Recensie: ‘Het Meer’ van Marjolijn van Heemstra

Parool,recensies — simber op 19 mei 2009 om 23:14 uur
tags: , , ,

Iedere week zit ze daar met haar opa. Op precies dezelfde plek midden in het kleine kerkje aan de rand van de stad. Ze te wachten op een wonder. In 1945 heeft een vrouw op diezelfde plek 17 keer Maria gezien. Maar aan hen verschijnt ze niet. Theatermaker Marjolijn van Heemstra, een jonge vrouw met schitterogen in een eenvoudig t-shirt, vertelt het eenvoudig en gedetailleerd. Zijn ze steeds te vroeg of te laat? Of zitten ze op de verkeerde plek?

Van Heemstra’s voorstelling Het Meer gaat over het meer dat er tussen hemel en aarde zou zijn. Ze vertelt een persoonlijk verhaal, met soms historische uitweidingen, en dan weer mooie en volgbare denkconstructies. De vorm lijkt een beetje op die van Laura van Dolron, die met haar standup philosophy voorstellingen ook meer college lijkt te geven dan theater te maken. Maar waar Van Dolron zich concentreert op ethiek en moraal, houdt Van Heemstra zich meer bezig met mystieke vragen.

Ze vertelt over hoe ze vanaf haar jeugd werd grootgebracht met het idee dat er naast de werkelijkheid nog een ‘overtreffende trap van de werkelijkheid’ zou moeten zijn. Door de uitstapjes met haar opa, maar ook door de boeken over Narnia, Dorothy in Oz of Alice in Wonderland. Ze is steeds op zoek naar deuren of manieren om vergeten herinneringen naar boven te halen, ze verdwaalt in een redenering over de betekenis van het ‘tussen’ en legt uit dat we een woestijn in ons hoofd hebben. Zonder moeite switcht ze van Katholieke Mariaverering naar spiritueel ietsisme en harde wetenschap net zoals Newton (alchemist) en Edison (spiritist) dat ooit deden.

De vormgeving (van Keez Duyves van Pips:lab) is doordacht: een deur doet dienst als tafel, achter tientallen deurbellen zitten geluidsfragmenten of andere effecten verborgen. Een opengeklapt kattenluikje (uitvinding van Newton, beweert ze) doet dienst als videobeamer. Daarnaast heeft ze een televisie met een filmpje van haar opa: met een groot wiel kan ze het filmpje vooruit en achteruit spoelen. En bijna aan het eind: een echt wonder, mede mogelijk gemaakt door de magische kracht van het theater

Het maakt niet zoveel uit of Van Heemstra alles wat ze zegt zelf geloofd. Ze weet er een aanstekelijk, vaak heel geestig verhaal van te breien, met vaak puntige oneliners. En dat maakt Het Meer een aangenaam en zelfs troostrijk uurtje theater in de middag.

Het Meer van Marjolijn van Heemstra. Gezien 19/5/09 in Bellevue (lunchpauzevoorstelling). Aldaar t/m 31/5. Meer info op www.lunchtheater.nl

Boekrecensie: ‘Eigenlijk ben ik Spaans’ van Roos Ouwehand

boekrecensies,Theatermaker — simber op 16 mei 2009 om 19:42 uur
tags: , , ,

Toen ik las dat Joop Admiraal was overleden was ik op Festival Cement in Tilburg. Zijn dood leek niet veel indruk te maken op het daar verzamelde jonge theatervolk. Waarschijnlijk hadden weinig van hen hem nog zien spelen, en degenen die daar oud genoeg voor waren, waren meer geïnteresseerd in de toekomst dan in het verleden.

Zo gaat dat met toneelspelers. Als je het niet gezien hebt, is het weg. Er blijft niets over dan “een paar foto’s, naar zweet stinkende kostuums, recensies en sterke verhalen.” Dat geldt voor Admiraal, maar ook voor Roos Ouwehand. Toen ze vertrok bij Toneelgroep Amsterdam en verhuisde naar een “een leven vol vissticks en diksap” ging ze schrijven. Nuchtere, droogkomische stukjes over het leven in een nieuwbouwwijk.

Nu publiceert ze haar eerste boek, Eigenlijk ben ik Spaans; het leven van Joop Admiraal. Het is enerzijds een beknopte biografie en tegelijkertijd een weerslag van eigen herinnering, maar vooral een liefdevol en persoonlijk boek van de ene acteur over de andere. Bij Toneelgroep Amsterdam speelden ze een aantal keer samen, en ze leerde hem kennen als een vriendelijk, enigszins afstandelijk mens. Maar vooral als unieke en ongrijpbare acteur. “Als twee mensen het toneel opkwamen keek je naar Joop. Als zeventien acteurs opkwamen keek je óók naar Joop.”

Ouwehand sprak met vrienden en familie, broer Piet Admiraal, collega’s Jacques Commandeur, Peter Oosthoek en Helmert Woudenberg, regisseurs Jan Ritsema, Ivo van Hove en Gerardjan Rijnders en met Jaap Jansen, Admiraal’s partner vanaf de jaren tachtig tot zijn dood. Aan de hand van die gesprekken en archiefmateriaal beschrijft ze het leven van de veldwachterszoon uit de Betuwe die in het geheim auditie deed voor de toneelschool, en die vanaf zijn debuut nooit een slechte recensie heeft gehad.

Het helpt dat Ouwehand zelf actrice is. Ze kan van binnenuit maar toch helder schrijven over acteren en ze kan vooral heel goed aangeven tot waar ze kan begrijpen wat een bijzondere toneelspeler als Admiraal doet, en vanaf waar het gaat om ongrijpbare kwaliteiten als charisma of sierlijkheid. Bovendien is de bewonderde acteur ook een feilbaar mens, worstelend met eenzaamheid en verslaving aan alcohol en drugs.

Ouwehands nuchterheid slaat soms door naar braafheid. Over de eerste jaren met Ramses in Amsterdam: “Hier is hij verlost van zijn keurige opvoeding (…) Hier is geen moeder die zeurt over schoonmaken en strijken.” En omdat ze bij een aantal voorstellingen gebruik kan maken van haar eigen kijk- en spelervaringen, valt het op dat ze erg vaak teruggrijpt op andermans beschrijvingen van Admiraals spel.

Maar dat zijn kleine aanmerkingen bij een mooi boek. Misschien wel het meest waardevolle werk van Ouwehand is haar zijdelingse beschrijving van de ontwikkelingen in het toneel en de samenleving van de jaren vijftig tot nu – de opzienbarende openbaarheid van de homoseksuele relatie tussen Admiraal en Ramses Shaffy, de ontwikkeling in het repertoiretoneel die van de Nederlandsche Comedie uiteindelijk Toneelgroep Amsterdam maakte, de revolutionaire maatschappelijke betrokkenheid van het Werkteater die uiteindelijk leidde tot Admiraals meesterwerk U bent mijn moeder. Een tijdsbeeld in één mens is niet vluchtig, zelfs al is die mens toneelspeler.

Gelezen: Eigenlijk ben ik Spaans; het leven van Joop Admiraal van Roos Ouwehand
Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 240 pagina’s

Regiogezelschappen op zoek naar worteling

(voor Boekman 78; de opkomst van de regio)

Ineens waren ze er: acht ‘theater-brandpunten’. In het advies Innoveren, Participeren! van de Raad voor Cultuur waarin het ontwerp voor de nieuwe basisinfrastructuur theater werd neergelegd kregen acht plaatsen in Nederland een speciale status. Die theater-brandpunten moesten volgens de Raad ontstaan uit een combinatie en samenwerking van grote toneelgezelschappen, productiehuizen, opleidingen, jeugdtheatergezelschappen en schouwburgen.

Die grote toneelgezelschappen werden in het beleidsjargon al meteen omgedoopt tot stads- of regiogezelschappen. Amsterdam, Rotterdam en Den Haag hadden ieder al een duidelijk stadsgezelschap. Utrecht krijgt een nieuw. Buiten de Randstad waren er al sinds midden jaren tachtig regionale toneelvoorzieningen in Groningen, Arnhem en Eindhoven. Maastricht had al een middelgroot toneelgezelschap dat met ingang van de nieuwe vierjarige subsidieperiode werd ‘geupgrade’ naar een regionaal gezelschap.

In het advies staan de taken voor die stads- en regiogezelschappen opgesomd. Het produceren van repertoiretheater, binding met de andere instellingen in de regio, binding met de andere grote gezelschappen, talentontwikkeling, een breed publiek bereiken, educatie en tenslotte participeren in lokale netwerken.

Continue reading “Regiogezelschappen op zoek naar worteling” »

Culturele Hoofdstad: Ruhr 2010

buitenland,overig — simber op 24 april 2009 om 01:10 uur
tags: , ,

Artikel voor Sica Magazine (het laatste nummer), online versie op sica.nl

Culturele Hoofdsteden van Europa komen en gaan, maar volgend jaar komt er  een wel heel dicht bij huis. Onder de naam Ruhr 2010 organiseren de steden in het Ruhrgebied (o.a. Essen, Bochum en Dortmund) in het Ruhrgebied volgend jaar een groot regionaal project. Maar hoe kan dat eigenlijk? Het Ruhrgebied is toch geen stad, hoe kan het dan hoofdstad zijn? En wat doet Nederland met zo’n hoofdstad naast de deur? En is er misschien iets te leren voor de Nederlandse kandidaatsteden die in 2018 graag de begeerde titel willen dragen?

De organisatie, een projectbureau met Essen als thuisbasis, laat niet na te benadrukken de het hele Ruhrgebied Culturele Hoofdstad is. In een programma dat draait om vier thema’s –creatieve stad, stad van mogelijkheden, kunstenstad en en stad van culturen– staan steeds de 53 steden van het Ruhrgebied centraal, met hun 100 concertgebouwen, 200 musea, 19 universiteiten 250 festivals en 120 theaters op zo’n 5,3 miljoen inwoners.

Continue reading “Culturele Hoofdstad: Ruhr 2010” »

Recensie: ‘Dreigroschenoper’

recensies — simber op 23 april 2009 om 11:30 uur
tags: , , ,

Oorspronkelijk geschreven voor en gepubliceerd op Cultureelpersbureau.nl

Het lijkt een merkwaardige combinatie: de Duitse schrijver en theatervernieuwer Bertolt Brecht –voor wie vorm volgt uit inhoud- en de Amerikaanse theatermaker Robert Wilson – die vorm boven alles stelt, maar Wilson’s Dreigroschenoper, nu vier dagen te zien in Het Muziektheater is een geslaagde overbrugging.

Het verhaal, over de crimineel Mackie Messer en zijn liefjes, wordt in Wilson’s strakke enscenering en beelden van dwingende eenvoud een grotesk circus van normaalgesproken verhulde driften. Het decor bestaat uit niet meer dan een paar sculpturen van tl-buizen en blauw gekleurde achterwand. Soms doen de acteurs niets meer dan van het podium oversteken, zoals in de schitterende openingsscène, waarin de hele dievenbende en hoerenkast voorbij komt, een parade van de onderwereld.

Door de verwijzingen in kostuums en grime naar Charlie Chaplin’s Tramp, Mefisto, Nosferatu en Metropolis plaatst Wilson het stuk radicaal in z’n eigen tijd, het vooroorlogse Duitsland. Overdreven, bijna clowneske mimiek en absurde geluidseffecten zijn vaak geestig, maar laten ook zien hoe besmet de beeldtaal van die tijd is. Er is maar weinig nodig –zwart kostuum, rood licht- om associaties met het nationaal socialisme te krijgen.

Voor het overige kiest Wilson echter nadrukkelijk voor tijdloosheid, maar Brecht’s scherpte prikt toch altijd nog door naar de actualiteit. De zin “Wat is het beroven van een bank vergeleken met het oprichten ervan” kreeg een lach uit de zaal (bij de daaropvolgende zin: “wat is het vermoorden van een mens vergeleken met iemand in dienst nemen” bleef het dan weer stil).

Zonder falen is deze voorstelling niet. De rol van Jenny komt niet helemaal uit de verf, mede door de de wat dunne uitvoering van Angela Winkler. Daardoor krijgt Christina Drechsler als Polly Peachum extra kans om te schitteren. Überhaupt klinkt het negenkoppige orkestje een beetje vlak. En waarom zijn er, als was het een concert, stiltes en black-outs tussen de nummers, zodat het stoperapubliek keer op keer automatisch gaat applaudiseren?

Maar juist de combinatie van de dwingende esthetiek van Wilson en de al even dwingende dramaturgie van Brecht en zijn compaan Kurt Weill zorgt voor prettig soort openheid. Zodat je ineens goed kunt zien hoe de Dreigroschenoper ook maar een moeizame combinatie van melodramatische boulevardopera en politiek pamflet is. Of andere tegenstellingen: de gezongen liefdesverklaring voor de foute man, het kamaradenlied van de misdadiger en de politieagent, de regelmaat in het hoerenbezoek, het imperium van bedelaars. Of de paralellen tussen Mackie Messer en het lijden van Christus. Goddank, een Brecht waarbij je zelf mag nadenken. Een zeldzaamheid.

Dreigroschenoper van het Berliner Ensemble. Gezien 22/4/09 in Het Muziektheater. Aldaar t/m 25/4. Meer info op www.gastprogrammering.nl

Kunstkritiek weer kopje kleiner

beschouwingen,Theatermaker — simber op 19 april 2009 om 10:32 uur
tags:

Het aantal theaterrecensies in de dagbladen neemt sinds jaren met horten en stoten af. Periodes van relatieve stabiliteit worden afgewisseld met hevige veranderingen, vaak vergezeld met rumoer, debat en pessimisme. Het lijkt erop dat de theatersector zich moet opmaken voor een nieuwe hobbel.

Nu is de druk op de kunstkritiek natuurlijk onderdeel van de grotere problematiek van de dagbladen: oplages dalen en de advertentiemarkt is ingestort. Maar met recensies is méér aan de hand, die worden door krantenmensen vaak als saai of niet relevant gezien. Kunstpagina’s worden meer gevuld met shownieuws, interviews en human interest. Soms worden recensies daarbij zo goed als of geheel afgeschaft.

Het begon met de gratis kranten: Spits verbrak de relatie met de enige recensent Coromandel Brombacher, nadat De Pers al eerder aankondigde zich minder te concentreren op cultuur en Robbert van Heuven heenzond. De GPD volgt: de landelijke koepel van de regionale dagbladen, schaft per 1 april dit jaar haar kunstredactie af. “De individuele aangesloten kranten zullen af en toe nog een recensie plaatsen”, zegt GPD-recensent Wijbrand Schaap, “De GPD zorgt per maand nog voor welgeteld twee features, verdeeld over alle kunsten. Het tekent de malaise van de regionale kranten.”

Maar nu zijn ook de kwaliteitskranten aan de beurt. De Volkskrant past vanaf 6 april haar opmaak aan. Het tweede katern (‘De Voorkant’) verschijnt voortaan op tabloidformaat en krijgt een dagelijks thema. De huidige kunstpagina wordt in dit katern opgenomen met twee tabloidpagina’s. Op twee tabloidpagina’s past echter ongeveer twintig procent minder dan op één broadsheet: er zijn meer randen en de opmaak van koppen en foto’s kost meer ruimte.

“De nieuwe opmaak betekent sowieso minder recensies”, zegt Hein Janssen, recensent en coördinator toneel van De Volkskrant, “Ik probeer in ieder geval de dagelijkse rubriek ‘Kritiek kort’ te behouden. Die stukjes worden dan wel nóg korter, 240 in plaats van 280 woorden. Als dat niet lukt halveert het aantal recensies in de krant, anders wordt het ongeveer een kwart minder. Het is frustrerend dat ik als vakredacteur ook vaak nog een gevecht moet leveren met de reactie. Die willen minder recensies en meer nieuws uit de sector en interviews. Maar het gaat allemaal ten koste van de serieuze kunstjournalistiek.”

De bezwaren tegen recensies zijn niet alleen inhoudelijk. De kunstpagina is relatief duur, door het grote aantal freelance medewerkers en de kosten van (buitenlandse) reizen. Bij Het Parool zijn bezuinigingen de reden voor het deze maand aangekondigde ontslag van drie werknemers op de kunstredactie. De Amsterdamse krant wil echter cultuur behouden als speerpunt, nadat een jaar geleden de sectie ‘kunst en media’ werd uitgebreid tot vier á vijf (tabloid)pagina’s per dag, met een stabiel aantal recensies.

“Ik krijg af en toe oekazes van de hoofdredactie dat er minder recensies moeten komen”, zegt chef kunst Ronald Ockhuysen, “Dan ga ik erheen en dan leg ik het uit. Recensies zijn essentieel, het is hét nieuws van de kunstpagina. Ik ben het gewend, ik leg het al tien jaar uit. Maar het is wel een duidelijke trend dat kranten veel meer naar hun lezers zijn gaan luisteren, meer gefocust zijn op marktwerking. Kranten vertellen je minder en minder wat je nog niet weet en meer en meer wat je al wel weet.

Bij NRC Handelsblad gaan de veranderingen geleidelijk. “Een vormgever liet onlangs een pagina uit 2006 zien”, vertelt toneelrecensent Wilfred Takken, “Dat zag er alweer heel ouderwets uit. De pagina heeft nu één ‘dagstuk’, met een grote foto. We hadden toen zeven of acht stukken op een pagina; dat is nu vijf á zes. De inhoud is sowieso breder geworden, na de vergrote aandacht voor ‘low culture’ staat sinds kort ook televisie op de kunstpagina.”

Takken ziet het afnemend aantal recensies niet per se als een probeem: “Het ligt toch vooral bij de aanbodkant: er wordt meer theater gemaakt dan wij kunnen bijhouden. We beperken ons meer en meer tot voorstellingen van de grote gezelschappen. Die móeten we doen en dat kunnen we redelijk blijven volgen. Maar het scouten van talent wordt een probleem. We willen onze aandacht ook niet versnipperen; we volgen groepen langere tijd en niet de ene voorstelling wel en de andere niet. Het liefst zou ik die kleinere voorstellingen onder voorbehoud laten recenseren: alleen als het opmerkelijk is plaatsen we een stuk. Maar dat kan niet met freelancers.”

Eigenlijk is de Telegraaf de enige krant waar de storm aan voorbij lijkt te trekken. De grootste krant van Nederland publiceert vijf tot acht recensies over podiumkunsten per week. “We kunnen als kunstredactie grotendeels onze eigen koers volgen”, zegt recensent Marco Weijers, “We krijgen niet te horen dat dat aantal minder moet worden. Wel staat de omvang van de krant als geheel onder druk: uit kostenoverwegingen moet het totaal aantal redactiepagina’s verminderen. Dat uit zich vooral in de lengte van de stukken, niet zozeer in het aantal. Recensies konden vroeger zo’n 600 woorden tellen, nu is 500 het maximum.”

“Ik durf wel de harde uitspraak te doen dat er ruimte blijft voor recensies in de Telegraaf”, Zegt Weijers, voor alle theatergenres, dus niet alleen cabaret en musical, maar zeker ook repertoiretoneel. We moeten wel scherper gaan selecteren en kortere stukken gaan schrijven. We doen natuurlijk al veel aan human interest, de verhouding tussen recensies en andere stukken is bij ons geen issue. Kunst weerspiegelt toch de maatschappij en als serieuze krant kun je daar niet om heen. Niet alleen uit het oogpunt van service, maar ook signalerend.”

Maar de overkoepelende trend is anders. Eigenlijk neemt het aantal recensies al zo’n twintig jaar af. Het lange termijn-perspectief voor kunstrecensies lijkt dus niet rooskleurig. Worden het er op een gegeven moment gewoon nul? Hein Janssen denkt van niet: “Ik ben geen pessimist. Ik geloof dat het aantal recensies uiteindelijk stabiel wordt. Er zitten nu mensen op de kunstredacties van de verschillende  kranten die tot het laatst toe het genre recensies zullen verdedigen.”

Wijbrand Schaap is minder optimistisch: “Ik vind het ironisch om te zien dat de hoofdredacties van NRC en Volkskrant nu precies hetzelfde zeggen als de hoofdredactie van het AD zo’n acht jaar geleden: dat de lezers minder belangstelling voor kunst hebben, en dat de krant zich daaraan moet  aanpassen. Maar het is een niet te stoppen neergaande spiraal. Als er in de kolommen minder aandacht is, wordt het kunstenveld minder belangrijk en is minder aandacht gerechtvaardigd.”

Ligt de oplossing wellicht elders? Schaap denkt van wel. Hij gaat samen met een aantal collega’s van de GPD en een paar freelancers iets nieuws doen: een online cultureel persbureau nieuws en meningen over kunst in verschillende vormen aanbiedt aan kranten, televisieprogramma’s en een eigen website. “We willen de expertise, ervaring en het talent van kunstrecensenten behouden en een podium te blijven geven”, zegt Schaap, “Het persbureau wordt ondergebracht in een stichting. We genereren inkomsten door content te verkopen, maar vooral door subsidie. Minister Plasterk heeft aangegeven de kranten te willen ondersteunen. Wij zeggen: ondersteun de journalisten. Wij kunnen dan goedkoop artikelen leveren aan (met name de regionale) kranten, terwijl we onze mensen wel fatsoenlijk kunnen betalen. De tijd is er rijp voor, we kunnen het goedkoop opzetten met drie of vier specialisten per discipline en een kleine back-office. Volgend seizoen willen we gaan draaien.”

Ook De Volkskrant heeft online plannen. In samenwerking met het Uitburo wil de krant dé cultuuragenda van Nederland gaan ontwikkelen, wellicht met speciaal voor de website geschreven recensies. Omdat ook TM plannen heeft voor een recensie-afdeling op internet, breekt nu dus eigenlijk een bijzonder interessante fase aan voor de theaterkritiek: professionele recensies krijgen (deels gesubsidieerde) online platforms. Het is dan nu de vraag of de recensenten daar hun expertise en gezag kunnen handhaven.

Nieuwe zaal Stadsschouwburg geopend

nieuws,Parool — simber op 15 april 2009 om 01:40 uur
tags: , ,

De afgelopen jaren werd achter de Stadsschouwburg aan het Leidseplein, boven de de Max-zaal van de Melkweg gebouwd aan een nieuwe flexibele theater- en concert-zaal. Gisteravond was Kreten en Gefluister van Toneelgroep Amsterdam de eerste voorstelling in de nieuwe Rabozaal. Het werk is nog niet helemaal af, de komende weken en maanden zullen de bouwvakkers nog genoeg te doen hebben.

Eerder op de dag, tijdens een persconferentie en rondleiding van de drie betrokken instellingen –Stadsschouwburg, Toneelgroep Amsterdam en de Melkweg- haastte schouwburgdirecteur Melle Daamen te zeggen dat de deze eerste voorstelling van TGA niet de officiële opening van de zaal is, die is pas op 1 juni. Op 9 mei organiseren de drie instellingen samen het feest Deuren open, waarmee de nieuwe zaal zich presenteert aan de Amsterdammers.

Vooral Ivo van Hove, directeur van TGA, toonde zich enthousiast over de nieuwe mogelijkheden: “Dit is geen ‘toneel-theater’, maar een ruimte voor alle mogelijke vormen van theater die de komende decennia kunnen ontstaan. We kunnen in een klassieke lijstopstelling spelen, de stoelen op het toneel zetten en er een black-box theater van maken, maar ook ervaringstheater, met het publiek aan vier zijden rondom het speelvlak is mogelijk.”

Van Hove’s groep zal zo’n 175 avonden in één van de zalen in de schouwburg spelen, een verdubbeling ten opzichte van nu: “Je kunt naar de schouwburg gaan zoals je naar de bioscoop gaat, er is vrijwel altijd iets van Toneelgroep Amsterdam te zien.”

Melkwegdirecteur Cor Schlösser gaat de zaal vooral gebruiken voor zitconcerten en optredens van singer-songwriters. Daarnaast zal de Melkweg, die maandelijks vijf aaneengesloten dagen programmeert, moderne dans en multimedia-theater brengen. De Schouwburg zal niet veel veranderen aan haar programmering, wel komt er meer internationaal toneel naar Amsterdam.

De nieuwe zaal, waar 520 mensen kunnen zitten en tot 1400 kunnen staan, heeft in totaal ongeveer 37 miljoen euro gekost. Zowel de Schouwburg als de Melkweg krijgen geen extra subsidie voor de programmering, maar verwachten dat te compenseren met hogere publieksaantallen. Over de bouw is zo’n zes jaar gedaan, waarvan twee jaar vertraging in verband met problemen met de welstandscommissie, de vergunningen en de constructie.

Recensie: ‘Kreten en gefluister’ van Toneelgroep Amsterdam

Als Agnes na een moeizame nacht wakker wordt zit er kots rond haar mond en haar haar ligt sliertig om haar smalle gezicht. Ze is ziek, stervend en lijdt hevige pijn. Ze wordt omringd door drie vrouwen, twee zussen die hulpeloos toekijken en een bediende die rustig en efficiënt de zieke verzorgd en bijstaat.

Kreten en gefluister is na Scènes uit een huwelijk de tweede film van Ingmar Bergman die regisseur Ivo van Hove voor het toneel bewerkt. Hij verplaatste het verhaal naar het heden en maakte van Agnes (getergd en krachtig gespeeld door Chris Nietvelt) een videokunstenares die haar stervensproces vastlegt op camera.

Het eerste deel is de voorstelling heeft nauwelijks tekst. In een klinisch, installatie-achtig decor -video-apparatuur en medische installaties vloeien in elkaar over- zien we bediende Anna (Karina Smulders) het ochtendritueel van Agnes uitvoeren; bed en kleren verschonen, voorzichtig ontbijt.
Zussen Karin en Maria (Renée Fokker en Halina Reijn) drentelen er hulpeloos doorheen. Pijnlijk scherp weten Van Hove de onmacht en de angst die bij ernstige ziekte hoort te vatten, zonder dat het illustratief wordt.

Er heerst een sfeer van grote kunstmatigheid: een overdreven soundtrack van buitengeluiden met hondjes en vogels, video’s van bloemen en zonlicht; alle natuur komt via luidspreker of beeldscherm. Het contrasteert enorm met strenge wit met grijze ruimte. Agnes doorbreekt de grauwheid door een wit vel te besmeuren met blauwe verf en haar eigen uitwerpselen in een hyperkinetische sterfscène. Een slingerende camera zwiept de projectie van Nietvelt’s getergde gezicht heen en weer over het langgerekte decor.

En daarna volgt nog een eindeloze, maar ongehoord mooie scène waarin Anna met een tweede vrouw het lichaam van Nietvelt schoonmaken en wassen, terwijl in nette pakken gestoken technici zakelijk het kille huis uitruimen en Fokker en Reijn nog steeds onbeholpen door het decor dolen.

Hierna kantelt de voorstelling. In een serie flashbacks leren we dat beide nog levende zussen vastzitten in een liefdeloos huwelijk (beetje clichématig verbeeld met twee mensen aan de hoofdeinden van een hele lange tafel), dat ze elkaar haten en geen intimiteit verdragen kunnen. Op de achtergrond werkt Nietvelt aan Agnes’ kunstwerken, projecties van baarmoeders die engelenvleugels worden. De scènes geven reliëf en nieuwe invalshoeken voor het ogenschijnlijk herkenbare begin, maar het wordt ook ineens teksttoneel, terwijl het daarvóór juist de prettige kunstmatigheid van een performance had.

Kreten en Gefluister speelt al een tijdje, maar de voorstelling voelde gisteravond toch als een première vanwege de plek waar hij werd opgevoerd: de nieuwe zaal van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Regisseur Van Hove leidde de voorstelling kort in, wijzend op de bijzonderheid van een eerste keer spelen op een geheel nieuwe plek, waarvan je nog niet weet hoe hij voelt of klinkt. Welnu de zaal voelt en klinkt prachtig (op een hopelijk nog te verhelpen brom in de airconditioning na), en heeft een groot gevoel van gezamenlijkheid. In combinatie met deze voorstelling bijna kerkelijk.

Kreten en gefluister van Toneelgroep Amsterdam. Gezien in de Stadsschouwburg 14/4/09. Aldaar t/m 18/4. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Recensie: ‘Als gekken’ van Laura van Dolron

Vijf acteurs op een rij op een stoel in een verder leeg decor. Ze kijken neutraal. Regisseur Laura van Dolron staat aan de zijkant van het toneel. Op haar verzoek kijken de acteurs even blij of verdrietig. Het mooist, vertelt ze, is het moment dat ze er weer ‘uit’ gaan, terug naar zichzelf.

Als gekken is geïnspireerd op de film De Idioten van Van Dolron’s held Lars von Trier, maar het verband is slechts zijdelings. De acteurs –Lizzy Timers, Claire Fleury, Joris Smit, Iwan Walhain en Martijn de Rijk- willen graag gekte spelen, maar Van Dolron is juist geïnteresseerd in niet-acteren. Ze maakte eerder voorstellingen in het zelfbedachte genre stand-up philosophy, waarin ze met consequente redeneringen de leegheid van haar postmoderne relativeringsvermogen te lijf ging.

Inmiddels gaat haar onderzoek meer en meer over theater. Afgelopen herfst stond ze in een voorstelling met iedere avond een andere tegenspeler, zonder van te voren te weten wie. Nu spelen de acteurs in korte vaak geestige scènes met de conventies van acteren (inleven, rebelleren tegen de regisseur, etc), maar hoezeer ze ook doen dat ze zichzelf zijn, het blijft tekst en regie van Van Dolron en dat zie je. Het is ook de bedoeling dat je dat ziet, maar daar zit nu net het probleem.

Omdat alles in de voorstelling expliciet is vallen de gaten in haar redenering op. Ze lijkt te rebelleren tegen ouderwets, ingeleefd acteren en alsof ze Brecht zelf is, staat ze op het toneel tegen het publiek te roepen dat we moeten blijven opletten en ons niet mogen laten gaan. Maar juist in Nederland ontwikkelden groepen als Discordia en het Onafhankelijk Toneel een transparante speelstijl waarin je de acteur door het personages heen mag blijven zien. Van Dolron maakt van die traditie in haar regie dankbaar gebruik, maar lijkt hem in haar redenering juist te vergeten. Opvallend genoeg is één zaal verder Mannetje met de Lange Lul van Dood Paard en Discordia te zien, een schitterend voorbeeld van dit soort acteren, ook al in een onderzoek naar toneelspelen.

Het mooist aan Als gekken is dan ook het begin als Van Dolron de acteurs voor ons beschrijft. Eén van hen kan gebarentaal, bij een ander gaan de voeten trillen als hij gespannen is. Heel precies beschrijft ze wanneer ze verliefd wordt op een van hen, als ze hem ziet spelen. Die bovenmatige liefde voor het acteren en het theater wordt helemaal aan het eind teruggegeven als Fleury tegen het publiek zegt: “Jullie komen niet om te kijken naar ons, wij komen om naar jullie te kijken.”

Als gekken van Laura van Dolron, Frascati Productie. Gezien 9/4/09 in Frascati. Aldaar t/m 11/4 en 3-6/6, tournee.

Recensie: ‘Villa Europa’ van De Warme Winkel

De geest van Wenen waait steeds heviger door het Nederlands theater. Vorige seizoenen zagen we al een aantal voorstellingen van Schnitzler, dit werd als werk gepeeld van Karl Kraus (De Laatste dagen der Mensheid door ’t Barre Land) Thomas Bernhard (door Dood Paard en door Stan) en Jelinek (ook Dood Paard). Daar komt nu een fijne voorstelling bij, Villa Europa, naar en over het werk van de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig.

Acteurs Vincent Rietveld en Mara van Vlijmen beginnen met een stukje uit diens toneelstuk Jeremia, volledig over the top met grote neuzen, met wasknijpers aan elkaar gezette lappenconstructies als kostuums en een groteske, speelstijl. Nemen ze hem we helemaal serieus, of worden wij als toeschouwers in de maling genomen?

Nee, er blijkt toch bewondering. In een volgende scène geven de acteurs –op iets minder uitzinnige toon, maar beiden wel met met opplak-Hitlersnor- een geestige en uitwaaierende samenvatting van Zweig’s leven. Een joodse, archetypische intellectueel van vóór de Eerste Wereldoorlog, een schrijver van een enorme stapel biografieën met een passie voor handschriften van genieën en utopische ideeën voor de vereniging van Europa. Staand op een enorme stapel boeken en met potpourri van greatest hits van de klassieke muziek op de achtergrond vertellen ze hoe Zweig een van de meest productieve en gelezen schrijvers van het interbellum werd – “en meest verbrande” voegen ze er sardonisch aan toe.

In een van de boeken tonen ze een foto van de schrijver en na zijn zelfmoord, samen met zijn tweede vrouw, in 1942, op het meest duistere uur van de Tweede Wereldoorlog. Achter op het toneel herkennen we hetzelfde bed en nachtkastje. Die dienen als decor voor de lange, maar schitterende en opvallend verstilde eindscène over die zelfmoord. “Al zou Hitler overwonnen worden dan zou ik toch een representant zijn van een wereld die niet meer bestaat” schreef hij in één van zijn zeven afscheidsbrieven.

De Warme Winkel heeft een recalcitrante uitstraling –een beetje zoals Dood Paard had- en de groteske en geëxalteerde speelstijl staat in scherp contrast met de elegante verfijning die Zweig kenmerkt. De spelers zeggen dat ze denken dat hij de wereld niet begrijpt, dat er naast schoonheid ook plaats moet zijn voor het duistere. Het is die dubbelzinnigheid, doordacht omgezet in beeld en spel, die Villa Europa zo’n gave voorstelling maken.

Villa Europa van De Warme Winkel en De Utrechtse Spelen. Gezien 27/3/09 in De Balie. Aldaar t/m 4/4. Tournee t/m 18/4. Meer info op www.dewarmewinkel.nl

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2025 Simber | powered by WordPress with Barecity