Dubbelinterview: Ivo van Hove en Thibaud Delpeut

interviews — simber op 1 september 2011 om 23:28 uur
tags: , , ,

Wat achterstallige stukken. Dit is geschreven voor de eerste editie van de nieuwe schouwburgkrant die voor de zomer verscheen.

Vier jaar geleden startte Toneelgroep Amsterdam-directeur Ivo van Hove met TA-2. In samenwerking met de Toneelschuur in Haarlem konden jonge regisseurs voorstellingen maken met spelers en technische ondersteuning van het gezelschap, als voorbereiding voor het werken in de grote zaal. Na vier jaar is regisseur Thibaud Delpeut klaar met het talentontwikkelingstraject, maar hij blijft betrokken bij TA: dit najaar is hij dramaturg bij Husbands, het seizoen daarop maakt hij zijn eerste grotezaalvoorstelling. Tijd voor een gesprek tussen de meester (die net begonnen is met de repetities van De Russen!) en de gezel (die werkt aan de voorstelling 4.48 Psychosis voor op de zomerfestivals). In het kantoor van Van Hove, hoog achterin de Stadsschouwburg, spreken de twee mannen half tegen, half óver elkaar.

Zijn jullie inderdaad te kenschetsen als meester en gezel?

Van Hove: “Dan is hij de meester en ik de gezel.”

“Ik heb het nooit zo gevoeld, omdat we al heel snel inhoudelijk met elkaar spraken, gelijk vanaf het begin was er wederzijds respect. Ik heb hem af en toe wel behoed voor een fout, maar dat heb jij mij ook.”

Delpeut: “Tijdens onze eerste gesprekken zat ik nog op school en ik wilde van alles. Ik was met verschillende groepen in gesprek en ik was echt totaal in onderhandeling, alsof ik een bank aan het overnemen was. Ik respecteerde Ivo als regisseur en wilde graag in de grote zaal werken. Maar Ivo is niet alleen regisseur, maar ook directeur en dat fascineerde me. Hoe combineer je dat? Hoeveel directeur zit er in de regisseur en andersom? En vervolgens kwam ik erachter dat hij vaker dan je wil messcherp tussen die twee kan schakelen.”

Continue reading “Dubbelinterview: Ivo van Hove en Thibaud Delpeut” »

Recensie: ‘De Russen!’ van Toneelgroep Amsterdam (HF)

Een paar keer zitten ze samen vooraan op het toneel. De een, Platonov, is een verlepte hedonist die vier vrouwen achter zich aan heeft, de ander, Ivanov, is een depressieveling met schulden die zijn doodzieke vrouw ontloopt en met een jong meisje aanpapt. Fedja van Huêt en Jacob Derwig zitten tegenover elkaar alsof ze weten dat ze ieder hun eigen tragedie beleven, dat ze niets kunnen doen om elkaars lot te verlichten.

Tsjechov schreef de twee stukken Platonov en Ivanov eind negentiende eeuw, helemaal aan het begin van zijn schrijversloopbaan. In een met hooggespannen verwachtingen omgeven voorstelling brengt regisseur Ivo van Hove met vrijwel het hele ensemble van Toneelgroep Amsterdam de twee nu samen in de zes uur durende marathonvoorstelling De Russen!, die imponeert in z’n schaal, maar even koud en bloedeloos blijft als het losgeslagen individualisme dat zij wil bekritiseren.

Aan de Vlaamse schrijver Tom Lanoye, die als toneelschrijver naam maakte met zijn grootscheepse Shakespeare-bewerking Ten oorlog, de pittige taak om de twee stukken in elkaar te schuiven. Vooral in het begin is dat goed gelukt. Alle achttien personages komen bij elkaar op een groot feest, dat speelt op een New York’s dak, tussen de schoorstenen, watertorens, reclameborden en graffiti. De mensen spreken over hufterigheid, het recht op beledigen en de aanwezige joodse kennis wordt op een akelig actuele manier gebruikt als zondebok voor de algemeen heersende ontevredenheid. Gedurende de hele voorstelling blijft Lanoye’s taal, vol barokke, maar levendige metaforen een van de grote attracties.

Maar het begin zet je op twee manieren op het verkeerde been. Gedurende het stuk worden de scènes steeds kleiner en intiemer en tegelijk gaan de thema’s steeds minder over de maatschappij en steeds meer over de individuele levens van de personages. En wat een verzameling onsympathieke slapjanussen bij elkaar! De meesten zijn dertigers die hun vroegere idealen in rook hebben zien opgaan. “Doodvermoeide utopisten die te klein, te laf en te ongelukkig zijn” om hun leven te veranderen.

Ze zijn ongebonden, voelen zich nergens thuis en zijn permanent onvoldaan. De oudere generatie is er nog erger aan toe; cynisch en meestal dronken. De enige jongere, het meisje van Ivanov, wordt in de knop gebroken. Maar in het massale decor en de enorme hoeveelheid personages vindt de toeschouwer zelf ook geen hechting om met een van deze personages mee te leven.

De vormgeving suggereert subtiel dat de gebeurtenissen zich in één lange nacht afspelen; na de warme schemering volgt de neonverlichte avond en de stille nacht. De daken, met hun rijkdom suggererende lichtkoepels, blijken verborgen nissen te hebben waar het leven van de zwervers en verslaafden dichtbij is. De muziek, van Tom Holkenborg, is helaas maar mondjesmaat aanwezig. In het begin zorgen de jachtige beats voor een nerveuze sfeer, naarmate het stuk en de nacht, vorderen worden het inwisselbare pianoklanken. Aan het eind staan alle personages in het kille ochtendlicht en wordt de rekening opgemaakt.

Aan het eind worden om en om de laatste scènes van de twee stukken gespeeld. Met als probleem dat beide stukken een nogal uitgesponnen, om niet te zeggen langdradig einde hebben. Dan gaat de exorbitante lengte van de voorstelling de toeschouwer opbreken.

Blijft over wat iedere TA-voorstelling overeind houdt: het spel van deze weergaloze troupe toneelspelers. Om er al te willekeurig een paar uit te lichten: de twee komische oudere schurken Gijs Scholten van Aschat en Hugo Koolschijn, Halina Reijn heel beheerst als Ivanov’s zieke vrouw en Barry Atsma als cynische, alcoholische dokter. Het contrast tussen de driftige, zinderende Van Huêt en de ingehouden, zelfbewuste Derwig is mooi uitgespeeld en had een centralere plaats in deze voorstelling verdiend. Nu blijft De Russen! cirkelen rondom een lege kern.

Holland Festival: De Russen! van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 19/6/11 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 25/6. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

TA vs NT in 11/12

columns — simber op 9 juni 2011 om 23:28 uur
tags: , ,

(Wegens ruimtegebrek niet meer in de TM gekomen…)

Begin april brachten zowel Toneelgroep Amsterdam (TA) als het Nationale Toneel (NT) met enig tamtam hun programma voor het volgende seizoen 2011/12 naar buiten. Met het aantreden van Theu Boermans als artistiek leider mag het NT eindelijk ook artistiek meedoen als zwaargewicht. Hoogste tijd voor een tweekamp op de vuist. Wie weet de verwachtingen het hoogst op te kloppen? Een knokpartij in 7 rondes.

1. Aantal premières
TA is het duidelijkst in het persbericht: het gezelschap presenteert zeven nieuwe voorstellingen. Eén daarvan is een TA-2 productie. Bij het NT tellen we zes nieuwe titels, plus een nog onbekende zevende, een nieuwe voorstelling van Susanne Kennedy. De onvoorspelbare Laura van Dolron tilt het NT over de top: zij komt volgend seizoen ‘meerdere malen’ terug met op dit moment nog geheel onbekende performances. TA stribbelt nog tegen met negen reprises, maar het mag niet baten. Deze ronde gaat naar NT.

NT 1 – TA 0

2. Repertoirekeus

TA kiest voor groot en veilig met twee Molières, een Shakespeare een bewerking van een boek met voldoende snob-appeal (Disgrace van Coetzee) en een filmbewerking (Husbands van Cassavetes). De jonge regisseurs kiezen voor Amerikaanse schrijvers: Arthur Miller en Tenessee Williams. In Den Haag doen ze ook een Shakespeare en ook een bekend boek, maar dan – hoe origineel – non-fictie. Daarnaast nog een romanbewerking (De begeerte heeft ons aangeraakt naar Bert Natter) en verder onbekende stukken van Fassbinder, Enda Walsh en Dea Loher. Erg mwoah allemaal. TA wint nipt.

NT 1 – TA 1

3. Internationale gastregisseurs

TA weet meer en meer internationale topregisseurs aan te trekken. Volgend seizoen komen Luk Perceval en de in Nederland nog onbekende Dimiter Gotscheff (in Duitsland gerenommeerd vanwege zijn samenwerking met Heiner Müller). Als klap op de vuurpijl komt Johan Simons Macbeth maken. Het NT heeft daar maar weinig tegenover te stellen. Ene Franz Wittenbrink komt de voorstelling Koninginnenacht regisseren. “Wittenbrinks voorstellingen kenmerken zich doordat ze geheel gezongen worden.” Klinkt als een onbekende, goedkopere Marthaler. TA wint, met overmacht.

NT 1 – TA 2

4. Grotezaaldebuut

Beide gezelschappen hebben een jonge regisseur in de gelederen die na een talentontwikkelingstraject dit seizoen de grote zaal in mag. In Amsterdam gaat Eric de Vroedt Na de zondeval regisseren, het stuk waarin Arthur Miller terugkijkt op zijn huwelijk met Marilyn Monroe. Susanne Kennedy doet een stuk van Fassbinder met Els Dottermans en Betty Schuurman. Het is een felle strijd, maar het NT wint: De Vroedt heeft al stiekem in de grote zaal gestaan toen de reprise van Glengarry Glen Ross ineens in de Rabozaal was, en Kennedy lijkt van alle jonge theatermakers in Nederland het meest thuis in de grote bak.

NT 2 – TA 2

5. Grootschalige Shakespeare

Theu Boermans opent het seizoen met Midzomernachtsdroom, met o.a. Pierre Bokma, Ariane Schluter, Stefan de Walle en Matteo ‘Soldaat van Oranje’ van der Grijn. Dat wordt vast heel goed, maar het kan echt niet op tegen de seizoensafsluiter van TA: Macbeth, waarin regisseur Johan Simons wordt herenigd met Fedja van Huêt in de titelrol. Fedja speelde zijn mooiste rollen bij Simons (De Bitterzoet, Bacchanten) en met Chris Nietvelt als de Lady lijkt dit de absolute klapper van het seizoen te gaan worden. TA wint.

NT 2 – TA 3

6. Maatschappelijk engagement

De Vrek van Molière over geld en hebzucht laten gaan, daar slaan we niet stijl van achterover. Ivo van Hove zal van de komedie ongetwijfeld weer een actuele voorstelling weten te maken, zoals eerder Het temmen van de feeks of Der Menschenfeind in Berlijn. Maar in Den Haag gaat Johan Doesburg iets interessants doen: een bewerking van De Prooi, het boek van Jeroen Smit over de ondergang van ABN-Amro. Bovendien onthult dit een heel scala aan nog niet gebruikt materiaal voor voorstellingen. Verwacht de komende jaren dus theaterbewerkingen van Wij zijn ons brein, Het geheim van de Telegraaf en Congo (oh nee die was er al, Missie!).

NT 3 – TA 3

7. Acteursrollen

Hier komt het NT in de problemen, want met een mooi bezette Midzomernachtsdroom en Mark Rietman als Rijkman Groenink ga je het niet redden tegen TA. Hans Kesting speelt De Vrek, Fedja van Huêt Macbeth en Karina Smulders speelt in zowel het op Marilyn gebaseerde personage in Na de zondeval als de door Liz Taylor beroemd gemaakte rol in Kat op een heet zinken dak. Zo goed als KO voor TA.

NT 3 – TA 4

Theu-bonus

Maar in het zicht van de nederlaag zet Theu Boermans zijn joker in: aan het begin van het seizoen presenteert hij zich aan het Haagse publiek met een flink aantal reprises, waaronder de legendarische voorstelling De Presidentes van De Trust, met de originele cast (Blok, Van Eyle, Jongeling) en de Hamlet die hij vorig seizoen maakte in Graz. Is het genoeg? Nee…

NT 3½ – TA 4

Maar geen nood, volgend jaar revanche.

Toneelgroep Amsterdam, Seizoen 2011/12

interviews,nieuws,Parool — simber op 5 april 2011 om 15:02 uur
tags: , ,

Zeven premières brengt Toneelgroep Amsterdam (TGA) volgend seizoen. Terwijl hij net begonnen is met repeteren aan de grootschalige seizoensafsluiter De Russen! (een Tsjechov-bewerking van Tom Lanoye die tijdens het Holland Festival in première gaat) licht regisseur en directeur Ivo van Hove uitgebreid de plannen toe.

“Hoe ga je om met je de pijn die je elkaar hebt aangedaan, dát is de vraag waar bijna alle voorstellingen zich mee bezighouden”, vertelt Van Hove in zijn kantoor achterin de Stadsschouwburg. “Of als je het maatschappelijk ziet: hoe leer je afscheid nemen van het oude en iets nieuws aangaan.” Het eerste dat opvalt is dat TGA twee stukken van de zeventiende-eeuwse Franse komedieschrijver Molière gaat spelen. Van Hove zal zelf De Vrek regisseren en voor Tartuffe is de Bulgaars-Duitse regisseur Dimiter Gotscheff aangezocht.

“Molière is dringend aan herontdekking toe”, vindt Van Hove. “Hij schreef natuurlijk komedies, maar in mijn visie zijn het ook sociale drama’s. Het zijn allemaal stukken die op een heel grimmige manier ethische problemen naar voren brengen. Hij zet twee keuzes tegenover elkaar en je moet je als publiek daartegenover verhouden. Als je het nu leest lijkt het bijna eigentijds. De Vrek is een man wiens leven beheerst wordt door de gedachte aan geld. Daarmee vergiftigt hij zijn familie, en zijn kinderen worden nog erger dan hij zelf. Zo wordt het ook een koningsdrama.” De titelrol zal gespeeld worden door Hans Kesting die met deze rol zijn 25-jarig toneeljubileum viert.

Continue reading “Toneelgroep Amsterdam, Seizoen 2011/12” »

Recensie: ‘Spoken’ van Toneelgroep Amsterdam

We zien recente filmbeelden van Schiphol en snelwegen, maar dan in vlekkerig zwartwit, als in een oeroude opname. Het is analoog aan wat Thomas Ostermeier wil doen in het theater: door het filter van het verleden kijken naar het heden. De Berlijnse gastregisseur maakt bij Toneelgroep Amsterdam van Ibsens Spoken een onderkoelde, zwarte en bij vlagen schitterende voorstelling, maar blijft worstelen met de actualisering.

In Ibsen’s tijd (het stuk werd in 1892 voor het eerst opgevoerd) was Spoken een schandaal. Het gaat over syfilis, buitenechtelijke kinderen en euthanasie. Weduwe Alving (Marieke Heebink, schitterend beheerst) heeft haar hele erfenis gespendeerd aan een weeshuis in de naam van haar man – een schaalmodel van een klein klassiek gebouwtje staat in het decor. Haar man leidde echter in weerwil van zijn reputatie ‘een liederlijk leven’ en mevrouw Alving wil niet daar hun zoon Oswald iets van hem erft.

Maar Oswald (oprecht aandoenlijk en onschuldig gespeeld door Eelco Smits) heeft al lang iets anders van zijn vader gekregen: erfelijke syfilis. Thuisgekomen wordt hij verliefd op zijn moeders dienstmeisje, maar dat blijkt een andere nalatenschap van zijn vader: een onechte dochter. Oswald was bij Ibsen schilder en nu videokunstenaar (net als Ostermeiers Hamlet, die vorig seizoen in Amsterdam te zien was), de zwartwitte filmbeelden van golven en wuivend gras zou je kunnen zien als zijn werk.

Achter op het podium regent het de hele voorstelling. In een ronddraaiend decor van moderne meubels en schuivende panelen waarop geprojecteerd wordt, geeft Ostermeier binnen een strakke mis-en-scène de acteurs de ruimte om Ibsens debat tot op het bot uit te vechten.

Daarin speelt huisvriend Dominee Manders een doorslaggevende rol. Hij is de morele autoriteit die alle onzedelijkheid ten koste van alles onder het tapijt wil vegen. ‘Welk recht heeft u op geluk?’, vraagt hij mevrouw Alving, die nu eindelijk in het reine wil komen met de losbandigheid van haar man. Hans Kesting speelt hem afwisselend zalvend en spijkerhard en maakt van dominee Manders een meesterlijk villein personage in een mooi pak, maar met versleten sokken. Tussen het leven van plichten dat hij voorstaat en de absolute vrijheid die Alving opeiste worden de jonge mensen vermorzeld.

Tussen de scènes is het af en toe een beetje veel gedraai en geschuif en geprojecteer, maar telkens wordt de voorstelling weer haarscherp in het felle, harde licht, en steeds zien we de schaduwen van de acteurs op de projecties, die helder maken dat wij altijd zelf onze eigen spoken zijn. En soms gebeurt er ineens in een scène tergend lang niets. Een maaltijd bij de familie Alving wordt in doodse stilte doorgebracht.

Ibsens onderwerpkeuze was destijds zo gewaagd dat hij de zaken waarover hij het wilde hebben niet bij naam kan noemen – het woord ‘syfilis’ komt niet voor – en dat maakt actualisering lastig. Het lijkt aan het eind Ostermeier er nog een schepje bovenop heeft willen doen door de incestueuze moeder-zoonrelatie iets te lichamelijk, bijna clichématig modern toneel, door te zetten. In de rest van de voorstelling weet hij meer te vertrouwen op stilering en heldere symboliek.

Spoken van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 27/2/11 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 12/3 en 12/4 t/m 29/4. Tournee t/m 8/5. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Dubbelinterview: Thomas Ostermeier en Ivo van Hove

De verschillen zijn groter dan de overeenkomsten. De een is zoon van een Vlaamse apotheker, de ander van een Westduitse beroepsmilitair. De een is klein en staat kaarsrecht, de ander is een kromme reus. En waar de een optimistisch, gepassioneerd en energiek is, lijkt de ander melancholiek en zwaarmoedig. Maar in hun werk zijn er tussen Ivo van Hove en Thomas Ostermeier opmerkelijke paralellen te zien. Modernisering van repertoire, gestileerde toneelbeelden en belangrijke vrouwenrollen zijn kenmerken van hun voorstellingen. In februari maken beiden een nieuwe voorstelling bij Toneelgroep Amsterdam. ‘Je karakter kan beschadigd raken van een toneelgezelschap leiden.’

Donderdag aan het eind van de middag, half december. Zojuist hebben Ostermeier en Van Hove de presentatie gehouden van de voorstelling Spoken, die Ostermeier als gast komt regisseren en die op 27 februari in première zal gaan. Zo’n presentatie is een gebeurtenis voor het hele gezelschap: de regisseur vertelt wat voor soort voorstelling het gaat worden, over zijn keuzes en fascinaties voor het stuk, de vormgevers presenteren de maquette. Alle werknemers van Toneelgroep Amsterdam zijn welkom. ‘We doen dat voor iedereen, het ensemble, de technici en het kantoor’ zegt Van Hove: ‘Zo willen we bij iedere voorstelling commitment krijgen van het hele bedrijf.’ Het was een drukke middag. ‘Het hele ensemble heeft uitgekeken naar Thomas’ komst. We hebben met z’n allen vorig jaar Hamlet gezien en de acteurs ontmoet. Het hele gezelschap is enthousiast dat hij nu aan het werk gaat.’

Eenmaal binnen in het kantoor van Van Hove, glaasje wijn nog in de hand, spreekt Ostermeier zijn waardering uit voor de nieuwbouw van de Stadsschouwburg en de de repetitieruimtes. Van Hove: ‘Het is heel mooi geworden, maar ik heb er zo lang voor moeten vergaderen.’ Dan valt Ostermeiers oog op het paarse hoogpolige kleed onder de vergadertafel: ‘Die kan ik gebruiken! Het past bij Helène Alving.’ Van Hove: ‘Dat tapijt is een ongebruikt decorstuk voor Zomertrilogie. De bank komt uit Romeinse Tragedies. Die moet je niet gebruiken, die herkent iedereen. Maar dat tapijt kun je zo meenemen.’

Continue reading “Dubbelinterview: Thomas Ostermeier en Ivo van Hove” »

Recensie: ‘Nooit van elkaar’ van Toneelgroep Amsterdam

‘Ik ben groot en sterk en fantastisch.’ Steeds komt het zinnetje terug. Maar de vrouw die het uitspreekt zit alleen in haar lege appartement achter haar glazen rode wijn, wachtend op een man die niet komt. Maar ellendig is ze niet. In een schitterende rol geeft Chris Nietvelt haar wanhopig zelfinzicht en tegelijk bedaarde waardigheid.

De teksten van de Noorse toneelschrijver Jon Fosse (1959) werden tot nu toe alleen in de kleine zalen gespeeld, meestal door jonge acteurs. Het zijn anti-dramatische stukken over wat hij zelf noemt ‘de lege ruimte in menselijke relaties’, minimalistisch van taal en zonder conflict of climax. Dat Ivo van Hove het nu regisseert is alleen al interessant door de casting van Nietvelt en Gijs Scholten van Aschat, ineens wordt het ‘volwassen’.

De overeenkomsten met La Voix Humaine met Halina Reijn, vorig jaar in Amsterdam te zien, zijn duidelijk. Opnieuw zien we een eenzame vrouw die zich obsessief overgeeft aan verlangen naar een geliefde die haar al verlaten heeft. Maar in Nooit van elkaar komt de verbeelding tot leven en keert de man als droombeeld terug. Of is hun ontmoeting werkelijk en kunnen ze niet anders dan langs elkaar heen praten?

Het enorme decor is een onregelmatig gevormde ruimte, het lijkt een half verbouwd appartement, met onafgewerkte betonnen pilaren, een gat in het keukenblok en kartonnen dozen. Is ze er net in verhuisd of staat ze op het punt er te vertrekken? Zonnig licht schijnt door grote ramen links, later wordt het scherper en killer. De voorstelling is gestructureerd rondom de maaltijd, die in de schaarse tekst benoemd wordt. Aan het begin gaat Nietvelt naar het voorbeeld van Julia Child op televisie een kip te lijf, later dekt ze een tafel voor twee personen, terwijl ze maar één stoel heeft.

Het is de verdienste van Van Hove en zijn spelers – naast genoemden ook stagiaire Hélène Devos in een kleine rol als nieuwe vriendin van de man die akelig veel op haar voorgangster lijkt – dat ze in opperste beheersing de muzikaliteit en suggestieve kracht van Fosse’s steeds herhalende zinnetjes weten over te brengen en lading te geven.

Maar meer nog dan de taal is het Chris Nietvelt die de voorstelling spannend maakt. Het is fascinerend hoe gecontroleerd ze haar personage laat ontsporen. Door taal houdt ze zichzelf in de hand, maar tegelijk laat ze in de taal haar obsessies de vrije loop. In alles is ze het tegendeel van de uitvergrote Phaedra die ze eerder dit seizoen speelde. Scholten van Aschat is ook al zo mooi, bedaard en bijna een zelfbewust fantasiebeeld.

Het is jammer dat de tekst tegen het einde te veel uitlegt en niet genoeg vertrouwt op z’n aangename raadselachtigheid. Nietvelt’s personage kan berusten in haar ongeluk, maar dat was al duidelijk. Nee, Fosse is noch een nieuwe Ibsen, noch Beckett. Er valt zeer veel te genieten aan Nooit van elkaar, maar de spelers overvleugelen de tekst.

Nooit van elkaar van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 10/2/11 in Antwerpen. Te zien in Amsterdam (Stadsschouwburg) 17/4 t/m 19/5. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Recensie: ‘Kinderen van de zon’ van TGA en NT Gent.

Toneelgroep Amsterdam en haar directeur Ivo van Hove leken een paar jaar zoekende, na hoogtepunten als Romeinse Tragedies, Opening Night en Angels in America volgden mindere seizoenen. Maar het gezelschap is terug, en hoe. Kinderen van de Zon is steengoed; een fel en indrukwekkend maatschappijportret, Van Hoves stevigste politieke stellingname sinds Het temmen van de feeks en een prachtig ensemblestuk, waarin de Vlaamse en Nederlandse spelers kluchtige vrolijkheid laten omslaan in diepe beklemming.

De voorstelling begint opvallend luchtig en speels. De verstrooide chemicus Pavel Protassov (Jacob Derwig met overkammer en fantastisch slechtzittend pak) ontsnapt steeds weer op een drafje naar zijn laboratorium om de problemen van alledag te ontlopen – met zijn huisbaas, zijn oude bediende (Frieda Pittoors als mooie kankerpit) en zijn getraumatiseerde zusje Lisa (Halina Reijn).

Het hele decor lijkt een parodie op de  stijlvolle design-huiskamers die Jan Versweyveld normaalgesproken maakt. Alles is lelijk, smakeloos en ouderwets. Een wittig kleedje hangt tot over de televisie die Russische tekenfilms en Rad van fortuin uitzendt. Pavel’s experimenten hebben het hele huis overgenomen. Tafels vol erlenmeyers, pipetten, kolven, horlogeglazen en thermometers laten nauwelijk ruimte voor thee, bier en brood. Het aanrecht is half voor een deur gebouwd. De hele eerste helft is gelardeerd met komische special effects met rook, schuim en harde knallen.

Pavel’s vrouw (Hilde van Mieghem) is zijn afwezigheid zat en zoekt aandacht bij een huisvriend, de schilder Wagin (Wim Opbrouck). In hun gesprekken over schoonheid, het goede, vrije wil vertegenwoordigt ieder een eigen filosofische stellingname, maar veel van hun gekeuvel lijkt weinig verband te hebben  met de problemen die zich buiten hun huis afspelen, zoals de oprukkende cholera in het dorp. Het sympathiekst lijkt nog de veearts Boris (Gijs Scholten van Aschat, in zijn eerste rol als ensemblelid van TGA, nuchter en aards), die niet zo hoogdravend is als de anderen en voor een paar roebel de staart van een hond spalkt. Zijn langdurige liefde voor Lisa wordt echter niet beantwoord.

Na de pauze wordt de stemming heel langzaam maar gecontroleerd grimmig. Het idealisme van de intellectuelen Pavel en Wagin blijkt hol (‘Ik zou iets willen doen; iets groots, iets heldhaftigs. Maar wat?’, roept de kunstenaar Boris uit) en maskeert een grote minachting voor het gewone volk. Pavel wijst verzoeken om zijn kennis in te zetten voor concrete problemen af. Alleen Lisa voelt de crisis aankomen. De televisie vertoont inmiddels Russische propagandafilms

Maxim Gorki schreef het stuk in 1905 in de gevangenis, waar hij terechtkwam door zijn kritiek op het Tsarenbewind die de arbeidersopstand in datzelfde jaar bloedig had onderdrukt. Van Hove trekt duidelijke lijnen tussen het onrustige Rusland van begin vorige eeuw naar nu. Aan het einde, waarin de buitenwereld verontrustend gewelddadig binnenkomt, pakt hij stevig uit. Maar de mokerslag is de monoloog die Reijn, onopgesmukt nu, tegen de zaal houdt en die eindigt met de woorden ‘Ik heb zo met jullie te doen.’

Kinderen van de zon van Toneelgroep Amsterdam en NT Gent. Gezien 28/11/10 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m 11/12. Tournee t/m 18/1. Meer info op www.tga.nl

Recensie: ‘Phaedra’ van Toneelgroep Amsterdam

Waarschijnlijk is Chris Nietvelt de grootste tragediènne van haar generatie. Maar -of misschien juist daarom- roepen haar expressieve lichamelijkheid en durf om lelijk te zijn bij de een bewondering op en bij de ander afschuw. Phaedra van Racine lijkt haar op het lijf geschreven, maar in de nieuwe voorstelling van Toneelgroep Amsterdam lijken vormgeving en regie haar in de weg te zitten.

De Poolse gastregisseur Grzegorz Jarzyna plaatste de voorstelling in een opzichtig kunstmatige ruimte. Met kleding van glimmende stoffen, rode lijnen op grijze schuivende panelen, nadrukkelijk gebruik van zendmicrofoons en een synthesizer soundtrack lijkt het nog het meest op een ruimteschip. En dat is helemaal geen raar idee: een klassiek Grieks verhaal verteld in een Frans classicistisch toneelstuk voelt inmiddels lichtjaren ver verwijderd.

Aanvankelijk werkt het ook: de afstandelijkheid van Racine’s verzen in de vertaling van Laurens Spoor en de beheerste emotionaliteit van de personages sluiten goed aan op de vormgeving. En wat een verademing om acteurs te horen die met de verzen uit de voeten kunnen.

Phaedra, echtgenote van koning Theseus is even wanhopig als heimelijk verliefd op haar stiefzoon Hippolytos. Als Theseus op een expeditie blijkt te zijn gedood volgt de mooiste scène: Phaedra verleidt Hippolytos (Eelco Smits). Nietvelt, gebeelhouwd als een Griekse godin, verklaart hem haar liefde, hij stelt zich teweer met een klein zwaard, dat ze tussen haar benen laat verdwijnen. Zij smeekt hem haar te vermoorden: ‘Hier is mijn hart. Hier dient je hand dus toe te slaan.’ Maar bij deze woorden ontbloot ze haar borst en legt zijn hand ertegen. De overweldigende vrouwelijke passie reduceert Smits tot kleine jongen.

De tragische afloop wordt onvermijdelijk als de dood gewaande Theseus (Hans Kesting) terugkeert. De voorstelling wordt aardser en de conflicten meer afgetekend. Kesting, met een blauw oog en een gevaarlijke loomheid, en Smits, met wanhopige waardigheid, vechten hun vader en zoon-geschil hardhandig uit. Maar tegelijk krijgt Nietvelt een steeds grotesker uiterlijk. Eerst een gouden jurk, dan een Beatrix-pruik, die aan het eind uitgroeit tot een soort farao-masker.

Zo’n vormgeving ondersteunt niet, maar vergroot uit. En Nietvelt houdt niet in, maar hoe fenomenaal ze ook brult, hijgt en in woede uitbarst (door Kitty Courbois als haar voedster schitterend geïncasseerd), de voorstelling schiet hier te ver over the top. Zo blijft een Phaedra over die alleszins het aanzien waard is, maar wel een waarin de vormgeving het wint van de tragiek.

Phaedra van Toneelgroep Amsterdam. Gezien 7/11/10 in de Stadsschouwburg. Aldaar t/m  13/11 en 15 t/m 23/12. Tournee. Meer info op www.toneelgroepamsterdam.nl

Kitty Courbois geëerd met nieuwe toneelprijs

In de Stadsschouwburg kreeg Kitty Courbois gisteravond een nieuwe, naar haar genoemde toneelprijs uitgereikt: de Courbois-parel. Toneelgroep Amsterdam en de Stadsschouwburg eren hiermee de actrice, die dit jaar vijftig jaar aan het toneel is. De Courbois-parel is een ‘doorgeefprijs’ voor actrices: Courbois mag zelf weten wanneer en aan wie ze hem doorgeeft.

De prijs werd uitgereikt door Hedy d’Ancona op een feestelijke avond in de Koninklijke Foyer van de schouwburg in aanwezigheid van een stoet aan vrienden en collega’s, in het bijzonder generatiegenoten als Ellen Vogel, Sigrid Koetse en Annet Nieuwenhuyzen. Naast toespraken van Ivo van Hove (“Bij Toneelgroep Amsterdam blijf je zolang jíj dat wilt”), d’Ancona en directeur Henk Scholten van het Theater Instituut Nederland, waren er optredens van (ex-)TGA-collega’s Hugo Koolschijn en het gelegenheidsduo Hein van der Heijden en Hajo Bruins, die Courbois villein maar ook ontroerend toezongen.

Courbois was zeer verrast door het eerbetoon: “Niemand heeft z’n mond voorbij gepraat en ik heb nog wel zó zitten vissen naar wat er vanavond zou gebeuren.” Ze kreeg de parel opgespeld op haar revers, direct naast het speldje van het Ereteken van Verdienste van de stad Amsterdam dat haar een maand geleden werd toegekend. Ze besloot haar korte dankwoord met een toast op drie dierbare, overleden vrienden: Jacques Commandeur, Joop Admiraal en Ramses Shaffy.

De Courbois-parel bestaat uit glazen kistje met daarin een broche met de parel, op een bedje van lapjes stof van door Courbois gedragen kostuums, uit voorstellingen als Richard III, Klaagliederen en haar huidige voorstelling Zomertrilogie. Andere doorgeefprijzen in het toneel zijn de Albert van Dalsumring en de Paul Steenbergenpenning voor acteurs en de Theo Mann Bouwmeester Ring voor actrices.

« Vorige paginaVolgende pagina »
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Unported License.
(c) 2024 Simber | powered by WordPress with Barecity