Reportage: Boukje Schweigman in Shanghai

buitenland,Parool,PS Kunst,verslagjes — simber op 7 augustus 2010 om 08:05 uur
tags: , ,

Shanghai is een stad van superlatieven. Met zo’n 14 miljoen inwoners een van de grootste steden op aarde, De mensenmassa’s die zich in de metro en door winkelstraat Nanjing Lu wringen zijn verbijsterend, de felle lichten op de talloze wolkenkrabbers van Pudong zijn onvoorstelbaar subliem en de energie die het financiele brandpunt van nog steeds aanzwellende economische macht van China uitstraalt is bijna tastbaar. En midden in die opeenhoping van licht, auto’s, mensen, smog, glas, metaal en etensgeuren draait een jonge vrouw een uur lang rondjes.

Drie avonden speelt de Nederlandse mimester Boukje Schweigman haar voorstelling Wervel in het Dutch Cultural Centre (DCC) in een voormalig industriecomplex in de wijk Jing’An. Het DCC is onderdeel van de Nederlandse bijdrage aan de Wereldtentoonstelling die op dit moment in Shanghai plaatsvindt. Nederland is het enige land dat naast een paviljoen op het expoterrein in het zuiden van de stad (het speelse Happy Street van architect John Körmeling) nog een aparte ruimte heeft in de stad zelf, met een expositieruimte en een theater voor zo’n 120 toeschouwers, waar naast filmvertoningen, concerten en workshops ook regelmatig Nederlands theater en dans te zien zijn. Toneelgroep De Appel is al geweest, Emio Greco komt nog

Voordat het publiek naar binnen mag, moet iedereen op het pleintje voor het theater een lichtgekleurde pij aan. De temperatuur is dan wel niet meer 36 graden zoals eerder op de dag, maar warm is het wel. Een voor een worden de toeschouwers binnengelaten. Het is een mengeling van jongere mensen uit de (kleine) kunstscene en nieuwsgierige oudere buurtbewoners. Voor Chinezen zijn ze onkarakteristiek stil, driftig wapperen ze met hun waaiers. Daarnaast zijn er een paar expats en Nederlandse toeristen.

De voorstelling Wervel (Whirl in het Engels, en Xuanwo in het Chinees) bestaat uit niets anders dan Schweigman die om haar as draait. Ze leerde de techniek van een Soefi, een volgeling van een mystieke traditie, waarin derwisjen eindeloos ronddraaien als spirituele oefening. Maar gaandeweg weet Schweigman wel degelijk theater te brengen in haar minimalistische performance. Soms is ze als een sierlijke ballerina, dan lijkt ze een vurige tangodanseres, dan is ze weer jagend, als een kat achter z’n eigen staart aan. Af en toe lijken haar handen de andere kant op te draaien dan haar lichaam. Als ze een enkele keer versnelt lijkt haar beweging mechanisch, alsof ze ieder moment kan opstijgen.

Het publiek, uniform gekleed in de pijen, zit in een cirkel om haar heen en worden zo deel van het decor, zodat het geheel lijkt op een boeddhistisch ritueel. De soundscape (van componist en theatermaker Paul Koek) bestaat uit mechanisch vervormd geruis, waarin de geluiden van Schweigmans eigen lichaam -hartslag, voeten stem- zijn verwerkt. Ook worden, heel subtiel, geuren van anijs, kaneel en hout verspreid.

De voorstelling is uitgebeend en meditatief, en je moet je eraan overgeven. Dat is te veel gevraagd voor een paar van de oudere dames, die de rest van de voorstelling hardop van commentaar voorzien. Ook andere toeschouwers moeten veel zuchten en hun mobiele telefoons bekijken. Sommige pijen gaan uit, het is te warm. Toch weet Schweigman met haar dwingende aanwezigheid de concentratie weer terug te brengen.

Bij het nagesprek direct na de voorstelling blijven er zo’n 25 mensen over. Een tolk vertaalt van Engels naar Chinees, maar veel toeschouwers blijken redelijk Engels te spreken, wat in Shanghai redelijk bijzonder is. Het publiek is in eerste instantie vooral geinteresseerd in praktische zaken: hoevaak draait ze precies rond? Heeft ze er al eens aan gedacht om een wereldrecord te vestigen? Hoeveel moet je per dag trainen? Ligt de voorstelling helemaal vast of is er ruimte voor improvisatie?

Schweigman blijkt erg afgeleid te zijn geraakt door de pratende dames “Ik wilde bijna stoppen en vragen of ze wilden weggaan.” In Beijing, waar ze de voorstelling vorig jaar speelden, zijn meer studenten en is het publiek jonger en meer betrokken. “Vrouwen van die leeftijd hebben hun geduld opgebruikt”, verontschuldigt een van de jongere toeschouwers hen.

Een oude man is het er niet mee eens. Hij is 72 en heeft ervan genoten. Hij heeft kaartjes gekocht voor de twee volgende uitvoeringen en vertelt in het Chinees uitgebreid wat hij heeft gezien: een moeder die zwanger is van haar kind, het draaien als de energie van de jeugd, de cirkel publiek als de begrenzing van het leven. “God heeft ons gemaakt, maar hij heeft ons niet onsterfelijk gemaakt. Iedereen heeft dezelfde mogelijkheden; het komt erop aan om mooi te wervelen.”

Ook andere bezoekers beginnen te vertellen over hun eigen ervaringen en associaties: “Het was als een bloem die langzaam begint te bloeien”; “Ik weet niet precies welke emotie u probeert te tonen”; “Het voelde een tijd lang als een wedstrijd in uithoudingsvermogen tussen de performer en het publiek. Maar aan het eind bewoog je uit je eigen cirkel om ons te bereiken en werd het toch een beeld van communicatie.”

Schweigman vertelt over haar ervaring met de voorstelling in andere culturen. In Nederland probeert ze aan het eind van de voorstelling het publiek even aan te raken, maar in China zit iedereen achterover, dus kan ze er niet bij. In Iran, waar het soefisme verboden is door de orthodox islamitische dictatuur, had ze haar meest bijzondere ervaring: “Mensen zagen hun eigen geschiedenis en traditie, die ze zelf niet mogen uiten, beschermd worden door iemand uit een heel andere cultuur. Dat gaf een enorme ontlading.”

Helemaal na afloop, buiten op een terras met een mangosap is Schweigman nog niet helemaal tevreden. Ze herstelt van een lichte ziekte en heeft last van haar voeten, maar haar voornaamste zorg is het publiek in de zaal: “Ik vind het heel erg belangrijk om voor het passende publiek te spelen. Ik kom van heel ver gereisd en ik hoop met deze voorstelling juist jonge mensen van kunstopleidingen te bereiken. Ze leren hier op dansscholen geweldige techniek, maar niet om eigen werk te maken.”

Daarom geeft Schweigman ook workshops, waarin ze naast de techniek van het ronddraaien ook haar manier van werken probeert over te dragen. “Het is heel bijzonder dat veel van de deelnemers zich met een bepaalde naiviteit in het draaien storten. Een mevrouw deed het voor het eerst, maar ze kon het meteen een uur lang. Dat is heel bijzonder. Het groepje blijft ook bij elkaar om wekelijks te oefenen. Een meisje zei tegen mij: jij geeft mij het zelfvertrouwen om mijn eigen weg te gaan.”

Een paar jaar geleden wist niemand nog waarover je het had als je op de alom gestelde vraag “Where you from?” vertelde dat je uit ‘He-Lan’ komt. Deze zomer roept iedere taxichauffeur vrolijk: “Ah! Football number two.” Het zal nog wel even duren, maar ooit zullen ze naast Arjen Robben ook “Bo-Ke Si-Wei-Ge-Man” kennen.

Red Dead Redemption

niet-theater,Parool,PS Kunst — simber op 8 juli 2010 om 08:00 uur
tags: , ,

Hoe leuk kan een videogame zijn die voor een groot deel bestaat uit plantjes plukken, dieren villen en eindeloos op je paard door de prairie rijden? Heel erg leuk, bewijst Red Dead Redemption, het nieuwste spel van het Rockstar, het bedrijf achter de Grand Theft Auto serie. Maar ‘leuk’ doet geen recht aan de enorme ambitie van de makers. Hier wordt gepoogd een serieus computerspel te creëren.

Red Dead Redemption is een kolossale en epische western, een tragedie van een outlaw die niet aan zijn verleden kan ontsnappen en een ontdekkingsreis door een enorm land van immense variëteit. Hoofdpersoon is John Marston, met de opgetrokken bovenlip van Clint Eastwood en een paar grove littekens als aandenken aan zijn vroegere leven als lid van een beruchte bende bandieten, die nu door een sluwe politieman wordt gedwongen om z’n oude handlangers uit te schakelen. Maar Marstons tegenzin is groot; hij heeft het boevenleven achter zich gelaten en wil met zijn vrouw en kind als rancher een nieuwe start maken.

Het verhaal wordt verteld in verschillende missies; opdrachten die Marston moet uitvoeren voor sheriffs, vrienden en vreemdelingen en die variëren van het overvallen van postkoetsen tot het hoeden van een kudde vee. Maar Red Dead Redemption is een zogenaamd ‘zandbak-spel’: er is geen duidelijk doel of een highscore, en als je geen zin hebt in het verhaal kun je jezelf amuseren met de talloze overige opdrachten en klusjes en je bekwamen als premiejager, scherpschutter of pokeraar. En telkens als je bezig bent met de ene expeditie wordt je al snel weer afgeleid door vreemdelingen in nood, schietpartijen waarin je geen idee hebt of het beter is om afzijdig te blijven of om in te grijpen, of een aanval van een poema of een beer. Je bent volledig vrij om je te verplaatsen over de gigantische kaart.

Continue reading “Red Dead Redemption” »

Recensie: Over het IJ Festival

Parool,recensies — simber op 6 juli 2010 om 00:36 uur
tags: , ,

Twee voorstellingen trokken speciaal de aandacht op het donderdag begonnen Over het IJ Festival in Amsterdam Noord. Thibaud Delpeut oogste bewondering voor zijn indringende voorstelling Nacht en de piepjonge makers van het Belgische collectief FC Bergman splijtte de geesten met hun radicale Wandelen op de Champs-Elysées met een schildpad om de wereld beter te kunnen bekijken, maar het is moeilijk thee drinken op een ijsschots als iedereen dronken is.

Alles aan Wandelen… is extreem, van de belachelijk lange titel en de gigantische, vrijwel lege fabriekshal waar de voorstelling speelt tot tientallen dansers die slechts één keer voorbij komen en de flinke klappen die de spelers elkaar uitdelen. Maar steen des aanstoots was vooral het (sexuele) gehannes met een konijntje en een paar kippen, wat de dierenbescherming op zondagavond toch even kwam inspecteren.

Maar dat waren slechts een paar van de vele scènes, naast een anatomische les geheel in het Italiaans, brandende tafels, en een man die hangend aan een contraptie een vrouw probeert te bereiken. Steeds gaat het over mensen die niet kunnen ontsnappen aan zichzelf, hun lust, hun lichaam, hun hartstochten. Volgens het programma gaat de voorstelling over Dante’s bezoek aan de hel, maar volgens de makers bestaat de hel blijkbaar vooral uit de eigen driften van de mens.

Is het dan een goede voorstelling? Eigenlijk is het een irrelevante vraag: Wandelen… is een belevenis, waarmee een jonge theatergroep (de meeste spelers zijn amper afgestudeerd van de toneelschool) met veel kabaal de theaterrevolutie uitroept. De voorstelling is té vol, onbeschaamd en onmatig, maar op genoeg momenten ook wonderschoon, poëtisch en heel erg grappig. De theaterwereld heeft er een groep bij waar ze niet omheen kan, vond ook de jury van het Nederlands Theaterfestival, die de voorstelling selecteerde als een van de tien beste van het seizoen.

Ook Thibaud Delpeut gebruikt grof geschut in zijn voorstelling Nacht (losjes gebaseerd op een onbekendere Ingmar Bergman film), maar deze jonge regisseur kan juist uitstekend doseren. Een echtpaar, vroeger orkestmusici, heeft zich teruggetrokken op een eiland, op het vasteland woedt een burgeroorlog. Maar hoe graag ze ook a-politiek en afzijdig willen blijven, de gewelddadige gebeurtenissen halen hen in.

Nacht speelt op een groot stuk plastic op een weiland vlak buiten de stad. Alle toeschouwers krijgen een koptelefoon op, zodat je de acteurs ver weg in het weidse land toch kan verstaan alsof ze naast je staan, ook als ze fluisteren. Dat heeft een bijzonder, afstandelijk effect, wat goed past bij de klinische manier waarop de personages over geweld spreken. En des te heftiger komen de sterke beelden aan van vernedering en verkrachting aan.

Met z’n dreigende soundtrack en de uitstekende spelers (o.a. Hans Dagelet en Wendell Jaspers) maakt Delpeut zonder meer een goede voorstelling. Maar toch ontbreekt er iets in deze Nacht. Delpeut bewandeld te veel bekend terrein en steeds zie je de inspiratiebronnen van zijn beelden (de films van Michael Haneke en Lars von Trier; de voorstellingen van Ivo van Hove – bij wiens Toneelgroep Amsterdam hij ook regisseert) erdoorheen. Wat FC Bergman te veel lijkt te hebben, komt Delpeut tekort: eigenzinnigheid en bravoure.

Over het IJ is nog tot 11 juli. Meer info op www.overhetij.nl

Recensie ITs Festival

Parool,recensies — simber op 25 juni 2010 om 00:22 uur
tags: ,

De Nederlandse theateropleidingen kijken over de grens. Opvallend veel voorstellingen tijdens het dinsdag begonnen Internationaal Theaterschool Festival zijn coproducties tussen Nederlandse en Duitse of Engelse scholen. Wat ze van elkaar leren is niet altijd even helder, maar het levert heel aardige voorstellingen op.

Interessantste daarvan was de presentatie The wish to be a red Indian van studenten uit Utrecht en het Duitse Giessen, waar de opleiding voor ‘toegepaste theaterwetenschap’ zetelt, waar hoogtheoretische dramaturgie wordt omgezet in niet altijd even toegankelijk theater en waar in Duitsland zeer hoog gewaardeerde groepen als Rimini Protokoll en Gob Squad vandaan komen.

De acht losse acts waren vooral afwisselend en speels, met science fiction als terugkerend thema; een groepje maakt met eenvoudige camera’s en een green screen een live animatie film met special effects, een alien wordt van een scherm naar de zaal getransporteert. Maar het mooiste is een eenvoudig verhaal van een meisje die de wandeling van het station naar het huis van haar oma in een Duits dorp met een overhead projector en een paar uitgeprinte foto’s eenvoudig overbrengt naar Amsterdam.

I’ll be gone is het resultaat van een samenwerking tussen studenten uit Maastricht en Manchester, een een fysieke performance in een high-tech decor – vier mannen staan in een kleine plantenkas waarop van verschillende kanten geprojecteerd wordt. Met speeksel en verf en een vrouw aan een takel maken de spelers een serie grimmige beelden over virtuele lichamen en fysiek contact.

Bijna overal in Europa is in het kunstonderwijs het ontwikkelen van een artistieke signatuur inmiddels belangrijker dan kennis nemen van de traditie. Dat maakt dit soort samenwerkingsverbanden makkelijker, maar niet bijzonder grillig en confronterend. Toch verdient dit verdere navolging: het werkterrein van de volgende generatie theatermakers zal hoe dan ook nog veel internationaler zijn.

Het speeksel vloeit ook al rijkelijk in de ‘normale’ afstudeervoorstellingen. De personages in Westkaai (Toneelschool Maastricht) spugen elkaar ijverig onder, maar wat de bedoeling is van deze groteske voorstelling –grotendeels gehuld in mist én duisternis- blijft troebel. In Blue Remembered Hills (Toneelschool Arnhem) spelen de afstuderende acteurs een roedel kinderen die zonder volwassen toezicht langzaam vervallen in onbeteugelde wreedheid. De tekst –van Dennis Potter, die ook The Singing Detective schreef- is slim gemoderniseerd en rondom een zwembadje gevuld met een enorme berg opblaasbeesten weten de spelers het kindzijn bijzonder raak en met veel spelplezier te treffen. En voor wie op het ITs op zoek is naar nieuwe Hans Kesting of Halina Reijn: Keja Kwestro en Bram van der Kelen lijken me de grootste kanshebbers.

ITs Festival. Nog tot 30/6. Meer info op www.itsfestivalamsterdam.com

Recensie: ‘Radio Muezzin’ van Rimini Protokoll (HF)

Parool,recensies — simber op 16 juni 2010 om 01:18 uur
tags: , , , ,

Het gezang van tienduizenden muezzin die tot het gebed oproepen is een onlosmakelijk onderdeel van de soundtrack van Caïro. Maar de Egyptische ministerie van Religieuze Zaken wil een einde maken aan deze luidruchtige chaos en de vijfmaal daagse aankondiging voortaan via de radio uitzenden. Alleen de dertig beste muezzin houden hun baan, maar zingen voortaan in een studio.

De Duitse documentairetheatergroep Rimini Protokoll van regisseur Stefan Kaegi gebruikt dit uitgangspunt voor de voorstelling Radio Muezzin, waarin drie (oorspronkelijk vier) muezzins op het toneel hun verhaal doen. Op de vloer ligt rood tapijt en terwijl ze op plastic tuinstoelen gezeten vertellen over hun uitstervende beroep, zien we op de achtergrond videobeelden van hun huis en hun moskee.

De drie zijn van eenvoudige komaf; een is blind, de tweede electricien en de derde werkte lang in het leger. De afgehaakte vierde was een ander slag: hij won wedstrijden koranreciteren en is een van de dertig uitverkorenen die op de radio mogen. Hij vertrok na spanningen binnen de groep, maar is nog wel te zien op de video. Zijn afwezigheid wordt een natuurlijk onderdeel van de voorstelling.

Die lijkt namelijk vooral te gaan over de invloed van techniek op eeuwenoude rituelen. Deze muezzin hebben bijvoorbeeld nooit zelf op de minaret van hun moskee gestaan, maar doen hun oproep via microfoon en luidspreker. De electricien knutselt met groen tl-licht en ventilatoren. Een technicus demonstreert een eenvoudige radiozender, maar laat ook een kitscherig toestel – Made in China – zien waarop de actuele gebedstijden voor iedere plaats van de wereld weergegeven kunnen worden, ook te downloaden als app op je mobiele telefoon.

De voorstelling oordeelt niet over deze vriendelijke, vrome mannen, die soms ernstig, dan weer uitgelaten en soms onverbloemd geeuwend de eenvoudige regelmaat van hun dagen –de oproep zingen, reparaties doen, koranles geven, het tapijt stofzuigen, familie bezoeken- uiteenzetten, en dan weer een vers zingen.

De voorstelling mag binnen het Holland Festival mooi samengaan met het openingsconcert van Amal Maher, maar eigenlijk is het een vreemde eend in de bijt binnen het verder uit tamelijk traditionele hoge kunst bestaande festival. En mensen met islam- of algemene religie-allergie hebben bij Radio Muezzin weinig te zoeken. Maar dat kan niet wegnemen dat dit de mooiste, puurste voorstelling van het festival is.

Holland Festival: Radio Muezzin van Rimini Protokoll. Gezien 15/6/10 in Bellevue. Aldaar t/m 17/6. Meer info op www.hollandfestival.nl.

Recensie: ‘I Demoni’ van Peter Stein (HF)

Parool,recensies — simber op 14 juni 2010 om 10:47 uur
tags: , , , ,

Architect Rem Koolhaas introduceerde de term ‘Automonument’ voor gebouwen die zo groot zijn dat ze vanzelf monumentaal worden, ongeacht hun kwaliteit. Iets vergelijkbaars is aan de hand met marathonvoorstellingen in het theater. De bewondering voor de inspanning (van de spelers, maar zeker ook van jezelf – een hele dag naar Italiaanse spelers luisteren is toch een hele opgave) kan kritische beschouwing nogal in de weg staan.

Maar die is wel op z’n plaats bij de twaalf uur durende voorstelling I Demoni, die afgelopen weekend op het Holland Festival te zien was. De grootse opzet van dit project wordt niet voldoende gedragen door buitengewone vorm of inhoud.

De inmiddels 72-jarige, gevierde regisseur Peter Stein -die de afgelopen jaren voornamelijke opera’s afleverde- maakte deze bewerking van Dostojevski op zijn landgoed in Umbrië, waar hij de Italiaanse acteurs eerst de meer melodische manier van spelen afleerde, om vervolgens te werken aan een meer filmische speelstijl.

Daarmee vertellen de maar liefst 26 spelers het verhaal van een Russisch provinciestadje in de jaren zestig van de negentiende eeuw waar een groep nihilistische revolutionairen de gevestigde orde omver wil werpen, daarbij geholpen door de charismatische aristocraat Stavrogin, die een duister verleden heeft in Sint Petersburg. In zeven delen, onderbroken door pauzes waarin ook gegeten kan worden, komen we in de vergaderzaaltjes van de opstandelingen en de salons van het establishment en volgen we talloze personages in hun spirituele en politieke zoektochten en in hun geldzorgen en liefdesperikelen.

Het decor is minimaal: op een lege toneelvloer met wat meubels drijft de voorstelling op de vertellende kracht van de spelers. Mooi is de verontschuldigende intimiteit van Andrea Nicolini, die als buitenstaander bij de revolutionairen het publiek als verteller af en toe even bijpraat en het sluwe fanatisme dat Allessandro Averone als leider van de beweging uitstraalt. Maar de cast is wisselend van kwaliteit en belangrijke rollen zijn te zwak bezet. En ook ga je verlangen naar ook maar één theatrale uitspatting om het murw makende scèneverloop te doorbreken.

Overdag zijn de grote ramen onverduisterd, ’s avonds –als de verwikkelingen afstevenen op hun tragische eind- wordt de zaal donker, meer een echt theater. Dan wordt ook duidelijk waar Stein de demonen van Dostojevski’s titel -de drijfveren van de nihilistische jeugd- wil plaatsen. Het hardvochtige idealisme (“Wij eisen honderd miljoen hoofden!” raaskalt een van hen) blijkt weinig meer dan verhulde levensangst. Een geboorte, een liefde en vele doden maken aan het eind duidelijk wat er echt toe doet. En zo blijf je achter met bewondering voor de onderneming, maar ook met het gevoel dat er méér in had gezeten.

Holland Festival: I Demoni van Peter Stein. Gezien 12/6/10 in de Westergasfabriek. Meer info op www.hollandfestival.nl

Theaterkritiek in de dagbladen: de stand van zaken

beschouwingen,onderzoek,Theatermaker — simber op 10 juni 2010 om 17:12 uur
tags:

(Voor de TM van mei. De grafieken van Hans Bos zijn natuurlijk veel mooier!)

Het gaat slecht met de kunstkritiek. Het is platitude geworden, maar de feiten onderbouwen het. Nieuwe cijfers laten zien: in acht jaar tijd nam het aantal recensies in de dagbladen met dertig procent af. En de trend lijkt onomkeerbaar.

In maart 2002 publiceerde TM een artikel over de ‘Theaterkritiek in de verdrukking’. Richard Stuivenberg telde recensies in de landelijke dagbladen en concludeerde een sterke afname. In de door hem getelde kranten waren in de maand november van 2001 dertig procent minder recensies te zien dan in dezelfde maand in 1991. Maar in de jaren daarna zal het zelfs de niet ingevoerde kunstpaginalezer zijn opgevallen dat de negatieve tendens niet gekeerd is. Tijd voor een nieuwe stand van zaken.

Stuivenberg nam een steekproef: in november 1991 en in november 2001 telde hij alle recensies in de dagbladen Volkskrant, NRC, Parool, Trouw en AD. Het dóórzetten van die steekproef leidt echter tot problemen (waarover later meer) en dus wendden we ons tot een bron die álle dagbladrecensies over de podiumkunsten (uitgezonderd muziek) over het hele jaar bijhoudt: de database van het TIN.

Grafiek 1. Aantallen recensies: totalen

Continue reading “Theaterkritiek in de dagbladen: de stand van zaken” »

Nachtkritik

overig,Theatermaker — simber op 10 juni 2010 om 17:01 uur
tags: , ,

Een website vol met professionele recensies, dagelijks ververst met verslagen van de avond ervoor, met een trouwe aanhang die de artikelen enthousiast becommentarieert en bediscussieert. In Nederland wordt er veelvuldig over gedroomd, maar in Duitsland bestaat zo’n site al bijna drie jaar: Nachtkritik.de

Het oprichtingsverhaal klinkt bekend: ook in Duitsland neemt de aandacht voor theater in de kranten af en lonkt de onbeperkte ruimte van internet. Maar in de Bondsrepubliek spelen nog een aantal specifieke aspecten mee. Het zeer regionaal geörienteerde medialandschap bijvoorbeeld, dat ervoor zorgt dat krantelezers alleen recensies voorgeschoteld krijgen over de allergrootste producties en over voorstellingen in hun eigen contreien. Daarnaast zijn de status en macht van de criticus er nog veel groter dan ze in Nederland ooit geweest zijn. De theatercriticus is iemand tegen wie wordt opgekeken, met alle ijdelheid en pedanterie die daarbij hoort.

In mei 2007 nam een groep van vier critici het initiatief voor de nieuwe site. Ze wilden ruimte om over meer voorstellingen te schrijven, maar ook om recensies uit de hele ‘Deutssprachigen Raum’ (Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk) bij elkaar te brengen. En daarbij moest de verhouding tussen criticus, voorstelling en publiek worden opengebroken. De oprichters zagen de recensies niet als gerechterlijk kunstoordeel, maar als het begin van een gesprek over een voorstelling. Daarom kon vanaf het begin iedere bezoeker onder iedere recensie zijn commentaar kwijt, ook anoniem. Dat leidt soms tot moddergooien en verhitte debatten, maar opvallend vaak ook tot goed geformuleerd en inhoudelijk onderbouwd weerwerk.

Nachtkritik is inmiddels een gevestigde naam in de Duitse theatersector, met zo’n honderdduizend lezers per maand (meer dan alle gespecialiseerde tijdschriften bij elkaar, pocht de redactie). Het belangrijkste onderdeel van de site zijn de ‘Nachtkritiken’, die de ochtend na de première worden gepubliceerd. Van Wenen tot Kiel en van Bern tot Berlijn wordt het theater op die manier gevolgd en bijeengebracht. De recensies zijn niet altijd origineel. Veel critici die voor regionale kranten schrijven, publiceren hetzelfde artikel zowel in hun eigen krant als op de site. Wel zijn de Nachtkritieken met zo’n 700 woorden vaak langer dan de papieren versies.

Naast de recensies publiceert de site een paar dagen later, als ook de kranten zijn verschenen, een ‘Kritikenrundschau’, een overzicht van de andere meningen. Andere onderdelen zijn nieuws, discussies, boekbesprekingen, profielen en een drukbezocht forum. Kortom, bijna een volledig theatertijdschrift op internet, met recensies als zwaartepunt. Overigens heeft de site niet de ambitie om het volledige Duitstalige theater te bespreken; per maand wordt een selectie van zo’n vijftig voorstellingen gemaakt.

De site doet veel moeite om professionele kwaliteit te waarborgen, ook al is er weinig geld. De bijna zeventig vaste schrijvers zijn allemaal professionele theatercritici en alle stukken gaan vóór publicatie langs de eindredactie. De schrijvers krijgen zestig euro per recensie. Dat lijkt niet veel, maar een recensie in een regionale krant levert ongeveer hetzelfde op. De redacteuren kunnen niet leven van hun werk aan de site. Nachtkritik is opgezet als zelfstandige non-profit, met investeringen van vrienden en bekenden. Over twee jaar hoopt de site genoeg reclame-inkomsten te hebben om kostendekkend te werken. Behalve uit adverteerders komt er ook geld van opdrachtgevers, die de site bijvoorbeeld inzetten als digitale festivaldagkrant.

Kritiek op de site is er natuurlijk genoeg. In het conservatieve Duitsland wordt internet nog niet helemaal serieus genomen als platform voor ernstige gedachtenuitwisseling. Veel critici vallen over de anonieme commentaren in het forum, waar achter de pseudoniemen opvallend vaak makers en dramaturgen verborgen zouden zitten.

Maar ondanks de enigszins voorspelbare kritiek heeft Nachtkritik langzaam maar zeker het nodige respect gewonnen binnen de theaterwereld. Wellicht is dit initiatief te gebruiken als model voor een Nederlandse variant, die hier de theaterkritiek kan redden. Toch geeft het te denken dat een website in het enorme en theatergekke Duitsland (waar een publicatie als Theater Heute commercieel kan worden geëxploiteerd) nog zoveel moeite heeft om quite te spelen. Inhoudelijk begint internet zo’n beetje volwassen te worden, maar op zakelijk gebied zijn de ontwikkelingen gaan de ontwikkelingen vooralsnog erg langzaam.

Recensie: ‘Rechnitz (Der Würgeengel)’ van de Münchner Kammerspiele (HF)

Vijf goed geklede mensen doen een dansje en vertellen goedgemutst over massamoord. Welkom in Rechnitz, Oostenrijk.

Nobelprijswinnares Elfriede Jelinek is een eersteklas nestbevuiler, iemand die zich niet neerlegt bij het groteske zwijgen van haar vaderland Oostenrijk over het antisemitisme, het nationalisme en de kleinburgerlijke moraal, maar die keer op keer de allesbedekkende pleisters van de wonden van de samenleving afrukt om met haar scherpe pen de pijn te beschermen.

Rechnitz (Der Würgeengel) is haar hardste aanval tot nu toe: een toneelstuk over een dorpje waar aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, twee dagen voor de aankomst van de Russen een groepje SS’ers en plaatselijke notabelen na een feestje in het kasteel van de lokale gravin tweehonderd Hongaarse joden vermoordden. Een reden voor het bloedbad was er niet, en na de oorlog werd een rechtszaak tegengewerkt, getuigen vermoord en werd de zaak weggestopt onder een verstikkend stilzwijgen. Tot in de jaren ’90 woonden enkele daders als gerespecteerde burgers in het dorp.

Jelinek’s stuk is geen reconstructie, maar meer een reflectie op zwijgen. Vijf acteurs spelen een koor van de bedienden van het feest op het kasteel die de gebeurtenissen proberen te achterhalen, maar elkaar tegenspreken, afgeleid raken en zich meer en meer identificeren met de daders. En zo gaat het ook ineens over China, de holocaustindustrie, en slachtofferporno. “We kunnen niet allen slachtoffer zijn. We hebben ook daders nodig. Meldt u alstublieft.”

In een met hout gelambrizeerde ruimte spreken de geweldige acteurs (onder wie André Jung en Hildegard Schmahl) vrijwel nooit tegen elkaar, maar uitsluitend tegen het publiek, op het toontje dat showpresentatoren op televisie graag gebruiken: zelfingenomen en professioneel vrolijk. Maar tegelijkertijd moet er wel het nodige verhuld worden. Als er uit een kast ineens een partij geweren valt, gaan de spelers -inmiddels in hun ondergoed- er in een ongemakkelijk tableau voor liggen om ze aan het zicht te onttrekken. Tijdens de voorstelling verorberen ze een hele maaltijd: eerst pizza, dan eitjes, dan kippebouten en tenslotte chocoladetaart.

Het probleem is wel dat Jelinek’s taal, vol woordspelingen, daderlogica en verwijzingen naar nazi-leuzen weliswaar virtuoos is, maar ook moeilijk vertaalbaar. En misschien is een voorstelling als deze gewoon niet zo relevant in een land waar de grootste deugd niet zwijgen is maar ‘zeggen wat je denkt’.

Holland Festival: Rechnitz (Der Würgeengel) van Elfriede Jelinek door de Münchner Kammerspiele. Gezien 9/6/10 in de Stadsschouwburg. Meer info op www.hollandfestival.nl

Recensie: ‘Tegen de Tijd’ van Frascati Producties

Wie had dat ooit gedacht: bejaarden zijn hip. Eerst maakte Eric de VroedtMightysociety7 over de levensavond van de babyboomers, toen volgden Lucas de Man en Oscar Kocken met hun Bejaarden en begeerte over… nu ja, de titel zegt het al en nu staat de voorstelling Tegen de tijd van Marjolijn van Heemstra en Hannah van Wieringen als lunchpauzevoorstelling in Bellevue. Allemaal twintigers en dertigers op zoek naar de belevingswereld van hun grootouders.

Tegen de tijd is ongedwongen verteltheater over een zwaar onderwerp: ouderdom, sterfelijkheid en herinneringen, oftewel “de verhouding tussen mens en tijd”. Van Wieringen (toneelschrijfster) en Van Heemstra (‘performer’ en dichteres) zochten 91 bejaarden op in een verzorgingstehuis, nadat ze zelf op een minimale manier werden geconfronteerd met hun eigen lichamelijke aftakeling: de hoge toon van de ‘mosquito’ in hun straat –een apparaat dat hangjongeren wegjaagt met onaangenaam geluid dat alleen jonge mensen kunnen horen- was verdwenen. Ze waren te oud geworden.

Van Heemstra is de losse prater, die ontspannen vertelt over de totstandkoming van het project, de gesprekken met zorgmanagers en de soms moeizame communicatie en misverstanden met de bejaarden die hun onderwerp moeten worden. Daarnaast legt ze de methode en theorie van de Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross uit, die onderzoek deed naar terminaal zieke patiënten en de vijf stadia van rouwverwerking beschreef. Op de achtergrond zien we een projectie van groep bejaarden in een zaaltje in een bejaardenhuis, een soort ‘tegenpubliek’.

Van Wieringen, zittend aan tafel, leest de de aantekeningen voor die ze maakte over haar bezoek aan mevrouw A. Die ene oude vrouw, die backgammon speelt en niets anders zegt dan af en toe ‘ja’, intrigeert de jonge vrouwen het meest en zet hun zoektocht naar het verschil tussen ‘kalendertijd’ en ‘ervaren tijd’ op scherp. Dan staan de bejaarden op de video op en zingen een Schubertlied.

De voorstelling is een beetje statisch en niet zo theatraal, en dat is in zoverre een bezwaar dat je achterblijft met het gevoel dat er nog veel meer te vertellen, te verbeelden of te bezingen is over die 91 geïnterviewden in hun verzorgingstehuis. Maar daar staat tegenover dat beide makers (en regisseur Sanne van Rijn) de sfeer bewonderenswaardig open weten te houden. Als ze je na afloop een borreltje hebben aangeboden blijven ze op toneel nog even napraten met het (veelal wat oudere) Bellevue-publiek, dat hun eigen verhaal komt doen.

Tegen de Tijd, Bellevue Lunchvoorstelling. Gezien 3/6/10 in Bellevue. Aldaar t/m 13/6. meer info op www.lunchtheater.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2025 Simber | powered by WordPress with Barecity