Recensie: ‘Basquiat & Warhol’ van De Nieuw Amsterdam

Parool,recensies — simber op 19 november 2010 om 00:59 uur
tags: , , ,

De kunsten staan ter discussie, ook op het toneel. Dit seizoen waren er al voorstellingen te zien over filmer Leni Riefenstahl en de Russische dichter Boris Ryzhy, regisseur Eric de Vroedt zette zichzelf op het podium. De Nieuw Amsterdam presenteert nu een voorstelling over Jean-Michel Basquiat en Andy Warhol, die echter merkwaardig ambitieloos blijft.

Basquiat is inmiddels bekender als ikoon dan als kunstenaar. In de jaren tachtig in New York  werd hij met zijn graffiti-schilderijen de eerste zwarte superster van de beeldende kunst. Hij werkte een paar jaar samen met de tweeëndertig jaar oudere Andy Warhol en stierf in 1988 aan een overdosis heroïne.

Steven Hooi en Sabri Saad El Hamus spelen de twee kunstenaars in smoking in een decor van talloze autobanden. Hooi in een wit jasje en met zwart haar, Saad El Hamus in een zwart jasje, twee stropdassen en met een witte pruik als Warhol. Ze verslepen en stapelen de autobanden, waaruit ze dan weer onverwachte requisieten toveren. En ze praten, over drugs, over feestjes met jaren tachtig-sterren en over hun relatie.

Het lijkt soms op Warhols favoriete dialoogvorm: het telefoongesprek en de toon blijft lang kabbelend. Er zitten wel aanzetten tot conflict – de positie van Basquiat als Warhols ‘mascotte’, hoe Jeff Koons hem overvleugelt en Warhols obsessie met de dood – maar tegenover het lakonieke relativeringsvermogen van Saad El Hamus’ Warhol ontbeert het Hooi’s Basquiat aan overtuigende intensiteit.

De tekst, van Mustafa Stitou, blijft te beschouwend en geeft de spelers te weinig ruimte om het verhaal lichamelijk te maken. Twee momenten vallen op: als de twee een koddig dansje doen op muziek van David Byrne en Brian Eno en helemaal op het eind als Hooi driftig alle banden op een enorme berg stapelt terwijl Saad El Hamus er onverstoorbaar prinselijk bijligt, verbaasd over zoveel kouwe drukte.

Na het applaus riep Saad El Hamus niet alleen kunstenaars, maar vooral het publiek op om aanstaande zaterdag naar de landelijke manifestatie Schreeuw om cultuur te komen. Zoveel noodzaak en gedrevenheid hadden we nog niet gezien vanavond.

Basquiat & Warhol, Machocamacho van De Nieuw Amsterdam. Gezien 18/11/10 in de Brakke Grond. Aldaar t/m 20/11, Bijlmerparktheater 29/1/11. Tournee. Meer info op www.denieuwamsterdam.nl

Recensie: ‘Freetown’ van Dood Paard

Parool,recensies — simber op 14 november 2010 om 18:50 uur
tags: , , , , ,

De hele vloer van Frascati 2 ligt bezaait met een deken van lege blikjes bier en frisdrank. Het is geen grote zaal, maar de hoeveelheid volstrekt bevreemdend. Een paar plastic tuinstoelen staan met hun poten diep in de zee van blik. Als de spelers erdoorheen waden schrik je iedere keer weer van het overwacht krankzinnig harde lawaai.

Drie vrouwen komen elkaar tegen bij het zwembad van Venus Beach, een toeristische enclave in een niet nader benoemd Westafrikaans land. Ze zijn alleen en komen hier niet eens zozeer voor de zon en het strand, maar meer voor de mooie zwarte jongens die de westerse vrouwen graag van dienst zijn, mits die een bescheiden bijdrage leveren voor hongerige families of gederfde arbeidsinkomsten. Schrijver Rob de Graaf baseerde de tekst zeer losjes gebaseerd op de Canadese film Vers le sud uit 2005.

De drie worden gespeeld door Manja Topper (de cynische), Lies Pauwels (de wereldwijze) en Ellen Goemans (de idealistische). Ze dragen steeds wisselende variaties van panter-, jaguar- en luipaardprint, drinken uit blikjes die ze na afloop in de zee laten vallen. Ze wisselen hun wederwaardigheden uit, maar hun tegengestelde wereldbeelden leiden al snel tot gesprekken over waar racisme, cultuurrelativisme en westerse schaamte dicht onder de oppervlakte liggen. Ook hun kritisch vermogen is met vakantie; de tegenstrijdigheden in hun redenaties blijven onweersproken. Alledrie verdedigen ze hun eigen ongerijmde aanwezigheid in dit land met andere argumenten.

De mooiste rol is voor Pauwels. Met een trekje van haar mond transformeert ze van lief en redelijk naar spijkerharde afstandelijkheid. In een beheerste monoloog vertelt ze hoe ze met haar ‘vriend’ meeging de Afrikaanse stad in, waar het paradijs ruw verstoord wordt. Ook Goemans is sterk als de nieuweling, die in de loop van de voorstelling leert dat dit geen resort is, maar een trainingskamp voor gevoelloosheid.

De vloer vol blikjes is adembenemend mooi, maar beperkt ook de bewegingsruimte van de acteurs; als ze lopen kunnen ze niet praten. De voorstelling is daardoor talig en tamelijk statisch. Maar de tekst is scherp en als de voorstelling langer is ingespeeld zal de harde humor waarschijnlijk beter tot z’n recht komen.

Freetown van Dood Paard. Gezien 13/11/10 in Frascati. Aldaar nog op 15 en 16/11. Tournee. Meer info op www.doodpaard.nl

Dood Paard naar Guggenheim

Dood Paard is uitgenodigd door het Guggenheim Museum in New York. Het museum met de kenmerkende slakkenhuisvorm toont regelmatig theatervoorstellingen, maar internationale voorstellingen zijn een bijzonderheid. De groep zal van 28 april t/m 1 mei 2011 een engelstalige versie spelen van hun voorstelling Reigen.

Recensie ‘Niet zo bedoeld’ van Bellevue Lunchtheater

Parool,recensies — simber op 10 november 2010 om 00:29 uur
tags: , , , , ,

‘Ik ben een lul, jij bent een watje.’ Zo vat Mike zijn vriendschap met Reinout samen. Ze komen elkaar na jaren weer tegen bij een reisbureau en Mike dist meteen een serie genante anekdotes uit hun jeugd op tegen Reinouts nieuwe vriendin Marjolein. En een lul is het, met z’n knotje, z’n grootspraak en z’n seksuele escapades.

Benja Bruijning viel de afgelopen jaren op als jonge, getalenteerde acteur bij onder andere De Theatercompagnie en Thibaud Delpeut en in diverse films en televisieseries. Nu gaat zijn eerste toneelstuk als lunchpauzevoorstelling in première, en hij speelt zelf de rol van Mike. Het is een vaardige lichte komedie, die vrij goed weet te vatten hoe jonge mensen tegenwoordig praten over vriendschap, seks en relaties.

Geestig is hoe Marjolein (Annemaaike Bakker) zich naderhand ineens herinnert waar ze Mike ookalweer van kende (“O ja, ik heb met ‘m geneukt), hoe zij en Reinout (David Lucieer) kibbelen over de bestemming voor een stedentrip en hoe Reinout’s zus (Anna Drijver) haar computer uitscheldt. Drijver geeft haar rol (type: mobiel blijven checken tijdens het mediteren op The Secret) het beste het onnadrukkelijke naturel mee dat deze stijl nodig heeft, met haar haar laptop op de achtergrond Skypend terwijl vooraan Marjolein en Reinout staan te kibbelen. In ruzie en dronkenschap zijn de acteurs minder bedreven, deels omdat de tekst niet zulke scherpe munitie levert, maar ook omdat ze tegelijk onhandige dingen moeten doen met een boeket bloemen en de kussens van de designbank.

Reinout is het zat om steeds maar mikpunt te zijn van Mike’s grappen en de plot komt los als hij in een dronken bui besluit om de rollen om te draaien, waarna het verhaal al te kwiek bij het onvermijdelijke eind uitkomt; want Mike is nou eenmaal een lul, en Reinout een watje.Een extra twist had de voorstelling veel goed gedaan. Overbodig zijn dan weer de grote foto’s aan de wanden, die als een fotoroman hetzelfde verhaal nog een keer vertellen, maar dan met de spelers in glamoureuze kleren en locaties. Alsof de jonge acteurs in deze heel aardige lunchpauzevoorstelling uit zichzelf niet sexy genoeg zouden zijn.

Niet zo bedoeld van Bellevue Lunchtheater. Gezien 9/11/10 in Bellevue. Aldaar t/m 28/11. Meer info op www.lunchtheater.nl

Twee idolen en veel leuke meisjes op de zaterdagavond van de Najaarscollectie

Geschreven voor DeDodo, die de Najaarscollectie versloeg.

Het viel op: wat een hoop leuke meisjes in Theater Kikker. Zou het door de programmering komen? Nu waren er een hoop leuke mannen om uit de kiezen op zaterdagavond. De stoere acteerbeesten van FC Bergman bijvoorbeeld, of de androgyne Nik van den Berg, of misschien de ogenschijnlijk lieve Bert Hana. En anders was er altijd nog DJ Oscar Kocken, die de avond aan elkaar praat als was het een bingo.

FC Bergman maakte vorig seizoen naam met hun megalomane voorstelling met de idioot lange titel die begint met Wandelen op de Champs Elysées…, en die uit het niets werd geselecteerd voor Het Nederlands Theaterfestival. Dat was een collage van beeldende scènes in een enorme fabriekhal, maar met De Thuiskomst van Pinter tonen ze aan ook in de zaal met een repertoirestuk indruk te kunnen maken.

Het hele toneel is bezaait met afval, dozen, plastic, papier met daartussen een paar stoelen en een koelkast. Hier wonen Max en Teddy. De acteurs zijn besmeurd met smurrie, roken, drinken blikjes bier, rochelen en maken ruzie. Hier komt ook Lenny vandaan, maar die werd filosofieprofessor in Amerika. En nu komt hij thuis op bezoek, met zijn vrouw Ruth. FC Bergman heeft deze tekst goed gekozen en bewerkt op hun grote kracht: Rik Verheye en Stef Aerts spelen Teddy en Max met tomeloze energie, Bart Hollanders als de bedremmelde en beheerste Lenny ertegenover, op geen enkele manier de baas over de situatie.

Maar de ster is toch Matteo Simoni als Ruth. Hij viel in Wandelen… al op als fysiek spelende dierenliefhebber, maar hoe hij hier in tekst, houding en presence een onrustbarend personage vormgeeft is onvoorstelbaar knap en magnetisch om naar te kijken. Dit is echt een acteur van de buitencategorie, een ster in de dop.

De voorstelling blijft een beetje hangen in de vaardig geschetste tegenstelling tussen energie en bedeesheid en duurt veel te lang, maar is wel lekker smerig, vuig en doet tussen de puinhoop van het decor recht aan Pinter’s talige geweld en aan zijn perversie. De Thuiskomst werd gemaakt op de toneelschool, nog vóór Wandelen… en ik kijk nu al uit naar FC Bergman’s volgende.

Nog een ster, maar van een heel andere categorie is Nik van den Berg. In de performance My momma loves my guitar sound speelt hij een pastiche op aan glamrocker. Of is het misschien allemaal serieus? Gehuld in spandex met slangenprint en een blouse met ruches, begeleid door een drummer en een toetsenist, zelf bas spelend rockt hij zich door liedjes heen die heel erg doen denken aan Prince, T-Rex, Bowie, Billy Joel of Van Halen. Tussendoor monologiseert hij in het Engels over tijd, liefde en andere clichés, vol met herhalingen, met steeds de rake poses van de rockgod, achteloos zijn zonnebril weggooiend of weer een nieuwe peuk aanstekend.

Het is onvoorstelbaar fascinerend wat Van den Berg doet, omdat je steeds verwarder raakt over wie hier wie in de maling neemt. Hij grossiert in onoplosbare tegenstellingen: een echte rockband met gitaarsolo’s uit de computer; eindeloze monologen en losgeslagen funk; keurig en slaafs navolgen van het rockidioom en eigenzinnige ijdelheid. Volume voor in een stadion op een paar vierkante meter in de kleine zaal van Kikker. Een performer met beperkt muzikaal talent, maar theatrale finesse.

En de grootste tegenstelling van allemaal: als Van den Berg bij het eindapplaus in een paar seconden transformeert van ongenaakbaar arrogant idool naar een verlegen en onwaarschijnlijk jong jochie. Het is pure en prachtige camp wat hij maakt en, ookal heb ik geen idee waar het heen moet met deze merkwaardige kunstenaar, ik zal hem graag blijven volgen.

En zo leverde deze avond Najaarscollectie twee nieuwe helden op. Geen slechte score, voor de recensent noch voor de meisjes.

Recensie: ‘Phaedra’ van Toneelgroep Amsterdam

Waarschijnlijk is Chris Nietvelt de grootste tragediènne van haar generatie. Maar -of misschien juist daarom- roepen haar expressieve lichamelijkheid en durf om lelijk te zijn bij de een bewondering op en bij de ander afschuw. Phaedra van Racine lijkt haar op het lijf geschreven, maar in de nieuwe voorstelling van Toneelgroep Amsterdam lijken vormgeving en regie haar in de weg te zitten.

De Poolse gastregisseur Grzegorz Jarzyna plaatste de voorstelling in een opzichtig kunstmatige ruimte. Met kleding van glimmende stoffen, rode lijnen op grijze schuivende panelen, nadrukkelijk gebruik van zendmicrofoons en een synthesizer soundtrack lijkt het nog het meest op een ruimteschip. En dat is helemaal geen raar idee: een klassiek Grieks verhaal verteld in een Frans classicistisch toneelstuk voelt inmiddels lichtjaren ver verwijderd.

Aanvankelijk werkt het ook: de afstandelijkheid van Racine’s verzen in de vertaling van Laurens Spoor en de beheerste emotionaliteit van de personages sluiten goed aan op de vormgeving. En wat een verademing om acteurs te horen die met de verzen uit de voeten kunnen.

Phaedra, echtgenote van koning Theseus is even wanhopig als heimelijk verliefd op haar stiefzoon Hippolytos. Als Theseus op een expeditie blijkt te zijn gedood volgt de mooiste scène: Phaedra verleidt Hippolytos (Eelco Smits). Nietvelt, gebeelhouwd als een Griekse godin, verklaart hem haar liefde, hij stelt zich teweer met een klein zwaard, dat ze tussen haar benen laat verdwijnen. Zij smeekt hem haar te vermoorden: ‘Hier is mijn hart. Hier dient je hand dus toe te slaan.’ Maar bij deze woorden ontbloot ze haar borst en legt zijn hand ertegen. De overweldigende vrouwelijke passie reduceert Smits tot kleine jongen.

De tragische afloop wordt onvermijdelijk als de dood gewaande Theseus (Hans Kesting) terugkeert. De voorstelling wordt aardser en de conflicten meer afgetekend. Kesting, met een blauw oog en een gevaarlijke loomheid, en Smits, met wanhopige waardigheid, vechten hun vader en zoon-geschil hardhandig uit. Maar tegelijk krijgt Nietvelt een steeds grotesker uiterlijk. Eerst een gouden jurk, dan een Beatrix-pruik, die aan het eind uitgroeit tot een soort farao-masker.

Zo’n vormgeving ondersteunt niet, maar vergroot uit. En Nietvelt houdt niet in, maar hoe fenomenaal ze ook brult, hijgt en in woede uitbarst (door Kitty Courbois als haar voedster schitterend geïncasseerd), de voorstelling schiet hier te ver over the top. Zo blijft een Phaedra over die alleszins het aanzien waard is, maar wel een waarin de vormgeving het wint van de tragiek.

Phaedra van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 7/11/10 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m  13/11 en 15 t/m 23/12. Tournee. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Recensie: ‘Emilia Galotti’ van Het Nationale Toneel

Ze ligt onder plastic, als een lijk. Maar ze is niet dood. Zodra het dek wordt opgetild heeft ze haar ogen wijd open en ze kijkt de zaal in. Keurend, ter verantwoording roepend. Het is Emilia Galotti, tragische heldin uit het gelijknamige burgelijk drama van Lessing uit 1772, een met name in Duitsland onverminderd populaire klassieker.

Regisseur Susanne Kennedy maakte naam met radicale en ongemakkelijke voorstellingen als The New Electric Ballroom en Over Dieren. Haar voorstellingen gaan over macht en geweld en hebben een kille, nare sfeer, maar zijn indringend, vol details en met superieure hand geregisseerd en vormgegeven. In september won ze de Erik Vos Prijs, de belangrijkste aanmoedigingsprijs voor jonge regisseurs.

Zoals in haar eerdere voorstellingen vertelt Kennedy ook in Emilia Galotti geen verhaal, ze brengt het stuk terug tot één situatie, een koortsdroom. De acteurs, geschminckt als versleten poppen zitten opgesloten in het decor dat het midden houdt tussen een gestileerde salon en een horrorkelder. De elementen van Lessing’s verhaal zijn aanwezig: het kuise burgermeisje Emilia komt op de dag dat ze zal trouwen de prins tegen, die als een blok voor haar valt en met list, bedrog en moord probeert haar te verleiden. Moet ze meegaan of haar eer en onschuld beschermen?

Kenmerk van bijna al Kennedy’s voorstellingen is de blik van de acteurs. Allemaal kijken ze vrijwel continu het publiek in, brutaal en uitdagend. Hoe wreed ze ook met elkaar omgaan, het publiek is getuige en dus medeschuldig. Als de prins eerst met één, dan met drie vingers Emilia’s mond penetreert maken ze beide van ons voyeurs, als een eerdere maitresse van de prins zich kleineert biedt ze zich ook aan ons aan. Maar bij alle beelden blijven de acteurs spreken op onaangedane en laconieke toon.

Die acteurs zijn overigens stuk voor stuk uitstekend, speciaal Tamar van den Dop als de afgewezen minnares, Xander van Vledder als ijzingwekkende kamerheer en Khaldoun Elmecky volmaakt beheerst als machteloze en willoze vader. Maar Çigdem Teke is het middelpunt, een actrice die in deze afstandelijke speelstijl de kolkende wellust, angst en pijn van Emilia in haar hele lichaam weet te suggereren.

Aan het eind is Emilia vermoord, maar nog niet dood. Naakt en rode verf lekkend loopt Teke over het toneel, nog steeds met die spottende, beschuldigende blik de zaal in. Door haar even oorspronkelijke als consistente oeuvre verandert Kennedy met die blik heel langzaam maar zeker de onze.

Emilia Galotti van Het Nationale Toneel. Gezien 4/11 in Den Haag. Te zien in Amsterdam (Frascati), 14-18/12. Meer info op www.nationaletoneel.nl

Simber geeft cursus

overig — simber op 31 oktober 2010 om 19:44 uur
tags: ,

Vanaf 8 december geef ik voor de tweede maal de cursus Kijken en Schrijven voor de Stadsschouwburg Amsterdam. Gedurende enkele maanden bezoeken we voorstellingen, schrijven we stukken, lezen we elkaar en bespreken elkaars werk en de voorstelling.

Het gaat niet per se om recensies te leren schrijven voor in de krant, maar vooral om vrijmoedig te leren kijken, spreken en schrijven over wat u van theatervoorstellingen vindt. We hebben vijf bijeenkomsten en we bezoeken vier voorstellingen:

  • Emilia Galotti van Suzanne Kennedy (in Frascati), 
  • Lucifer van de Vlaamse groep Zuidpool,
  • Spoken van Toneelgroep Amsterdam
  • Nooit van elkaar van Toneelgroep Amsterdam

Er is nog plek!
Meer informatie (ook over aanmelden) vindt u op www.stadsschouwburg.nl

Recensie: ‘Amazones’ van het Ro Theater

Parool,recensies — simber op 31 oktober 2010 om 19:25 uur
tags: , , , ,

Twee keer regisseerde Gerardjan Rijnders al Penthesilea, één keer in Amsterdam, en één keer in Berlijn. Nu komt daar een Rotterdamse versie bij, waarin Rijnders Heinrich Von Kleist’s drama over de amazonekoningin vermengt met de geschiedenis van een andere ongenaakbare vrouw, tevens collega-Penthesilea-geobsedeerde: Leni Riefenstahl.

Linksvoor op toneel zit ze, achter een ouderwetse montagetafel. Een oudere diva, tot in de puntjes verzorgd. Ze wordt gespeeld door Sylvia Poorta, met precies de juiste mix van zelfrechtvaardiging, daadkracht en oprechte naïviteit. Achter haar, op het grote podium bevindt zich de filmset, met projectieschermen, lampen en camera’s, waar haar groots opgezette verfilming van Penthesileia wordt opgenomen.

Riefenstahl, die voor Hitler de films Olympia en Triumph des Willens maakte en wellicht zijn minnares was, is het ultieme symbool voor de gecorrumpeerde kunstenaar: zo geobsedeerd door schoonheid dat ze de gevaarlijke politieke implicaties van haar eigen werk niet wilde zien. Rijnders ziet bij Von Kleist een vergelijkbaar estheticisme en bovendien blijkt het verhaal over de koningen van het vrouwenvolk de Amazones, die tegen de wetten van haar volk in verliefd wordt voldoende verrassende paralellen te bevatten.

Want niet alleen kun je Penthesilea zien als Riefenstahls alter ego, misschien staat de koningin die van haar volk kuis moet leven ook wel voor Hitler zelf, die tegen Riefenstahl zei: ‘Ik kan geen vrouw beminnen voordat ik mijn opdracht heb volbracht.’ Riefenstahl herkende in de dictator ook haar eigen ‘drang naar het volmaakte kunstwerk’. Maar Hitler ging verder: ‘Hij had het lef om een scenario te schrijven voor de film die De Geschiedenis heet.’

Rijnders wisselt de filmopnames –retorisch gedragen gespeeld, expressionistisch vormgegeven en in zwart-wit geprojecteerd voor het publiek- af met gesprekjes tussen Riefenstahl en haar veel jongere man Horst, waarin eerst nogal schools haar biografie wordt doorgenomen. Spannender wordt het als de filmacteurs –met Fania Sorel als Penthesilea- in opstand komen, en via de camera Riefenstahl ter verantwoording roepen.

Het is jammer dat de voorstelling niet méér wordt dan de losse onderdelen. De geschiedenis van Riefenstahl blijft te veel los staan de filmopnames. Vanuit de droomsituatie –want dat is het: Riefenstahl’s Penthesilea werd nooit gemaakt- zou er meer mogelijk moeten zijn dan losjes discussiëren over de verhouding tussen kunst en de wereld. Nu blijft het bij aangenaam speculeren over Riefenstahl’s antwoorden tegenover de beschuldigingen die ze haar hele lange leven heeft moeten aanhoren.

Amazones van het Ro Theater. Gezien 29/10/10 in Rotterdam. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 1 en 2/11. Meer info op www.rotheater.nl

Recensie: ‘De man zonder eigenschappen I’ van Het Toneelhuis

De Vlaamse regisseur Guy Cassiers vestigde zijn naam met de Proust-cyclus bij het Ro Theater, een vierdelige theaterbewerking van Op zoek naar de verloren tijd. Nu kiest hij opnieuw een van de dikste romans uit de literatuurgeschiedenis voor een nieuwe serie: De man zonder eigenschappen van de Oostenrijkse schrijver Robert Musil.

Het eerste deel van dit drieluik biedt hetzelfde afstandelijk fluistertheater dat Cassiers al jaren kenmerkt, maar is ook actueel, mooi gespeeld en prachtig vormgegeven. Opnieuw maakt Cassiers veel gebruik zendmicrofoons en videoprojecties, al valt deze keer vooral de schoonheid op en niet het technische vernuft.

Uit de enorme roman koos Cassiers het verhaal van de ‘parallelactie’ als kern van het verhaal. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog moet de jonge Weense wiskundige Ulrich van zijn vader secretaris worden van de commissie die het zeventigjarig jubileum van koning en keizer Franz Jozef in 1918 van een passende viering moet voorzien. In de commisse verzamelt zich een kleurrijke dwarsdoorsnede van de Weense hofkliek en strijden conservatief en vaag idealisme, eigenbelang en besluiteloosheid om voorrang.

Musil en Cassiers schetsen een wereld in ontbinding. De roman wordt geroemd om zijn ironie, waarvan het feit dat in 1918 Frans Josef al dood is en Oostenrijk-Hongarije uit elkaar valt de grootste is. Ulrich is een ‘man zonder eigenschappen’ omdat hij passief is en overtuigingen mist. Hij is algemeen ontwikkeld, maar uiteindelijk net zo leeg als de bibliothecaris van de Hofburg, die steeds het juiste boek weet te vinden zonder er ooit een gelezen te hebben.

De voorstelling is zelf ook een parallelactie. Niet alleen blijken Musil’s teksten opvallend actueel, ook weten de personages verbazend raak commentaar te leveren op de schreeuwcultuur op internet, de rol van lingerie of de verhouding tussen politiek en zakenleven. Cassiers zorgen over wat er in Wenen op volgde zijn tastbaar, ook al wordt er in de voorstelling geen moment aan de oorlog gerefereerd.

Cassiers vult Musil’s veelheid aan thema’s aan met enkele grote gebaren in beeld en muziek. In het eerste deel projecteert hij steeds bewerkte uitsnedes van Da Vinci’s Laatste Avondmaal op het enorme achterdoek, aan het eind zien we Endsor’s De intocht van Christus in Brussel, hallucinerend verknipt door op en neer gaande rijen balkjes als projectiescherm. Op die manier komt veelkleurigheid in de plaats van harmonie en wordt het Christendom aan de kant gezet door de nieuwe volksbewegingen.

Meer dan in recente voorstellingen van Cassiers is er ruimte voor de acteurs. Gilda de Bal speelt een prachtige rol als oudere, sensuele dame van stand, die op het eind met één groot theatraal gebaar onttakelt. Daarnaast zijn er mooie rollen voor grote, grijze mannen – Vic de Wachter, Wim van der Grijn, Dirk Buyse, Johan Van Assche. Dit is toneel dan ook voor volwassenen, serieus en intellectueel, en met een angstwekkende deken van doem.

De man zonder eigenschappen I van Het Toneelhuis. Gezien in Utrecht op 26/10/10. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 29 en 30/10. Meer info op www.toneelhuis.be

Recensie: ‘Modem’ van De Voortzetting

Na twee monologen presenteert De Voortzetting, het toneelgezelschap van schrijver en regisseur Frans Strijards, nu een komedie voor vier. Modem is Strijards’ versie van een klucht, met kralengordijnen in plaats van deuren. Er valt het nodige te lachen, maar niet genoeg om te verhullen dat de inhoud erg mager is.

In het appartement van Laura loopt iedereen maar in en uit. De overbuurvrouw heeft er een tijdje gebivakkeerd, haar raadselachtige viend Tim liet er een paar blijkbaar heel belangrijke documenten liggen en goede vriend Mat bespreekt zijn werk en het bestuur van de tennisvereniging. Er is iets met een fusie of overname van Mat’s bedrijf en blijkbaar weet Tim er meer van. Achterdocht en intriges volgen.

De acteurs doen niet leuk, maar voeren een strak gespannen choreografie uit van gestileerde gebaren en stripachtige motoriek, die mooi aansluit op de hoekig absurde wendingen in de tekst. Bram Coopmans als Tim en Hein van der Heijden als Mat weten wel raad met het hoge tempo en de cynische dialogen waarin niemand naar elkaar luistert, maar Oda Spelbos (Laura) is het middelpunt van de voorstelling, omdat ze de timing steeds weer prettig ontregelt.

Maar steeds meer gaat het ergeren dat Strijards het verhaal laat doorhobbelen zonder wezenlijk interesse hoe dingen in werkelijkheid gaan in de journalistiek, computercriminaliteit of het zakenleven. De titel en de plot suggereren iets met internet, maar in dit stuk staat alle informatie op papier, soms zelfs in een met lak verzegelde envelop. Een grap wellicht, maar daar kom je niet achter omdat de clou ontbreekt.

Dan blijft slechts de taal over. Strijards is als schrijver een achteloze virtuoos, die met aforismes strooit die je graag nog eens zou nalezen, maar in de monoloogvorm van zijn laatste twee voorstellingen kwamen die een stuk beter tot hun recht dan hier.

Modem is dus enerzijds geen pijnlijke satire op management en consultancy omdat het weigert het onderwerp serieus te nemen en anderzijds geen geslaagde klucht omdat het weigert zich te onderwerpen aan de wetten van dat genre. Strijards heeft heus nog scherpe klauwen, maar zet ze nergens in. Dat maakt Modem niet luchtig genoeg voor het een en te licht voor het ander.

Modem van De Voortzetting. Gezien 23/10/10 in Haarlem. Te zien in Amsterdam (Bellevue) 2 t/m 4/11. Tournee t/m 10/12. Meer informatie op www.devoortzetting.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2025 Simber | powered by WordPress with Barecity