maak je geen toneel, maar een onschadelijk en vervelend luisterboek met matige plaatjes.

De Aanslag van Bos Theaterproducties. Gezien 27/1/11 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (De Meervaart) 18/3, (De La Mar) 18-20/4. Meer info op www.bostheaterproducties.nl

Recensie: Bambie 15

Parool,recensies — simber op 24 januari 2011 om 16:35 uur
tags: , , ,

Ze zitten er helemaal klaar voor met z’n vieren. Gespannen afwachtend op hun tuinstoelen, allemaal met een paar enorme cadeaus bij zich. Sommige zijn felgekleurd ingepakt, van andere kun je aan de vorm van het pakje al zien wat het is, maar een vrouw heeft slechts één klein pakje op schoot.

Mimetheatergroep Bambie van Jochem Stavenuiter en Paul van der Laan geeft haar voorstellingen geen namen maar nummers, als om te benadrukken dat taal er voor hen niet zo toe doet. Dat kan soms een zekere vrijblijvendheid tot gevolg hebben, maar nummer vijftien heeft als thema mijn en dijn. Stavenuiter speelt deze keer zelf niet mee, maar regisseert.

Van der Laan blijkt de gelukkige ontvanger van alle cadeaus. Wat de feestelijke gelegenheid is, doet er niet toe, net als de de relatie van de vijf figuren. Zijn het buren? Op de achtergrond zien we een straatje met vijf bordkartonnen huizen, in kinderlijk perspectief, sommige smal en hoog, anderen laag en breed, met dito deuren en ramen.

Bij het uitpakken blijkt al gauw dat er iets vreemds is met de cadeaus: een plastic bak, een eenvoudig schaaltje, een afstandsbediening, een bezem. Is het dan misschien een heel mooie bezem, zou Ernie aan Bert vragen. Nee, het is een heel gewone bezem. En dan zeggen ze er ook nog dingen bij als: ‘toen ik het zag moest ik meteen aan jou denken’ of ‘dit wil ik al heel lang aan je geven.’ Maar dit feestje zal al snel fantastisch uit de hand lopen.

De betovering van al dit materiële bezit geeft de scène al snel een wending in verdere absurditeit: mensen willen elkaars cadeaus hebben, en smeken, bietsen en roven de cadeaus van de nieuwe eigenaar. Al snel rennen ze heen en weer in een geweldige scène waarin alle troep op het toneel ineens begeerd goed is en bemachtigd of verdedigd moet worden, eerst in twee kampen, later ieder voor zich.

Het is vaak zo bij Bambie dat ze halverwege hun voorstelling opnieuw lijken te beginnen. Alsof de ideeën voor de ene richting op waren en ze een andere weg in zijn geslagen. Ook in 15 begint na zo’n drie kwartier weer een heel nieuw stuk, waarin clowns met stapels geld gouden sieraden, diensten en relaties uitwisselen. Ook weer goed gedaan, maar net iets te veel platte symboliek, alhoewel het ook hier weer mooi ontspoord.

Soms is die grilligheid van Bambie irritant, en wil je dat ze eens een idee helemaal tot het einde uitspelen. Maar deze keer is het ook mooi: het moment in het midden dat het toneel weer even leeg is en je weer opnieuw totaal verbaasd kan zijn over wat ze nu weer allemaal verzonnen hebben.

Bambie 15 van Bambie. Gezien 21/1/11 in Frascati. Aldaar t/m 29/1. Tournee t/m 16/4. Meer info op www.bambie.org

Recensie: ‘Expats’ van Het Toneel Speelt

Ben je gezellig met vrienden aan het eten, wordt er ineens een baby voor je deur gedeponeerd. Dat is echt mega-a-rielekst. Dat kan zomaar de avond verpesten. Zakenman Thomas en zijn vrouw Barber wonen met een Chinese huishoudster op een westers compound in Beijing en de bekenden die deze avond langskomen zijn journalist Mark en zijn Ellen, plus ambtenaar Pim. De Amerikaanse Clyde completeert het gezelschap, totdat op de stoep het wiegje met een meisje erin wordt gevonden.

Peter van de Witte, in het dagelijks leven de helft van cabaretduo Droog Brood, schreef voor Het Toneel Speelt zijn eerste toneelstuk. Het is een geslaagde zwarte komedie geworden en tegelijk een tamelijk vinnig stuk over de huidige generatie dertigers: kinderen die schoolziek zijn voor iedere vorm van verantwoordelijkheid.

Want praten kunnen ze, maar beslissingen nemen niet. En wat zijn ze allemaal oppervlakkig, egoïstisch en lachwekkend kortzichtig. Van de Witte maakte er venijnige typetjes van, met typische spreektaal, creatief gescheld en overdreven grof Engels. Ze zijn goed in het voeren van gesprekken óver gesprekken, gevoelig voor sociale druk en hebben geen enkel moreel kader. Daan Schuurmans valt op als de gelijkhebberige cynicus Mark en Lies Visschedijk maakt van de naïeve Ellen binnen de scherpe dialogen een herkenbaar en tragikomisch personage.

Het probleem is dat de plot weliswaar afdoende macaber is, maar vooral ongeloofwaardig: na enig heen en weer gepraat komen de Nederlanders tot de conclusie dat het kind een verschrikkelijk leven tegemoet gaat en dood beter af is. Vervolgens probeert de voorstelling een situatie dramatisch te maken die wellicht beter in het absurde getrokken had kunnen worden.

Het is Sieger Sloot die met zijn fijne timing en zijn lange lichaam uiteindelijk het morele ijkpunt blijkt. Hij spreekt prima Amerikaans Engels, maar tegelijk blijft het een goede grap dat hij als Nederlander deze rol speelt.

Acteur Mark Rietman maakt met deze voorstelling zijn regiedebuut. Slechts op een paar momenten voegt hij een beeldend effect toe: Sloot dansend tussen de grote glazen schuifdeuren, de huishoudster verricht een magische handeling. Het zijn kleine momenten van schoonheid tussen het domme gehakketak.

Het is geen aangenaam beeld wat Van de Witte van zijn leeftijdsgenoten schetst, maar zeker het aanzien waard. Nederland heeft er een veelbelovende toneelschrijver bij, een scherp observator van een generatie opgesloten in de compound van hun eigen relativisme.

Expats van Het Toneel Speelt. Gezien 20/1/11 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 23/1 en 10-13/2. Tournee t/m 3/4. Meer info op www.hettoneelspeelt.nl

Interview Pierre Bokma

interviews,Parool,PS Kunst — simber op 17 januari 2011 om 23:24 uur
tags: , , , ,

Na een roemrijke carrière in Nederland ging acteur Pierre Bokma (Parijs 1955) met Johan Simons mee op zijn nieuwe toneelavontuur in München. Als toneelspeler bij de Münchner Kammerspiele begint hij als het ware opnieuw, in kleine rollen en projecten. Dit weekend staat hij weer even twee keer in de Stadsschouwburg, in Hotel Savoy, de voorstelling waarmee Simons afgelopen oktober het gezelschap heropende. ‘In Duitsland hoopt het publiek op confrontatie.’

Hij woont nog gewoon in Amsterdam, en zit in café Stanislavski in de Stadsschouwburg als een vaste gast. We moeten ook vooral niet denken dat hij weg is uit Nederland: hij speelt nog in ’t Spaanse Schaep en vanaf maart tourt hij ook weer door Nederland met de nieuwe voorstelling van Alex van Warmerdam. Die wordt gemaakt in Antwerpen, samen met de Vlaamse groep Olympique Dramatique, dat dan weer wel.

‘Deze voorstellingen van Hotel Savoy zijn de laatste in deze reeks’, vertelt Bokma. ‘In juni spelen we hem nog een paar keer in München en dan gaan we meteen verder met een nieuwe voorstelling.’ Dat wordt een combinatie van E la nave va van Fellini (over operasterren op een cruiseschip) en The hairy ape van Eugene O’Neill (over de bewoners van de machinekamer).

Continue reading “Interview Pierre Bokma” »

Recensie: ‘Dallas’ van Nieuw West

Alledrie waren ze elf of twaalf toen John F. Kennedy in 1963 in Dallas werd vermoord. Waarschijnlijk heeft het voor theatermaker Marien Jongewaard, zijn vrouw, choreografe Truus Bronkhorst en toneelschrijver Rob de Graaf blijvend hun beeld van Amerika gevormd: de mogelijkheid van de utopie en het geweld waarmee die verbrijzeld wordt. Hun fascinatie werkten ze uit in de voorstelling Dallas die gisteren in première ging.

Nu zijn de meeste voorstellingen van Nieuw West toch in de eerste plaats monologen van Jongewaard, op zijn tanige lijf geschreven door De Graaf. Ook in de omlijsting van de soms hoekige, dan weer elegante dans van Bronkhorst, de langzame, vibrerende akkoorden op de electrische gitaar van Wiek Hijmans, en de video van het Guggenheim Museum in New York van Gerbrand Burger, blijft Jongewaard met zijn maniakaal zangerige stem en zijn woordenstroom het onmiskenbare middelpunt van de voorstelling.

Hij stelt zichzelf, in glimmend lila pak en lange pruik, en Truus voor als John en Jacky. In drie delen vliegen we langs enkele iconische momenten en plekken: Ellis Island, Woodstock, het huis met de vier lijken uit In cold blood, de stad die De Engelen heet en geen pleinen heeft. Later is Jongewaard met blote bast en een hoedje een witte rappoeet, een handelaar in geluksarmbandjes, rinkelend om zijn polsen. Het geluk is te koop, maar dreigend achter hem staat Jacky met een groot zwartmetalen geweer. Als hij haar vraagt om af te rekenen schiet ze.

Tenslotte zit hij op de grond en laat hij zijn eigen racistische, hatende, giftige woorden op zich neerdalen. We herkennen de permanente woede in het Amerikaanse publieke debat en de cynisme over Obama. ‘De wereld stinkt – en dat is een geur die jij verspreidt.’ Maar tegelijk zien we dat het Nieuw West misschien wel minder om Amerika te doen is dan om hun eigen land.

Dallas is vol en overdadig, maar misschien wel niet exorbitant genoeg. De gitaarsolo’s als van Jimi Hendrix, losgezongen dansen als van een vermoeide Janis Joplin zijn boeiend, maar bedwelmen te weinig. Pas helemaal op het eind, als op de video –waarvan je je de hele avond hebt zitten afvragen of het nu film, animatie, of computergegenereerd is – het Guggenheim in de fik vliegt, wordt de voorstelling even de trip die het had kunnen zijn.

Dallas van Nieuw West. Gezien 13/1/11 in Frascati. Aldaar t/m 15/1, tournee t/m 19/3. Meer info op www.nieuwwest.com

Recensie: ‘Document’ van Sanne Vogel

Parool,recensies — simber op 12 januari 2011 om 02:29 uur
tags: , ,

‘Het meisje dat in 2008 huilde bij Pauw & Witteman.’ Zo noemt Sanne Vogel zichzelf in haar nieuwe voorstelling Document. Ze was er te gast om te praten over een boek en een voorstelling, maar uiteindelijk ging het over haar familie.

De tranen komen als ze vertelt over het borstkankergen dat in haar familie voorkomt en al veel slachtoffers maakte onder de zussen, nichten en tantes van haar vader. Misschien heeft ze het zelf ook, maar dat wil ze niet weten. Het verschafte Vogel vanaf jonge leeftijd wél een opmerkelijke artistieke werklust: sinds haar vijftiende maakte ze tientallen theatervoorstellingen, enkele films en een boek. Ze speelde de jonge Annie MG in de gelijknamige televisieserie en werd bekend van Wie is de mol? en Het Schnitzelparadijs.

In de voorstelling gaat ze op zoek naar het verhaal van haar vaders familie. Als introductie gebruikt Vogel het fragment van Pauw & Witteman, om vervolgens meteen de moeilijke vragen expliciet te behandelen: is het niet te persoonlijk en te ijdel? Kun je hierover wel theater maken? Ze bouwt voor de zekerheid een hoop afstand in. Ze spreekt over zichzelf als ‘het meisje’, heeft een roodkapje aan, met daaronder een prinsessejurk en extreem hoge hakken. De vloer en de achterwand zijn bedekt met papieren, het lijken pagina’s uit boeken. Aan een boom groeit nog meer papier als bladeren.

Met een filmische soundtrack van Perquisite en videoprojecties van mooie Hollandse bossen en bossen van haar broer Robin Vogel voelt ze zich veilig genoeg om het publiek de belofte te doen dat ze niet zal gaan huilen.

Het verhaal over de opa en oma die ze nooit kende, arme woonwagenbewoners in het Utrecht van de jaren vijftig, vertelt ze droog, met haar kenmerkende lijzige, soms licht overslaande stem. Ze is inmiddels 26, maar blijft kinderlijk en meisjesachtig zonder koket te zijn. Vogel is geen bijzonder veelzijdige actrice, maar wat ze ontbeert aan techniek maakt ze meer dan goed met haar opmerkelijke authenticiteit.

Haar verhaal is particulier, maar boeit. Ze wil bij deze rare, treurige familie horen. Maar tweedehands verdriet is tenslotte ook mooi: ‘Op de begrafenis van een verre kennis kun je verdrietig zijn om iemand die je zelf verloren hebt.’ Toch voel je dat er nog wel meer in dit Document had gezeten. Op het eind volgen fragmenten over familie die ze vond via het KRO programma Adres onbekend en over overgrootouders en incest, die ieder op zich al een eigen voorstelling zouden kunnen vullen. Maar die vluchtigheid is inherent aan het kunstenaarschap van Vogel: dat is gretig en gehaast, alsof de dood haar op de hielen zit.

Document van Sanne Vogel. Gezien 11/1/11 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Bellevue) 11-13/2. Meer info op www.vogelfabriek.nl

Hamlet Checklist

overig,Theatermaker — simber op 23 december 2010 om 19:35 uur
tags:

The play’s the thing…
Het Nederlandse theaterpubliek is de afgelopen tijd overladen met Hamlets. Waar zit de methode in al die waanzin?  Simon van den Berg vergeleek zes sleutelmomenten in zes Hamlet-ensceneringen. Zes mannelijke Hamlets en een vrouwelijke uit Nederland, Duitsland en India.
(update april 2012 – Hamlet van het NNT toegevoegd)

Hamlet door Toneelgroep Oostpool – Regie Marcus Azzini, titelrol Sanne den Hartogh
Hamlet
door Thalia Theater Hamburg – Regie Luk Perceval, titelrol Josef Ostendorf en Jörg Pohl
Hamlet, the clown prince door The Company Theatre, Mumbai (India) – Regie Rajat Kapoor, titelrol Atul Kumar
Hamlet door De Utrechtse Spelen (DUS) – Regie Jos Thie, titelrol Floris Verkerk
Hamlet
door de Schaubühne am Lehniner Platz – Regie Thomas Ostermeier, titelrol Lars Eidinger
Rosencrantz and Guildernstern are dead
door ’t Barre Land – Regie ’t Barre Land, Hamlet: Maureen Teeuwen
Hamlet door het Noord Nederlands Toneel – Regie Ola Mafaalani, titelrol Peter Vandemeulebroecke

Het Concept

Azzini: Hamlet is een toneelspeler, het hele verhaal is een flashback.
Perceval: Hamlet is een gespleten persoonlijkheid, gespeeld door twee acteurs.
Kapoor: Hamlet, gespeeld door een troupe clowns.
Thie: Geen concept waargenomen.
Ostermeier: Hamlet als verwend, dik kind.
Barre Land: Hamlet is een bijrol.
Mafaalani: Elsinore is een psychiatrische inrichting.

De geest van Hamlets vader (akte 1, scène 4-5)

Azzini: Onzichtbaar, hij wordt in de zaal gezocht met een bouwlamp.
Perceval: Onzichtbaar, hij wordt in de zaal gezocht met een zaklamp.
Kapoor: Eerst onzichtbaar, dan gespeeld door een clown.
Thie: Hamlet speelt het zelf: ‘Ik ben mijn vaders geest.’
Ostermeier: Gespeeld door Claudius, zichtbaar als videoprojectie.
Barre Land: Tableaus van de oude toneelspeler in het licht van een lucifer.
Mafaalani: Spel met verdubbelde spiegelingen in een plexiglazen wand

‘Zijn of niet zijn?’ (akte 3, scène 1)

Azzini: Keurig volgens ’t boekje.
Perceval: De ene Hamlet zegt ‘sein’, de ander ‘oder nicht sein’; aan het eind nog een hele monoloog vol met tegengestelde bevelen: ‘Steel of steel niet, zing of zing niet, ga of blijf!’
Kapoor: Geschrapt, wel later een monoloog met andere tegenstellingen: ‘Hebben of niet hebben, naar kantoor gaan of niet.’
Thie: Volgens ’t boekje, echter niet als monoloog, maar tegen al zijn medespelers.
Ostermeier: Komt wel drie keer terug, de voorstelling opent er zelfs mee.
Barre Land: Een stukje van Gerard Reve over zelfmoord.
Mafaalani: Keurig volgens ’t boekje.

De toneelspelers (akte 3, scène 2)

Azzini: Metagrap over dat de toneelspelers dubbelrollen zijn, als gevolg van de subsidies.
Perceval: Hamlet zegt de tekst, een acteur doet in een uitzinnige mimeact alsof hij het uitbeeldt.
Kapoor: Metagrap over dat de toneelspelers dubbelrollen zijn, als gevolg van de economische crisis.
Thie: Hamlet ziet Rosencrantz en Guildernstern aan voor de toneelspelers, als onderdeel van zijn gekte.
Ostermeier: Hamlet speelt het zelf, in travestie
Barre Land: Instructies voor toneelspelers van het Jelgershuis.
Mafaalani: Hamlet laat Polonius, Rosencrantz en Guildernstern en Claudius zelf het stuk-in-het-stuk spelen en regisseert vanuit de zaal, Ophelia begeleidt op blokfluit.

Hamlet doodt Polonius (akte 3, scène 4)

Azzini: Met een krukje.
Perceval: Offstage, Hamlet komt op in de rolstoel van Polonius.
Kapoor: Met een toneelzwaard.
Thie: Met een dolk.
Ostermeier: Met een machinegeweer
Barre Land: Polonius beschrijft de scène als mauerschau*
Mafaalani: Hamlet wurgt hem in een met rook gevulde cel.

De doodgravers, de schedel (akte 5, scène 1)

Azzini: Hamlet staat oog in oog met een echte schedel, keurig volgens het boekje.
Perceval: Een acteur met een schedel op z’n hoofd.
Kapoor: Geschrapt.
Thie: Waterballet op een grote tafel, schedel ontbreekt.
Ostermeier: Geschrapt, maar werd goedgemaakt door de slapstick-act met tuinaarde aan het begin (bij de begrafenis van Hamlets vader).
Barre Land: De Lucky-monoloog uit Wachten op Godot.
Mafaalani: Hamlet gebruikt het hoofd van Ophelia, die hij als een pop over het toneel sleept.

Degengevecht (akte 5, scène 2)

Azzini: Beetje houterig gescherm.
Perceval: Geschrapt.
Kapoor: Flitsend zwaardgevecht tussen twee onhandige clowns.
Thie: Capoeira-meets-kung-fu-achtig gevecht, dat beslist wordt door een (niet vergiftigde) dolk.
Ostermeier: Laertes trekt zijn degen, Hamlet pareert met een plastic vorkje.
Barre Land: Gemimed degengevecht tussen Rosencrantz en Guildernstern.
Mafaalani: Alleen het stuk van de toeschouwende Claudius en Gertrude en de vergiftigde wijn wordt gespeeld.

* mauerschau: Een personage brengt verslag uit van gebeurtenissen off stage, die tegelijkertijd met de zichtbare handelingen op het toneel plaatsvinden.

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2025 Simber | powered by WordPress with Barecity